direct naar inhoud van Regels
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied, herstelplan 2020
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0232.BG078BuitHerstel20-OBP1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

het Bestemmingsplan Buitengebied, herstelplan 2020 met identificatienummer NL.IMRO.0232.BG078BuitHerstel20-OBP1 van de gemeente Epe;

1.2 Bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels.

1.3 Begripsbepaling 1.18 bedrijfsmatige exploitatie

Lid 1.18 Bedrijfsmatige exploitatie wordt:

het via een bedrijf, stichting, andere rechtspersoon of natuurlijke persoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie dat in de recreatiebungalows – permanent wisselende - recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden;

1.4 begripsbepaling 1.45 gevoelige functies

Na lid 1.44 wordt ingevoegd:

1.45 gevoelige functies:

Gebouwen en/of terreinen, bestemd voor en geschikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of met een grote regelmaat worden gebruikt, en bescherming tegen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen verdienen.

De opvolgende begripsbepalingen lid 1.45, 1.46, 1.47 enzovoort worden hierbij vernummerd in lid 1.46, 1.47, 1.48 enzovoort.

1.5 Begripsbepaling 1.59 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen:

Na het vernummerde lid 1.58 wordt ingevoegd:

1.59 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van dagrecreatieve activiteiten waarbij het daartoe te gebruiken oppervlak niet meer bedraagt dan 50% van het ter plaatse toegestane bebouwd oppervlak;

De opvolgende begripsbepalingen lid 1.59, 1.60, 1.61 enzovoort worden hierbij vernummerd in lid 1.60, 1.61, 1.62 enzovoort.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Van toepassing verklaring

Op dit bestemmingsplan zijn de regels van toepassing van het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Epe, vastgesteld door de gemeenteraad op 23 maart 2017 (identificatienummer NL.IMRO.0232.BG028Buitengebied-VBP1) en het bestemmingsplan ' Buitengebied Epe. Herstelplan 2018, vastgesteld door de gemeenteraad op 24 januari 2019 (identificatienummer NL.IMRO.0232.BG069BuitengebiedH-VBP1), met inachtneming van de aanpassingen zoals in de regels van dit bestemmingsplan aangegeven

Artikel 3 Wijzigingen

3.1 Artikel 3 Agrarisch
3.1.1 3.1 Bestemmingsomschrijving

In lid 3.1 onder z. wordt:

z. erven en tuinen behorende bij bedrijfswoningen tot maximaal 50 m van de bedrijfswoning.

3.1.2 3.5.1 Strijdig gebruik

3.5.1 sub c onder 1 wordt:

c. Een aan huis verbonden beroep is toegestaan, met dien verstande dat:

1. ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning of voormalige agrarische bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning' met de daarbij behorende bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat deze gezamenlijke oppervlakte nimmer meer bedraagt dan 50 m2;

In artikel 3.5.1 na sub d. wordt lid e. toegevoegd:

e. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen binnen een afstand van 50 m tot het bestemmingsvlak van gevoelige functies.

3.1.3 3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 3.6 sub k. wordt als volgt aangepast:

k. lid 3.5.1 onder d. en e., ten behoeve van het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen binnen 50 m tot het bestemmingsvlak van gevoelige functies, mits door onderzoek wordt aangetoond dat er sprake is van een goed woon- en leefmilieu.

3.2 Artikel 14 Maatschappelijk - Militair terrein
3.2.1 14.2 Bouwregels

In lid 14.2 wordt na b. het volgende ingevoegd:

c. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)';

3.3 Artikel 18 Recreatie - Recreatiewoning
3.3.1 18.2 Bouwregels

artikel 18.2 wordt:

Op de voor Recreatie - Recreatiewoning bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat voor:

  • a. het bouwen van (recreatie)woningen geldt dat:
    • 1. de inhoud per (recreatie)woning, inclusief eventuele kelder, inpandige dan wel vrijstaande bergingen niet meer dan 300 m3 mag bedragen;
    • 2. de oppervlakte per (recreatie)woning, inclusief eventuele al dan niet vrijstaande bergingen niet meer dan 75 m2 mag bedragen;
    • 3. de goothoogte en bouwhoogte niet meer dan 3 m, respectievelijk 5 m mag bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' of 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' anders is aangegeven;
    • 4. de bouwhoogte van een vrijstaande berging niet meer dan 3 m mag bedragen;
    • 5. de afstand van een vrijstaande berging tot de recreatiewoning niet meer dan 10 m mag bedragen;
  • b. het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat:
    • 1. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde vóór de voorgevel van de recreatiewoning en het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte en de oppervlakte van overkappingen behorende bij een recreatiewoning niet meer dan respectievelijk 3 m en 15 m2 mag bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 2,5 m mag bedragen.
3.4 Artikel 19 Recreatie - Verblijfsrecreatie
3.4.1 19.1 Bestemmingsomschrijving

In artikel 19, lid 1 worden sub a. en i. aangepast en wordt na sub i. een nieuw lid j. toegevoegd. Deze luiden als volgt:

De voor Recreatie - Verblijfsrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • c. het door middel van bedrijfsmatige exploitatie al dan niet als eenheid bieden van recreatief verblijf aan personen - die elders hun hoofdverblijf hebben in kampeermiddelen, bouwwerken voor recreatief verblijf en recreatiewoningen, met dien verstande dat het aantal recreatiewoningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen', tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kampeermiddelen toegestaan' in welk geval uitsluitend kampeermiddelen met uitzondering van bouwwerken voor recreatief verblijf zijn toegestaan;

i. Horecagelegenheden in hoofdzaak ten dienste van de verblijfsrecreatieve voorzieningen, niet zijnde partycentra, nachtclubs, discotheken, zaalverhuur en in aard en omvang vergelijkbare horecagelegenheden;

j. Kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen in hoofdzaak ten dienste van de verblijfsrecreatieve voorzieningen;

sublid j. tot en met u. worden hierbij vernummerd in k. tot en met v.

3.5 Artikel 23 Verkeer
3.5.1 23.1 Bestemmingsomschrijving

In artikel 23.1 wordt na k. het volgende ingevoegd:

l. het innemen van een standplaats op gronden als aangegeven in de gemeentelijke Beleidsnotitie standplaatsen, met dien verstande dat indien gedurende de planperiode een nieuwe versie van de Beleidsnotitie standplaatsen wordt vastgesteld, deze nieuwe versie in acht wordt genomen.

3.6 Artikel 24 Verkeer - Verblijfsgebied
3.6.1 24.1 Bestemmingsomschrijving

In artikel 24.1 wordt na b. het volgende ingevoegd:

c. het innemen van een standplaats op gronden als aangegeven in de gemeentelijke Beleidsnotitie standplaatsen, met dien verstande dat indien gedurende de planperiode een nieuwe versie van de Beleidsnotitie standplaatsen wordt vastgesteld, deze nieuwe versie in acht wordt genomen.

3.7 Artikel 26 Wonen
3.7.1 26.2 Bouwregels

Artikel 26.2, sub a. onder 1 wordt als volgt aangepast:

  • a. het bouwen van woningen geldt dat
    • 1. deze vrijstaand worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' de woningen uitsluitend aaneen worden gebouwd;

Artikel 26.2, sub b. wordt als volgt aangepast:

  • b. voor het bouwen van bijgebouwen geldt dat per woning:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen niet meer dan 75 m2 mag bedragen, dan wel:
      • de bestaande oppervlakte per bijgebouw zoals die bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan indien deze meer bedraagt;
      • de aangegeven oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m²)';
    • 2. de goot- en bouwhoogte niet meer dan respectievelijk 3,5 m en 5 m mogen bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte (m)' de aangegeven hoogte is toegestaan;
    • 3. bijgebouwen uitsluitend achter de voorgevel van de woning mogen worden gebouwd, met dien verstande dat tevens de bestaande bijgebouwen voor de voorgevel zijn toegestaan;
    • 4. de afstand van bijgebouwen tot de woning niet meer dan 30 m mag bedragen;

3.7.2 26.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 26.4, sub b1. wordt als volgt aangepast:

b. artikel 26.2 sub b.1 ten behoeve van de gehele of gedeeltelijke vervanging van meerdere bijgebouwen

waarvan de gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt dan 75 m2 per woning door één of meerdere

bijgebouwen, met dien verstande dat:

  • 1. de vervanging bijdraagt aan een aanmerkelijke verbetering van de landschappelijke situatie ter plaatse;
  • 2. met de vervanging een vermindering (sanering) van de oppervlakte, voor zover die meer bedraagt dan 75 m2 plaatsvindt tot een oppervlakte van ten hoogste 50% van het meerdere tot een oppervlakte van ten hoogste 200 m2;

Artikel 26.4 wordt onder d het volgende ingevoegd:

e. artikel 26.2 sub a.7 ten behoeve van het bouwen van een woning met een dakhelling anders dan niet minder dan 30° en niet meer dan 60°, mits er sprake is van een aanvaardbare inpassing in het landschap en een aanvaardbaar straat- en bebouwingsbeeld.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Wijzigingen

4.1 Artikel 43 Algemene aanduidingsregels

In artikel 43.4 wordt na sub b. het volgende lid toegevoegd:

c. ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - droge bos- en heideontginningen vervallen' is de aanduiding 'overige zone - droge bos- en heideontginningen' niet van toepassing.

4.2 Artikel 43.9 milieuzone - boringsvrije zone

In artikel 43 wordt na artikel 43.8 het volgende artikel opgenomen.:

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - boringsvrije zone' zijn de gronden mede aangewezen ten behoeve van het behoud van de beschermende kleilaag in de bodem. Ter plaatse van deze aanduiding gelden de regels ten aanzien van boringsvrije zones, zoals vastgelegd in de Omgevingsverordening Gelderland of een herziene versie hiervan.

4.3 Artikel 47 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

4.3.1 47.1 Omgevingsvergunningplicht

De in Artikel 47.1 opgenomen tabel wordt vervangen door:

Het is verboden op en in de hierna genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren te doen of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning:

Bestemmingen en aanduidingen     A   B   C   D   E   F   G -I   G-II   H   I  
Bestemming                      
Bos   +   +   +   +   -   -   -   X   -   -  
Natuur   +   +   +   +   -   +   -   X   -   -  
Natuur - Bos   +   +   +   +   -   -   -   X   -   -  
Maatschappelijk - Militair terrein   +   +   +   +   -   -   +   X   -   -  
Water   -   +   +   +   -   -   -   X   +   +  
                     
Aanduidingen                      
overige zone - droge bos- en heideontginningen   +   +   +   +   +   -   -   +   +   +  
overige zone - dekzandruggen en oude bouwlanden   +   X   +   +   +   +   +   +   +   +  
overige zone - natte heideontginningen   +   +   +   +   +   +   +   +   +   +  
overige zone - beekdalen   +   +   X   +   +   +   +   X   +   +  
overige zone - hooilanden   +   +   +   +   +   +   X   X   +   +  
overige zone - broeken   +   +   +   +   +   -   X   +   +   +  
overige zone - kampenontginningen   +   X   +   +   +   +   +   +   +   +  
overige zone - oeverwal   +   X   +   +   +   -   +   +   +   +  
overige zone - uiterwaarden   +   +   X   +   +   -   X   X   +   +  
overige zone - veenontginning Nijbroek   +   +   X   +   +   -   X   X   +   +  
overige zone - beschermingszone natte landnatuur     +   +   +   +   +   +   -   -   +   -  

+ omgevingsvergunningplichtig (activiteit onder voorwaarden mogelijk)

- niet omgevingsvergunningplichtig (activiteit bij recht toegestaan)

X omgevingsvergunning niet mogelijk (activiteit onder geen enkele voorwaarde toegestaan)

A. aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

B. verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet;

C. ophogen en egaliseren van de gronden, waaronder het aanbrengen van kaden en dijken;

aanleggen en dempen van watergangen en andere waterpartijen en werken of werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot gevolg hebben, zoals diepen of draineren;

D. aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur, het ingraven of indrijven van voorwerpen dieper dan 3 m;

F. diepploegen, zijnde het extra diep - meer dan circa 0,4 m - omploegen, het (chemisch) scheuren van grasland, anders dan voor graslandverbetering;

G-I. bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden;

G-II. het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;

H. het vellen of rooien van houtsingels of houtwallen;

I. het verrichten van exploratieboringen en seismologisch onderzoek;

4.4 Artikel 45 Algemene wijzigingsregels
4.4.1 Artikel 45.8 overige zone - groene ontwikkelingszone en overige zone - gelders natuurnetwerk

a artikel 45.7 wordt het volgende 45.8 ingevoegd:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen 'overige zone – groene ontwikkelingszone' en 'overige zone – gelders natuurnetwerk' binnen het plan te wijzigen, waarbij:

    • 1. deze aanduidingen geheel of gedeeltelijk komen te vervallen, mits deze gebieden niet langer meer als zodanig zijn aangewezen in de Omgevingsverordening van de provincie Gelderland;
    • 2. deze aanduidingen worden toegevoegd, mits deze gebieden als zodanig zijn aangewezen in de Omgevingsverordening van de provincie Gelderland.

Het artikel 45.8 Aanvullende voorwaarden wijzigingsbevoegdheden wordt hernummerd naar artikel 45.9.

4.5 Artikel 48 Overige regels

Artikel 48.1 wordt vervangen door:

4.5.1 48.1 Parkeernormen buitengebied

    • 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen en / of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik kan pas worden verleend als is verzekerd dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen. De parkeerbehoefte wordt berekend op basis van de parkeernormen en berekeningsmethode, zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage 1 uit het paraplubestemminsplan parkeren(Nota parkeernormen);
    • 2. indien gedurende de planperiode een nieuwe versie van de onder 1 bedoelde Nota parkeernormen wordt vastgesteld, wordt deze nieuwe versie in acht genomen.

Het aanleggen en / of instandhouden van voornoemde parkeergelegenheid geldt als een voorwaardelijke verplichting in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.

4.5.2 48.2 Laden en lossen

Indien de bestemming van een bouwwerk of een terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen met bijbehorende voorzieningen, moet, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik, zijn verzekerd dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende ruimte voor het laden en lossen met bijbehorende voorzieningen.

Het aanleggen en / of instandhouden van voornoemde ruimte, met bijhorende voorzieningen, geldt als een voorwaardelijke verplichting in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.

4.5.3 48.3 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 48.1 en artikel 48.2 indien:

  • a. het voldoen aan die bepalingen gezien het gebruik en/of het bouwplan van het betreffende plangebied, mede gezien de omgeving, niet noodzakelijk is en/of op overwegende bezwaren stuit, en / of;
  • b. op andere wijze of op een andere locatie wordt voorzien in de parkeerbehoefte.

4.5.4 48.4 Nadere eis

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aanvullend aan het bepaalde in artikel 48.1 en artikel 48.2 ten behoeve van het verhogen van de parkeernormen en / of het aanleggen van voorzieningen voor het laden en lossen indien dat nodig is gelet op het gebruik en / of het bouwplan waarbij het (functioneren van) de omgeving mede betrokken wordt. Het besluit tot het stellen van de nadere eis moet worden voorzien van een motivering waaruit in ieder blijkt dat de eis noodzakelijk is om de ruimtelijke kwaliteit te borgen.

Een nadere eis kan tevens gesteld worden bij die (bouw)plannen waarvan de functie niet genoemd wordt in de tabel met parkeernormen zoals opgenomen in het geldende gemeentelijke parkeerbeleid.

4.5.5 48.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het veranderen van de gebiedsbegrenzing 'buitengebied' naar 'centrum' en / of 'rest bebouwde kom' waarbij het wijzigingsplan voorzien wordt van een goede ruimtelijke motivering waaruit de noodzaak en gevolgen voor de wijziging worden toegelicht.

Hoofdstuk 4 Overgang- en slotregels

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Epe, Herstelplan 2020'.