Plan: | Landgoed Tongeren, herziening wonen 2018 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0232.BG067LGTONGHW2018-OBP1 |
Op Landgoed Tongeren (gemeente Epe) heeft landbouw altijd een essentiële functie vervuld. Door verschillende ontwikkelingen is de landbouw als functie niet overal meer duurzaam in stand te houden. Gevolg hiervan is dat de agrarische activiteiten worden beëindigd en de voormalig agrarische erven worden omgevormd tot woonerven. In het bestemmingsplan 'Landgoed Tongeren' (vastgesteld 14 februari 2013) is de bestemming van vier agrarische bestemmingen omgezet in een woonbestemming. De agrarische bedrijfsfuncties op die erven zijn inmiddels beëindigd en het landgoed is gestart met de omvorming tot woonerven.
Als onderdeel van de concrete uitwerking van deze omvormingsplannen is bij de Willemshoeve (Le Chevalierlaan 9) en bij de Kalverenkamp (Koeweg 27) sprake van voortschrijdend inzicht rond de verdeling van het aantal wooneenheden op beide erven, zodat in lijn met de visie van het landgoed het historische karakter van de buurschap wordt behouden. In het vigerende bestemmingsplan "Landgoed Tongeren" zijn op het erf van de Willemshoeve 5 wooneenheden toegestaan, op het erf van de Kalverenkamp zijn maximaal 3 wooneenheden (maximale inhoud 600m³) toegestaan, waarvan 1 villa (maximale inhoud 1100m³).
Na verder overleg over en uitwerking van de nieuwbouw, is het de wens van Landgoed Tongeren om op de locatie Willemshoeve 3 wooneenheden te realiseren in plaats van het toegestane aantal van 5. Op de locatie Kalverenkamp wil men 5 wooneenheden realiseren in plaats van het toegestane aantal van 3. De mogelijkheid om een nieuwe 'villa' te bouwen blijft gehandhaafd op de Kalverenkamp. Aangezien het op grond van het vigerende bestemmingsplan niet mogelijk is om een groter aantal woningen op een erf toe te staan dan het aangeduide aantal, is (partiële) herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk om tot uitvoering van de gewijzigde plannen voor de beide woonerven te komen.
Daarnaast worden diverse bestaande woonbestemmingen enigszins gewijzigd zodat de bestaande schuren binnen de grenzen van de woonbestemming komen te liggen. De oppervlakte van de bestemmingsvlakken blijft daarbij gelijk. Daarnaast wordt -in lijn met bestemmingsplan "Buitengebied Epe" (vastgesteld 23 maart 2017)- de maximale toegestane inhoud van woningen van 600m³ vergroot naar 750m³.
Ten slotte voorziet het plan in een regeling voor de bestaande beheerschuur op het landgoed: de Houtschuur. Deze is al sinds 1815 op het landgoed aanwezig en is altijd gebruikt ten dienste van het landgoed. Met het verstrijken van de tijd, wijzigt ook het karakter van het gebruik. Doordat het landgoed geen eigen werklieden meer in dienst heeft en zowel de directeur als de bosbeheerder niet (meer) op het landgoed wonen is er behoefte aan een ruimte om kantoor te houden en mensen te ontvangen. Daarnaast vormt ook voorlichting over (het beheer van) een landgoed een steeds groter onderdeel van de beheertaken. Aangezien recent gebleken is dat dit gebruik niet vanzelfsprekend past binnen de regels van het bestemmingsplan, is ervoor gekozen in deze herziening een bouw- en gebruiksregeling voor de Houtschuur op te nemen.
Op 30 juni 2017 is door het landgoed een omgevingsvergunning aangevraagd voor bouwwerkzaamheden aan de Houtschuur. Doel was de Houtschuur naast een ruimte voor opslag, ook geschikt te maken voor het gebruik als kantoor- en ontvangstruimte ten dienste van het landgoed.
Tegen de vergunningverlening is bezwaar gemaakt en vervolgens beroep ingesteld. Op 16 mei 2018 heeft Rechtbank Gelderland uitspraak (kenmerk: AWB 18/2046) gedaan in de beroepszaak tegen de verleende omgevingsvergunning. Daarbij heeft de Rechtbank de beslissing op bezwaar vernietigd en de oorspronkelijke vergunning geschorst. Daarnaast heeft de Rechtbank de gemeente Epe opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Daarbij heeft de Rechtbank in haar overweging betrokken dat de gemeente heeft aangegeven voornemens te zijn het ontwerpbestemmingsplan Landgoed Tongeren - herziening wonen zodanig aan te passen dat de verbouwing van de Houtschuur ten dienste van het landgoed daar wel in past. Voorliggende herziening geeft invulling aan die opgave en bevat daarom een aangepaste regeling ten opzichte van het bestemmingsplan Buitengebied - Landgoed Tongeren, herziening wonen dat in 2017 in procedure is gebracht.
Landgoed Tongeren ligt binnen de gemeente Epe, ten westen van de kern van Epe (afbeelding 1). Op het plangebied is Bestemmingsplan 'Landgoed Tongeren' (vastgesteld op 14 februari 2013) van toepassing (zie afbeelding 2 voor de begrenzing van het plangebied). Binnen dit bestemmingsplan heeft een aantal voormalige agrarische erven reeds een woonbestemming gekregen. Hiertoe behoren ook de locaties Kalverenkamp en Willemshoeve (zie afbeelding 3). Beide erven hebben een aanduiding met maximaal aantal wooneenheden. Voor het erf Willemshoeve bedraagt het maximum aantal te bouwen woningen 5, voor erf Kalverenkamp bedraagt het maximum aantal te bouwen woningen 3, daarvan mag 1 woning worden gebouwd als 'villa'.
Afbeelding 1: ligging plangebied ten opzichte van Epe
Bron: Google earth
Afbeelding 2: topografische kaart Landgoed Tongeren (1:25.000)
Bron: Adviesbureau Haver Droeze / Topografische Dienst Emmen
De visie van het landgoed is erop gericht om het historische karakter van de buurschap te behouden. Nadere studie naar de transformatie van de twee voormalige boerenerven, met als doel het behoud van de specifieke kenmerken van het boerenerf ook na omvorming tot woonerf, heeft tot de wens geleid om het aantal woningen per erf aan te passen. Bestemmingsplan 'Landgoed Tongeren' biedt echter geen mogelijkheid om de gewenste uitruil van het aantal wooneenheden op de twee erven toe te passen.
Deze (partiële) herziening van het bestemmingsplan is noodzakelijk om de gewenste plannen planologisch te verankeren. De huidige bestemming "Wonen" blijft daarbij gehandhaafd. Ter plaatse van de Kalverenkamp wordt het bestemmingsvlak enkele meters uitgebreid om zodoende een tuin te kunnen aanleggen aan de zuidzijde van de woningen.
Afbeelding 3: Planlocaties op Landgoed Tongeren
Bron: www.ruimtelijkeplannen.nl, bewerking Adviesbureau Haver Droeze
Op grond van het bestemmingsplan Landgoed Tongeren is de inhoudsmaat van een woning gemaximeerd tot 660m³, dan wel de bestaande (grotere) inhoud. Met de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied voor Epe is de maximale inhoudsmaat voor woningen in het buitengebied verhoogd tot 750m³. Om deze ongelijkheid op te heffen, heeft deze herziening betrekking op alle woonpercelen binnen het plangebied van bestemmingsplan Landgoed Tongeren. Tevens worden de bestaande bijbehorende bouwwerken bij woningen, die thans buiten het bestemmingsvlak liggen, binnen de grenzen van de woonbestemming van de bijbehorende woning gebracht. Waar dit aan de orde is, is de begrenzing van het bestemmingsvlak zodanig aangepast dat de oppervlakte daarvan gelijk blijft.
In het onderhavige bestemmingsplan Landgoed Tongeren, herziening wonen 2018 worden enkele onderdelen van de verbeelding en de voorschriften van het bestemmingsplan 'Landgoed Tongeren' herzien. Het bestemmingsplan is opgebouwd uit een toelichting, regels en een digitale verbeelding (plankaart). Het bestemmingsplan is opgesteld volgens de RO standaarden 2012. Ook voldoet het plan aan de eisen uit de Wro inzake digitale raadpleegbaarheid van bestemmingsplannen.
Na deze algemene inleiding zal in de komende hoofdstukken aandacht worden besteed aan de planbeschrijving (Hoofdstuk 2). Daarna worden de beoogde ontwikkelingen afgezet tegen de rijks-, provinciaal- en gemeentelijke beleidskaders (Hoofdstuk 3). In Hoofdstuk 4, Hoofdstuk 5 en Hoofdstuk 6 komen de resultaten van de uitgevoerde onderzoeken aan de orde. In Hoofdstuk 7 worden de wateraspecten behandeld. In Hoofdstuk 8 is de juridische Planbeschrijving opgenomen. Hoofdstuk 9 en Hoofdstuk 10 geven een overzicht van de economische respectievelijk maatschappelijke haalbaarheid van het plan.
Op de rand van het Veluwe massief, in het westen van de gemeente Epe, ligt het landgoed Tongeren. De buurschap Tongeren wordt al voor het eerst genoemd in 1025. Vanaf de Middeleeuwen tot in de 18e eeuw bestond Tongeren uit boerderijen met verschillende bezitters die horig waren aan de hertog van Gelderland. In de 17e en 18e eeuw kwamen steeds meer van deze herengoederen in bezit van de ridderschap, lokale ambtsjonkers en stedelijke patriciërs. Een dergelijke ontwikkeling heeft zich ook in Tongeren voorgedaan.
Jan Hendrik Rauwenhoff, burgemeester van Elburg, had in 1768 alle boerderijen van Tongeren, op één na, in zijn bezit. Charles Le Chevalier (stiefvader van de kinderen van Rauwenhoff) breidde het bezit in de 19e eeuw verder uit en kocht de nog ontbrekende boerderij. Sinds die tijd bleef Tongeren familiebezit, al splitste het door vererving weer uit. Om het toch als eenheid te kunnen laten voortbestaan, werd Tongeren in 1907 ondergebracht in een N.V., die in 1972 werd omgezet in een B.V.
Het landgoed heeft anno 2016 een oppervlakte van circa 505 hectare, waarvan 80 hectare landbouwgrond. Landbouw heeft vanaf haar eerste ontstaan een essentiële functie op Tongeren. Door en dankzij de landbouw is een waardevol cultuurlandschap behouden gebleven. Ongeveer 361 hectare bestaat uit bos, 20 hectare uit heide. Verder zijn op Tongeren ecologisch gezien zeer waardevolle graslanden aanwezig waaronder het recentelijk ingerichte natuurgebied waar ingezet wordt op het herstel van hellingvenen. Landgoed Tongeren is volledig gerangschikt onder de werking van de Natuurschoonwet 1928 (NSW).
Aan het eind van de 18e eeuw bestond Nederland nog voor een groot gedeelte uit woeste gronden. Het grootste gedeelte van de woeste gronden bestond uit heide, zandverstuivingen, hoogveen en moerasveen. Te midden van die woeste gronden lagen de dorpen en buurschappen, waar boeren landbouw bedreven en vee hielden. Tongeren is één van deze buurschappen. De akkers (essen) werden op de hoger gelegen gronden aangelegd, waar niet voor afwatering hoefde te worden gezorgd. De bedrijfsvoering van de boeren werd beheerst door het produceren van mest. De productie van mest was belangrijk om de bodemvruchtbaarheid van de essen te behouden. Koeien en schapen werden op de heide en natte graslanden geweid. Hun mest werd in potstallen verzameld en vermengd met heideplaggen over de akkers verspreid.
Een groot verschil met andere Veluwse dorpen is dat in Tongeren vanaf de 18e eeuw vooral de grootgrondbezitter uitmaakte hoe landbouw werd bedreven en niet de afzonderlijke boeren. Hij kon puur om esthetische redenen het landschap aanpassen. Daarmee zette de landgoedeigenaar een krachtig stempel op de landschapsontwikkeling en de ruimtelijke karakteristiek van het gebied. Behalve vernieuwing bracht het landgoedbeheer ook een zekere conservering tot stand. Op Tongeren zijn daardoor en als gevolg van de lange ontstaansgeschiedenis veel cultuurhistorische waarden bewaard gebleven. De meeste zijn direct aan de ontwikkeling van het landgoed als unieke entiteit verbonden. Bijzonder is ook de aanwezigheid van vijf prehistorische grafheuvels. Ze stammen uit een tijd ver voor het ontstaan van de buurschap en worden als zelfstandige eenheden beheerd.
Een globale schets van de ontwikkeling van Tongeren is weergegeven in afbeelding 4.
Afbeelding 4: Ontwikkelingsgeschiedenis van Landgoed Tongeren - links 18e eeuw, midden 19e eeuw en rechts 20e eeuw. Duidelijk zichtbaar is de ontwikkeling en ontginning van de esgronden aan de oostzijde van de buurschap. De 'woeste' gronden ten westen daarvan worden pas later in gebruik genomen, maar blijken moeilijk ontginbaar. De ontwikkeling in de tijd laat zien dat de landbouw zich in de loop der tijd steeds meer aan de oostzijde van de buurschap concentreert.
Bron: Adviesbureau Haver Droeze
De vernieuwingen en de 19e en het begin van de 20e eeuw betekenden niet dat het oude Tongerense landschap werd vernietigd. Behalve vernieuwing bracht het landgoedbeheer ook een zekere conservering tot stand. Omdat bewust is gestreefd naar een mooi landschap werden in de 20e eeuw lanenstructuren, bosstroken, perceelsindelingen en beeklopen behouden. In de 20e eeuw bleven veel oude boerderijen bestaan. Anders dan in andere buurschappen maakte dit gebied geen sterke bevolkingsgroei meer door. Tongeren is daardoor veel minder geraakt door schaalvergroting, dorpsuitbreiding of intensieve veehouderij dan andere Veluwse nederzettingen.
Tongeren is van oorsprong een agrarisch buurschap. De clustering van boerderijen langs de Le Chevalierlaan en Molenweg is kenmerkend voor Tongeren. Door de eigenaren werden landhuizen gebouwd, zodat zij zelf ook op Tongeren een onderkomen hadden. Daarnaast liggen her en der verspreid nog wat solitaire gebouwen. Een aantal dateert uit de 18e en 19e eeuw. Ze markeren de historie van de buurschap. Een aantal boerderijen en woonhuizen op Tongeren is aangewezen als monument. Drie boerderijen en het herenhuis 'Het Oude Huis' zijn gemeentelijk monument. De boerderij Taa-re is een rijksmonument. Kalverenkamp en Willemshoeve hebben geen monumentale status.
De verschillende essen rond de buurschap zijn een duidelijke verwijzing naar het historische landgebruik met potstallen, heide en schapen. De essen zijn zowel landschappelijk als cultuurhistorisch bijzondere elementen. Langs de Chevalierlaan ligt centraal op het landgoed een bebouwingslint. Dit lint loopt in noord-zuid richting aan de rand van een aantal grote en kleinere essen. De meeste huizen staan aan de oostkant van de Le Chevalierlaan. Langs de randen van de essen zijn op een aantal plaatsen steilranden waarneembaar waarmee de hogere ligging van de essen wordt geaccentueerd. De essen worden gescheiden door houtwallen en singels. Hierdoor ontstaan verschillende 'kamers' in het landschap en heerst een gevoel van beslotenheid. Op historische kaarten is te zien dat de esgronden vroeger veel verder reikten en in de 19e en 20e eeuw voor een deel zijn bebost.
Op Tongeren zijn veel waardevolle landschapselementen zoals hakhout, houtwallen, singels, en lanen. Op een aantal plekken lopen oude lanen. Sommige daarvan hebben een directe relatie met de bebouwing: het einde van de laan markeert het begin van het erf. Hakhout, houtwallen en singels zijn landschappelijk van groot belang. Ze geven accenten aan de open ruimte zoals akkers en weilanden. Daarnaast hebben ze een ecologische functie als verbinding tussen de verschillende natuurgebieden. Ook bieden ze een goede biotoop voor diverse vogels, vlinders en andere diersoorten.
Afbeelding 5 bevat een overzicht van de structuurdragende elementen op Landgoed Tongeren zoals hierboven beschreven.
Afbeelding 5: Landschappelijke structuurdragers landgoed Tongeren
Bron: Adviesbureau Haver Droeze
In het begin van de twintigste eeuw waren op Tongeren nog zeven boeren actief. In de loop der tijd zijn diverse agrarische bedrijven beëindigd. Daarvoor zijn verschillende redenen. Het motief was veelal het ontbreken van opvolging. Maar ook omstandigheden die een rendabele bedrijfsvoering in de weg staan, waren aanleiding om te stoppen met boeren. De vrijgekomen boerderijen zijn nu in gebruik als woonhuis. Ook op Kalverenkamp en Willemshoeve worden de pachtbedrijven gestopt en wordt het erf omgevormd tot woonerf.
Tongeren ontleent zijn grootste natuurwaarde aan kleinschaligheid van het cultuurlandschap en de ligging op de flank van de Veluwe. Deze ligging zorgt voor verschillende gradiënten van droog naar nat en van arm naar rijk (zie afbeelding 6). Deze overgang van grondsoorten wordt gereflecteerd in de bodemkaart (zie afbeelding 7). Dit mozaïek aan groeiplaatsen in combinatie met de situering in een oud cultuurlandschap resulteert in een grote diversiteit aan loof- en naaldbossen, natte en droge heide, kleinschalige landbouw met houtwallen en singels, en waardevolle beken en sprengen.
Afbeelding 6: ligging van het landgoed Tongeren op de flank van de Veluwe
Bron: Cultuurhistorisch beleidskader Epe, 2010
Afbeelding 7: uitsnede bodemkaart
Bron: Stiboka
De erven Willemshoeve en Kalverenkamp zijn inmiddels niet meer in gebruik als pachtlandbouwbedrijven, wel wordt er nog hobbymatig wat vee gehouden door de voormalige boeren die nog in de boerderij wonen. In het bestemmingsplan 'Landgoed Tongeren' is de agrarische bedrijfsfunctie reeds weg bestemd en omgevormd naar een woonbestemming.
Met de realisatie van de nieuwe woningen op de voormalige agrarische erven ontstaat voor het landgoed een nieuwe economische drager waarmee het landgoed als ruimtelijke beheerseenheid duurzaam in stand kan worden gehouden. De inkomsten uit de pachtopbrengsten van de boerderij vallen immers weg, maar worden vervangen door erfpacht opbrengsten uit de woningen. De vrijkomende agrarische gronden zijn verpacht aan de twee overblijvende agrarische bedrijven binnen het landgoed, die daardoor volwaardig kunnen 'boeren'.
Het bestemmingsplan 'Landgoed Tongeren' bevat een inrichtingssuggestie voor de inpassing van de woningen op de hier bedoelde erven. Ook in die inrichtingsvoorstellen is rekening gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarden (zie afbeelding 8). Het landgoed heeft inmiddels opdracht gegeven aan Buro Greet Bierema voor een nadere uitwerking van de woonerven. Greet Bierema is landschapsarchitecte, gespecialiseerd in de transformatie van boerenerven. De nieuwe inrichtingsvoorstellen voor de woonerven zijn nadrukkelijk geënt op de principes van het oorspronkelijke agrarische karakter, zodat de functionele wijziging niet ten koste gaat van het bestaande agrarisch cultuurlandschap dat één van de belangrijkste kwaliteiten van het landgoed vormt.
Afbeelding 9: Inrichtingssuggestie Le Chevalierlaan 9 en Koeweg 27 zoals opgenomen in bestemmingsplan Landgoed Tongeren
Bron: Adviesbureau Haver Droeze
De plannen gaan uit van het zoveel mogelijk behouden van bestaande karakteristieke en/of monumentale bebouwing, zoals de boerderijen en karakteristieke elementen zoals bakhuizen, hooibergen en houten schuren; deze krijgen een nieuwe (woon)functie. Door sloop van niet-karakteristieke bebouwing neemt daarnaast de kwaliteit van de cultuurhistorisch waardevolle erfensembles toe. Op beide erven wordt ook nog steeds, binnen het bestaande erf, nieuwe (woon)bebouwing toegevoegd.
De nieuwe beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing zijn nader uitgewerkt in een nieuw beeldkwaliteitplan dat is opgesteld voor Landgoed Tongeren (zie bijlage 1). Op deze manier blijft gewaarborgd dat de cultuurhistorische waarden van beide erven zo veel mogelijk worden behouden en niet verloren gaan.
Het erf Willemshoeve ligt aan Le Chevalierlaan 9. De eerste boerderij op dit erf dateert uit 1725. De boerderij richtte zich naar het parkbos. De achterzijde richtte zich naar de Le Chevalierlaan. Deze zijde werd in het verleden ingezet als veeroute. In de jaren '60 is de boerderij afgebrand en vervangen door een 'eigentijdse' boerderij uit die periode.
De boerderij met voor- en achterhuis vormen het hoofdvolume op het erf. Alle andere gebouwen zijn bijbehorende bouwwerken. Het voorerf bestaat uit een voortuin die is ingericht als siertuin. Ook staat hier een bakhuis. Het achtererf kent diverse bijbehorende bouwwerken. De hooiberg vormt op het achtererf een centraal punt. De bijbehorende bouwwerken zijn functioneel en hebben nauwelijks ramen, wel deuren. Op het achtererf staan alle gebouwen in het gras; tuin en haag ontbreken.
Het erf Willemshoeve kan worden gezien als knooperf. Op het midden van het erf staat een hooiberg die het middelpunt en daarmee de knoop van het erf vormt. Bij zowel de oorspronkelijke als de nieuwe plannen blijft op het erf van Willemshoeve de bestaande bebouwing met de boerderij, de jongveestal, de werktuigstalling en de hooiberg behouden. De overige schuurtjes en de mestzak worden gezien als niet karakteristiek en/of functioneel en worden gesloopt.
In zowel het oorspronkelijke, als het huidige plan wordt aan de noordzijde van het erf een woning toegevoegd. Daarmee wordt de rechthoekige structuur van het erf benadrukt. De indeling van het terrein met de paden en beplanting blijft intact. Versnippering van de ruimte wordt daarmee vermeden: het erf moet als een eenheid herkenbaar blijven. Gezien de compacte opzet van het erf is de gemeenschappelijkheid van het centrale erf essentieel. Zie afbeelding 9 voor de nieuwe erfopzet.
Op de locatie Le Chevalierlaan 9 was gepland om het volgende te realiseren:
In de huidige plannen wordt het volgende gerealiseerd:
Het parkeren vindt centraal plaats in de werktuigenberging. De hooiberg dient als een gemeenschappelijke overkapte ruimte en in het achterhuis van de boerderij wordt bergruimte gerealiseerd voor de drie woningen.
Afbeelding 9: voorstel nieuwe indeling erf Willemshoeve waarbij de hooiberg het middelpunt vormt
Bron: Landgoed Tongeren
De nieuw te bouwen woning aan de noordzijde van het erf versterkt de centrale ruimte van het achtererf en krijgt de uitstraling van een schuurwoning met donkere kleuren en een donker pannendak. De woning wordt geplaatst binnen het denkbeeldige rechthoekige raster dat het erf bezit, zodat er een lijn wordt gevormd met de overige bebouwing. De hooiberg in het midden van het erf blijft een knoop vormen waar alle bebouwing samenkomt.
Het erf Kalverenkamp is relatief jong en is ontstaan aan het eind van de 19e eeuw. Het erf ligt ten zuiden van de Koeweg op enige afstand van de doorgaande weg en wordt ontsloten door drie toegangswegen die uitkomen op een ruim opgezet voorerf. Het erf is geleidelijk aan ontwikkeld binnen een perceel bouwland dat aan twee zijden omzoomd was. In de loop der tijd is het perceel verruimd en zijn de bossingels verdwenen.
In 1985 is een klein perceel bouwland bij het huidige bouwperceel getrokken en biedt plaats aan nieuwe schuren en voeropslag. De bebouwing staat evenwijdig aan de Koeweg in een reeks naast elkaar en bestaat uit twee delen: een deel met het woonhuis met stal, dat is georiënteerd op het cultuurlijke landbouwgebied aan de westzijde van het erf. Het andere deel wordt gevormd door een klein perceel bouwland tegen de bosrand, dat in 1985 bij het huidige bouwperceel getrokken en plaats biedt aan nieuwe schuren en voeropslag. Dit deel van het perceel is georiënteerd op de 'natuurlijke' bosrand aan de oostzijde van het perceel.
Op het erf is een duidelijke hiërarchie in de opstallen: van steen met riet naar hout met zwarte dakbedekking. De huidige boerderijwoning en stal zijn karakteristiek en blijven daarom behouden. De houten schuren en de hooiberg op het achtererf worden gesloopt.
Er is toentertijd een woning gebouwd binnen een aan twee zijden omzoomd perceel bouwland. In 1965 is nabij deze woning een stal gebouwd ter vervanging van de boerderij Taa-re. Deze boerderij was zo bouwvallig dat herbouw op deze locatie geen optie was. Later is het erf Kalverenkamp uitgebreid met schuren en opslag.
In zowel de oorspronkelijke als de nieuwe plannen blijft de ruimtelijke indeling en hiërarchie binnen het erf behouden. In het huidige erf is er een duidelijke scheiding door middel van een erfpad. Aan de westzijde staat de boerderij met deel, aan de oostzijde staan de nieuwere stallen, silo's en opslag. De nieuwere stallen, silo's en opslag worden afgebroken en maken plaats voor nieuwbouw. Het voorterrein langs de Koeweg wordt gemeenschappelijk gebruikt evenals de paden en de parkeerruimte. De 6-hoekige hooiberg op het voorerf blijft behouden voor gemeenschappelijk gebruik.
Het programma voor Koeweg 27 was als volgt opgebouwd:
In de thans voorliggende plannen worden op deze locatie meer wooneenheden gerealiseerd en wel als volgt:
De bestaande boerderijwoning wordt losgemaakt van de deel en omgevormd tot vrijstaande woning (zie 10). Eventueel kan deze woning worden afgebroken en worden vervangen door een landhuis/villa (maximale inhoud 1100m3). In de deel worden 2 wooneenheden mogelijk gemaakt. Daarnaast komen er twee nieuwbouwwoningen op de plaats van de huidige nieuwere stallen. Beide krijgen de uitstraling van een schuurwoning met donkere kleuren en een donker pannendak. De hooiberg vormt een bijbehorend bouwwerk dat kan worden ingezet als parkeerlocatie / opslag. De tuinen worden aan de zuidzijde enkele meters vergroot op agrarische gronden, zodat er een prettige tuinomvang ontstaat.
Afbeelding 10: voorstel nieuwe indeling erf Kalverenkamp met duidelijke scheiding oost en west
Bron: Landgoed Tongeren
Naast het Oude Huis Tongeren (Le Chevalierlaan 5) staat, parallel aan de weg, een houten schuur (zie afbeelding 11). Deze schuur is eigendom van BV Landgoed Tongeren. Er staat al sinds 1815 een schuur in de directe nabijheid van het Oude Huis Tongeren; eerst was er een wagenschuur, deze werd later bekend als 'de holtschure'. In de loop der tijd is de schuur herhaaldelijk verbouwd, vernieuwd en afgebroken. De Houtschuur werd vervolgens weer opgebouwd op de huidige plaats. De schuur stond bij het oorspronkelijk bij het hoofdhuis (Het Oude Huis Tongeren) vermoedelijk omdat de beheerder woonde in de dienstwoning die aan het Oude Huis Tongeren werd vast gebouwd. De dienstwoning is bekend als 't Stekje.
Afbeelding 11: de Houtschuur nabij Le Chevalierlaan 5
Bron: maps.google.nl
De schuur wordt al sinds 1815 gebruikt om wagens, machines en materialen op te slaan. Ook werd de schuur gebruikt als werkplaats en schaftlokaal voor de arbeiders op het landgoed met bijbehorende voorzieningen zoals stromend water en een toiletruimte. Sinds het landgoed geen eigen arbeiders meer in dienst heeft, is het gebruik van de schuur gewijzigd en werd deze vooral gebruikt voor opslag. Landgoed Tongeren beslaat anno 2016 nog altijd een totale oppervlakte van ruim 500ha, waarvan 110ha landbouwgrond, 361ha bos en 20ha heide die door het landgoed worden beheerd. In dit kader is verder relevant dat een begraafplaats voor de familie op het landgoed aanwezig is, die eveneens door het landgoed wordt beheerd.
In het verleden werd een deel van de beheerwerkzaamheden door de boeren op het landgoed uitgevoerd. Tegenwoordig wordt voor het beheer gebruik gemaakt van loonwerkers. De aansturing van deze mensen vindt plaats door de terreinbeheerder en/of de directeur van het landgoed. Ook om die reden is een kleine kantoor / vergaderruimte op een centrale plaats in het landgoed noodzakelijk. Aangezien tegenwoordig ook het geven van voorlichting over het beheer van een landgoed deel uitmaakt van de werkzaamheden, is het logisch om deze ruimte ook te gebruiken voor andere bijeenkomsten die in het kader van het beheer van het landgoed plaatsvinden, zoals rondleidingen en voorlichtingsbijeenkomsten.
Om de schuur voor dit doel geschikt te maken, is in juni 2017 door het landgoed vergunning aangevraagd om deze enerzijds in goede staat te brengen en anderzijds functioneel geschikt te maken als kantoor / werkruimte voor de directeur van het landgoed en de terreinbeheerder en als ontvangstruimte. Tegen deze omgevingsvergunning is bezwaar gemaakt en later ook beroep ingesteld. De procedures hebben duidelijk gemaakt dat de regeling, zoals deze is opgenomen in het geldende bestemmingsplan en ook de in voorbereiding zijnde herziening van het bestemmingsplan die daarop is geënt, voor de Houtschuur aanpassing behoeft. In voorliggende herziening van het bestemmingsplan Buitengebied - Landgoed Tongeren is daarom een nieuwe regeling opgenomen die specifiek is toegesneden op de Houtschuur en het gebruik daarvan.
In het vigerende bestemmingsplan voor Landgoed Tongeren is een maximale inhoudsmaat voor woningen toegestaan van 600m³. In bestemmingsplan Buitengebied Epe (vastgesteld op 23 maart 2017) is een maximale inhoudsmaat opgenomen van 750m³; deze inhoudsmaat is inclusief eventuele aan- en uitbouwen. Ook is de mogelijkheid vervallen om de inhoudsmaat via de algemene afwijkingsbevoegdheid in het bestemmingsplan met 10% te vergroten, vervallen.
Tenzij anders bepaald, geldt de maximale inhoudsmaat van 750m³ voor alle bestaande woonpercelen op landgoed Tongeren (zie afbeelding 12). Daarnaast zijn in bestaande situatie op een aantal plaatsen bijbehorende bouwwerken buiten het bestemmingsvlak van de betreffende woning gebouwd. Deze bijbehorende bouwwerken worden met het aanpassen van de begrenzing van de betreffende bestemmingsvlakken binnen het bestemmingsvlak gebracht. De oppervlakte van het bestemmingsvlak blijft daarbij gelijk.
Afbeelding 12 geeft tevens een overzicht van alle woonbestemmingen binnen het plangebied van bestemmingsplan Landgoed Tongeren.
Afbeelding 12: alle woonerven binnen Landgoed Tongeren zijn aangegeven in geel
Bron: Adviesbureau Haver Droeze
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 definitief vastgesteld. De SVIR geeft een totaal beeld van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. De SVIR vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Tevens vervangt het de ruimtelijke doelen en uitspraken in het PKB Structuurschema Militaire Terreinen, de agenda landschap, de agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta.
De nationale belangen die juridische doorwerking behoeven, zijn uitgewerkt in de AMvB Ruimte. Overheden, burgers en bedrijven krijgen de ruimte om oplossingen te creëren en verdienen het vertrouwen dat ze dat op een goede manier doen. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Bij het beheren en ontwikkelen van natuur, krijgen boeren en particulieren in het landelijk gebied een grotere rol.
Het Rijk formuleert 3 hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
In dat kader zijn door het Rijk de volgende Nationaal Ruimtelijke Belangen geformuleerd die betrekking hebben op het energie netwerk, mobiliteit en bereikbaarheid, milieukwaliteit, water, natuur, ruimtelijke kwaliteit en zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen. De drie hoofddoelen zijn regionaal uitgewerkt. Voor de regio Oost-Nederland zijn de volgende opgaven van nationaal belang geformuleerd:
Bij gebiedsontwikkeling wordt de daadwerkelijke vraag vanuit de markt leidend. Nieuwe ontwikkelingen worden benaderd vanuit de Ladder van Duurzame Stedelijke ontwikkeling: inventarisatie van de vraag naar een nieuwe voorziening, kan het bestaand stedelijk gebied of bestaande bebouwing daarvoor worden hergebruikt en mocht nieuwbouw echt nodig zijn, dan dient sprake te zijn van een optimale inpassing en bereikbaarheid.
De regio Oost-Nederland omvat veel natuurgebieden (bijvoorbeeld de Natura 2000-gebieden de Veluwe, de Sallandse Heuvelrug en de Weerribben-Wieden) en levert daarmee een belangrijke bijdrage aan het (inter)nationale natuurnetwerk voor biodiversiteit. Daarnaast kent de regio belangrijke cultuurhistorische waarden (de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Limes59). Tegelijkertijd zijn er in Oost-Nederland een aantal gebieden waar de effecten van bevolkingsdaling nu al voelbaar zijn (met name de Achterhoek) en gebieden waar deze effecten nu nog niet voelbaar zijn, maar naar verwachting op termijn wel (zogenaamde anticipeergebieden).
In september 2011 zijn in het Decentralisatieakkoord bestuursafspraken gemaakt voor de herijking van het NNN. Daarin is afgesproken dat de verantwoordelijkheid voor de realisatie van de herijkte NNN en de Nationale Landschappen wordt overgedragen van het Rijk naar de Provincies. Provincies zijn vanaf 2014 financieel verantwoordelijk voor het beheer van het NNN; onderdeel daarvan zijn het (agrarisch) natuurbeheer, ganzenbeheer, Faunafonds, functieverandering en effectgericht beheer. Realisatie van het NNN is daarmee niet langer een Rijksopgave. Wel blijft het Rijk verantwoordelijk voor en door de Europese Unie aanspreekbaar op het voldoen aan internationale verplichtingen. Ook blijft het Rijk verantwoordelijk voor gebieden waarvoor een specifieke rijksverantwoordelijkheid geldt, zoals de rijkswateren, Ruimte voor de rivieren en Maaswerken.
Op 1 juli 2008 is de Wro in werking getreden. De Wro voorziet in een nieuw stelsel van verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, Provincie en Gemeente. Ook de bevoegdheden zijn voor zowel de beleidsvorming als voor de uitvoering ingrijpend gewijzigd. Kern van de Wro is dat alle overheden hun ruimtelijke belangen vooraf kenbaar maken en aangeven langs welke weg zij die belangen gaan realiseren.
Voor die belangen die juridisch doorwerking behoeven, is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, ook wel de AMvB Ruimte of Barro genoemd, het aangewezen instrument. Deze AMvB is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. De AMvB Ruimte bevatte in eerste instantie een beleidsneutrale vertaling van de bestaande ruimtelijke kaders uit de PKB's: Nota Ruimte, Derde Nota Waddenzee, Structuurschema Militaire Terreinen en Project Mainportontwikkeling Rotterdam. In juni 2011 zijn de onderwerpen voor de grote rivieren, het kustfundament, defensieterreinen en Project Mainportontwikkeling Rotterdam definitief vastgesteld.
Onderwerpen als Herijking NNN en een vereenvoudigd NNN-regime en de bepalingen van de erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde en de toepassing van windenergie volgen later. De inwerkingtreding vindt gefaseerd plaats, het eerste deel op 30 december 2011. De AMvB Ruimte omvat alle ruimtelijke rijksbelangen uit eerder uitgebrachte planologische kernbeslissingen (PKB's) die juridisch moeten doorwerken in provinciale verordeningen en bestemmingsplannen, zoals:
Bundeling verstedelijking en landelijk gebied
Zoals aangegeven in de AMvB Ruimte en de beleidsuitgangspunten uit de Nota Ruimte zo beleidsneutraal mogelijk omgezet. Ten aanzien van de verstedelijking gaat het Rijk nog altijd uit van het bundelen van verstedelijking, zodat steden eenvoudiger kunnen worden ontsloten en infrastructuur en voorzieningen optimaal kunnen worden benut. Concentratie van nieuwe bebouwing beperkt ook de noodzaak om de open ruimte te gebruiken voor bebouwing, waardoor de variatie in de stad en land behouden blijft. De provincie moet op grond van het ontwerpbesluit in een verordening regels maken die ervoor zorgen dat nieuwe bebouwing binnen het bestaande bebouwde gebied komt, of aansluitend daarop, of in nieuwe clusters daarbuiten. Verspreide bebouwing kan worden toegestaan als die bebouwing qua functie gebonden is aan het buitengebied of als die bebouwing past binnen specifieke regels van de Provincie gericht op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied, zoals bijvoorbeeld een "rood-voor-groen regeling" en een "ruimte-voor-ruimte regeling". Daarbij moeten eisen worden gesteld aan de landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing buiten het bestaande bebouwde gebied, zodat langdurige leegstand en verpaupering worden tegengegaan.
In de SVIR is de "Ladder voor duurzame verstedelijking" geïntroduceerd. De Ladder is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Barro opgenomen (artikelen 1.1.1. en 3.1.6). De Ladder voor Duurzame Verstedelijking is gericht op een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Doel is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van het optimaal benutten van de ruimte in stedelijke gebieden. Per 1 juli 2017 is de Laddertoets aangepast. Aangezien onderhavige herziening niet voorziet in nieuwe verstedelijking, is de Laddertoets echter niet aan de orde en is daarom achterwege gelaten.
NNN
Om de biodiversiteit in Nederland te beschermen, in stand te houden en verder te ontwikkelen heeft het Rijk het Natuurnetwerk Nederland (NNN; voorheen EHS) aangewezen. De Provincie is verantwoordelijk voor de aanwijzing en begrenzing in een verordening van de gebieden die het NNN vormen. Deze begrenzing kan alleen worden gewijzigd om ecologische redenen (als dat het NNN ten goede komt) als ruimtelijke ontwikkelingen compensatie door grenswijzigingen nodig maken of als toepassing van de saldobenadering tot grenswijziging leidt.
Ook kleinschalige ontwikkelingen kunnen aanleiding zijn voor een grensaanpassing. Voor het NNN geldt het "nee, tenzij" principe: alle nieuwe activiteiten die de wezenlijke waarden en kenmerken van het NNN significant aantasten, zijn verboden tenzij sprake is van groot openbaar belang, er geen andere mogelijkheden voor realisatie zijn en de negatieve gevolgen worden beperkt en gecompenseerd. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan voor gebieden die deel uitmaken van het NNN dient rekening te zijn gehouden met de aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke waarden. De verordening moet een regeling over compensatie bevatten die er ten minste voor moet zorgen dat er geen netto verlies aan oppervlakte, samenhang of kwaliteit van het Natuurnetwerk Nederland optreedt en dat compensatie op de juiste wijze plaatsvindt. De verantwoording hiervan dient deel uit te maken van de toelichting van het bestemmingsplan. Ook dienen in de provinciale verordening regels te worden opgenomen inzake de invulling, uitvulling, uitvoering en verantwoording van de saldobenadering van op basis van een bestemmingsplan toegestane activiteiten die afzonderlijk niet passen binnen het nee, tenzij regime, maar die door compensatie per saldo positief bijdragen aan het NNN.
In de Provincie Gelderland heet het NNN: Gelders Natuurnetwerk of GNN. Onderhavige plangebieden liggen in de GO (Groene Ontwikkelingsgebieden) en buiten het NNN (of GNN).
Nationale Landschappen
De 20 Nationale Landschappen zijn gebieden met zeldzame en kenmerkende landschapskwaliteiten. De provincies moeten in een verordening het planologisch regime voor de nationale landschappen opnemen volgens het "ja, mits" regime. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk, zolang de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt en nieuwe bebouwing wordt gebundeld. De verordening moet binnen het nationaal landschap ruimte geven voor nieuwbouw van woningen, maar hooguit voor de eigen bevolkingsgroei, waarbij de Provincie het maximaal aantal woningen vaststelt (inclusief de woningen die door herstructurering en intensivering beschikbaar komen). Bij bevolkingskrimp kan van deze regel worden afgeweken. Onderhavig plan maakt deel uit van een gebied dat is aangewezen als 'Nationaal Landschap', namelijk de Veluwe.
Op 9 juli 2014 is de Omgevingsvisie voor Gelderland vastgesteld. Provincie Gelderland bekijkt twee maal per jaar of de Omgevingsvisie moet worden herzien, zo ook in 2017. Deze actualisatie heeft betrekking op bedrijventerreinen en luchtkwaliteit en heeft geen gevolgen voor onderhavige herziening. De actualisatie 2017 is hier daarom niet nader beschreven.
De Omgevingsvisie is ontwikkeld in overleg met de zogenoemde Manifestpartners, die waren betrokken bij de herijking van het beleid voor natuur en landschap. De Omgevingsvisie beschrijft de wijze waarop de provincie de komende jaren wil omgaan met ontwikkelingen en initiatieven. De Omgevingsvisie bestaat uit twee delen: de Visie en de Verdieping. In de Visie heeft de Provincie haar centrale doelen geformuleerd. De Verdieping bevat de toelichting.
De Visie voor Gelderland gaat uit van de volgende doelen:
Duurzame economische structuur
De provincie wil samen met haar partners mogelijkheden bieden voor versterking van de economische structuur door de voorwaarden te scheppen voor een goede bereikbaarheid en een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Daarbij besteedt de provincie meer dan voorheen aandacht aan de versterking van de opgaven in stedelijke netwerken. Ook schept de provincie ruimte voor economie door ondersteuning te bieden aan bestaande en nieuwe bedrijven en deze te faciliteren. Ook zijn er meer mogelijkheden voor bedrijven in en rond natuur.
Daartoe is de Natuurnetwerk Nederland (voorheen EHS) opnieuw gedefinieerd waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het Gelders Natuur Netwerk (GNN) waar het beleid gericht is op ontwikkelen, onderhouden en beheren van de natuur en Gelderse Groene Ontwikkelingszone (GGO of GO) waar ruimte is voor verdere economische ontwikkeling in combinatie met versterking van de samenhang tussen aangrenzende en inliggende natuurgebieden.
Borgen van de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving
Een aantrekkelijke leefomgeving vraagt om een goede kwaliteit en beleving van natuur en landschap. Een gezonde en veilige leefomgeving vraagt om een robuust bodem- en watersysteem. Om dit te bereiken stelt de provincie ruimtelijke kwaliteitseisen aan ontwikkelingen; een ontwikkeling moet recht doen aan de ruimtelijke, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteit van de plek.
Om ontwikkelingen met kwaliteit te stimuleren worden gebiedskwaliteiten in Gelderland opgenomen in een Gebiedenatlas. Daarnaast worden kwaliteitsateliers georganiseerd. De Gelderse Ladder voor duurzaam ruimtegebruik wordt gebruikt als afwegingskader voor de vestigingsplek voor stedelijke ontwikkelingen. De Gelderse ladder bevat een processchema dat de mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen of initiatieven, stedelijke functies, via beleidskaders begeleid om te komen tot een optimale afweging voor een locatiekeuze.
Stedendriehoek
Deze hoofddoelen zijn uitgewerkt in provinciale ambities: divers, dynamisch en mooi. Per ambitie is de aanpak op hoofdlijnen beschreven. De nadere invulling vindt plaats via de provinciale uitvoeringsprogramma's. Daarnaast is per regio een aantal specifieke opgaven geformuleerd. De gemeente Epe maakt deel uit van de Regio Stedendriehoek waar het versterken van de natuurlijke kwaliteit van het gebied en het economisch beter benutten van die kwaliteit als belangrijkste opgave geldt.
Gelders Natuur Netwerk
Om de biodiversiteit veilig te stellen, beschermt de provincie het Gelders Natuurnetwerk (GNN). Het Gelders Natuurnetwerk bestaat uit alle terreinen met een natuurbestemming binnen de voormalige NNN en bevat tevens een zoekgebied voor te realiseren nieuwe natuur. In het GNN zijn nieuwvestiging en grootschalige ingrepen alleen mogelijk wanneer er geen reële alternatieven zijn en er een zwaarwegend maatschappelijk belang is. Voor bestaande functies zijn er beperkte ontwikkelingsmogelijkheden in die gevallen waarbij er geen reële alternatieven zijn voor verplaatsing van de functie buiten het GNN. In dat geval geldt de voorwaarde dat een Natuurinclusiefplan wordt gemaakt om de bestaande natuurwaarden te versterken. Andere randvoorwaarde is dat de kernkwaliteiten van de (nog te ontwikkelen) natuurwaarden niet significant wordt aangetast.
Bestaande bedrijven in bestaande natuur wordt ontwikkelingsruimte geboden door het toepassen van de saldomethode. Natuur die verdwijnt moet daarbij zodanig worden gecompenseerd dat er per saldo winst wordt geboekt op de kernkwaliteiten. Oppervlaktevergroting en versterking van de samenhang met bestaande natuur hebben voorrang. De ingreep en de compensatie dienen in hetzelfde bestemmingsplan te worden vastgelegd.
De Groene Ontwikkelingszones zijn ruimtelijk vervlochten met het GNN, maar bestaan uit terreinen met een andere bestemming dan natuur. Het gaat met name om landbouwgronden, maar ook om terreinen voor verblijfs- en dagrecreatie, infrastructuur, woningen en bedrijven. Ook weidevogelgebieden maken deel uit van de Groene Ontwikkelingszone. De Groene Ontwikkelingszones zijn bedoeld voor economische ontwikkeling in combinatie met versterking van de samenhang tussen aangrenzende en inliggende natuurgebieden. Vanwege de bijzondere kwaliteiten van het gebied moeten economische ontwikkelingen steeds worden gekoppeld aan investeringen in versterking van de kernkwaliteiten van het gebied. Tot de kernkwaliteiten behorend ook de milieucondities, die de voorwaarde vormen voor het voortbestaan van de natuur, de ecologische samenhang, de stilte, de donkerte, de openheid en de rust.
De kernkwaliteiten zijn vastgelegd in de atlas Kernkwaliteiten GNN en GO en in de bijlage Kernkwaliteiten GNN en GO van de Provinciale Ruimtelijke Verordening. In de beleidsuitwerking zijn de contouren geschetst voor het realiseren van de doelen voor Natuur en Landschap en is de uitwerking van het resultaat van het "Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur". In de beleidsuitwerking staan 3 pijlers centraal:
De beleidsuitwerking, waar ook de herijking van het GNN deel van uitmaakt, heeft zijn vertaling gekregen in de nieuwe Omgevingsvisie en wordt daarom hier niet verder behandeld.
Nationale Landschappen
Het rijk heeft 20 karakteristieke gebieden aangewezen als Nationaal Landschap; 7 van die gebieden, waaronder de Veluwe, liggen in Gelderland. De provincie wil samen met haar partners de basiskwaliteit van de landschappen in Gelderland behouden. Het actuele landschap vormt het referentiekader voor deze kwaliteit. De ambitie van de provincie richt zich met name op de landschappen met een bovenregionale waarde zoals de Nationale Landschappen, waardevolle open gebieden, de Nieuwe Hollandse Waterlinie, de Romeinse Limes en de natuur van Gelderland. Het beleid is erop gericht op de kernkwaliteiten te beschermen en richting te geven aan ontwikkelingen met kwaliteit. Landgoed Tongeren ligt binnen de grenzen van het Nationaal Landschap Veluwe, deelgebied Wiggen - Oost Veluwe.
De kernkwaliteiten van het NL Veluwe zijn uitgewerkt in de bijlage Omgevingsverordening Kernkwaliteiten Gelderse Nationale Landschappen. De kernkwaliteiten zoals die gelden voor Wiggen-Oost Veluwe luiden als volgt:
Beschermingszone Natte Landnatuur
Om de natte landnatuur in Gelderland te beschermen, heeft de provincie zonering aangebracht met als doel om de waterhuishoudkundige omstandigheden voor de natuurgebieden op orde te brengen en houden. Negatieve effecten moeten daarom zoveel mogelijk worden voorkomen.
Rust, Ruimte en Stilte
De provincie Gelderland heeft in het kader van een gezonde en veilige leefomgeving stiltegebieden aangewezen. De provincie streeft naar het optimaal gebruik van de positieve effecten van stilte, van lage geluidsniveaus en van het behoud van de diversiteit aan geluiden, dit zowel in natuurgebieden als in gebieden in of bij de stedelijke omgeving. Dit streven hangt samen met de doelen voor natuur, wonen, recreatie en vrijetijdseconomie.
De provincie heeft gebruik gemaakt van haar bevoegdheid om bij verordening regels te stellen met het oog op een goede ruimtelijke ordening in relatie tot de provinciale belangen. Bij het opstellen van onder meer bestemmingsplannen dient hiermee rekening te worden gehouden. De verordening bevat onder meer regels inzake wonen, bedrijvigheid, veehouderij, glastuinbouw, grond- en drinkwater, natuur en landschap. De Provinciale Ruimtelijke Verordening is vastgesteld op 24 september 2014 en is op 18 oktober 2014 in werking getreden. De Verordening is daarna meerdere malen aangepast. De meest actuele verordening komt uit december 2016.
Voor onderhavig bestemmingsplan zijn met name de regels uit hoofdstuk 2 titel 2.7 over Natuur en Landschap van belang. De provincie heeft hierin regels opgenomen om de verscheidenheid (biodiversiteit) en kwaliteit van de Gelderse Natuur veilig te stellen. De provincie geeft hiermee invulling aan haar verplichting die voortvloeit uit artikel 2.10.2 lid 1 Barro om de NNN bij provinciale verordening aan te wijzen.
Voor onderhavig plan zijn de volgende bepalingen relevant:
Groene Ontwikkelingszone (artikel 2.7.2)
Binnen de Groene Ontwikkelingszone (zie afbeelding 13) worden geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen mogelijk gemaakt die leiden tot een significante aantasting van de kernkwaliteiten van het betreffende gebied. Kleinschalige ontwikkelingen en uitbreidingen van bestaande functies worden wel toegestaan in de groene ontwikkelingszone.
Voor onderhavige herziening is relevant dat in het vigerend bestemmingsplan aan beide erven al een woonfunctie is toegekend. Het totale aantal wooneenheden blijft gelijk, wel wordt er geschoven in de locatie. De omvang van de toegekende bestemmingsvlakken blijft nagenoeg gelijk. Op die plekken waar een aanpassing van de bestemmingsgrens nodig is om de bestaande bijbehorende bouwwerken binnen de bestemmingsgrenzen te brengen, blijft de oppervlakte van het bestemmingsvlak gelijk waardoor geen sprake is van oppervlakteverlies binnen GO.
Geconcludeerd kan worden dat het voorliggende plan past binnen het provinciale beleid met betrekking tot het GNN en de GO. Daarnaast zijn de aanduidingen GNN en GO overgenomen in de planregels.
Landgoed Tongeren ligt binnen deelgebied Wissel-Ernst (108). Binnen het GO zijn voor dit gebied de volgende ontwikkelingsdoelen gesteld:
Afbeelding 13: De erven liggen binnen de Groene Ontwikkelingszone en gedeeltelijk in de beschermingszone Natte Landnatuur
Bron: www.gelderland.nl
Beschermingszone Natte Landnatuur (artikel 2.7.7.1)
Binnen de beschermingszone Natte Landnatuur worden geen functies toegestaan die significant nadelige effecten kunnen hebben op de instandhouding van de natte landnatuur. Binnen deze partiële herziening worden geen nieuwe functies toegestaan. Aangezien met voorliggend plan geen nieuwe functie wordt beoogd binnen de beschermingszone, heeft het plan geen gevolgen voor de Beschermingszone Natte Landnatuur.
Aanwijzing Stiltegebieden (artikel 3.5.2)
Binnen de stiltegebieden gelden regels ter voorkoming of beperking van geluidhinder. Binnen stiltegebieden is het verboden om een toestel te gebruiken waardoor het ervaren va de natuurlijke geluiden kan worden verstoord. Artikel 3.5.4 bevat een lijst met toestellen die niet mogen worden gebruikt zoals: een airgun of ander knalapparaat, een omroepinstallatie, modelvliegtuigen, modelboot of modelauto indien aangedreven door een verbrandingsmotor en bijvoorbeeld een jet-ski. Het verbod op het gebruik van dergelijke toestellen geldt niet in het kader van bedrijfsmatige land-, tuin- en bosbouw, jacht en visserij. Ook voor normaal onderhoud en beheer en in het kader van het normale wonen (inclusief de uitoefening van een aan huis gebonden beroep) is een uitzondering opgenomen (artikel 3.5.6).
Landgoed Tongeren is deels aangewezen als stiltegebied. Beide planlocaties liggen in het deel dat is aangewezen als stiltegebied. Gelet op de functie (wonen) heeft de ligging in het stiltegebied geen gevolgen voor onderhavige plan.
Onderhavige plannen voor Willemshoeve en Kalverenkamp gaan uit van een wisseling van het aantal wooneenheden per erf en een zeer beperkte uitbreiding van het bestemmingsvlak met de bestemming Wonen ter plaatse van de Kalverenkamp. Er worden geen extra wooneenheden toegestaan ten opzichte van vigerend bestemmingsplan 'Landgoed Tongeren'. Wel wordt er tussen beide erven 'geschoven' met het aantal wooneenheden; het totale aantal wooneenheden blijft echter gelijk.
De zuidgrens van het bestemmingsvlak van De Kalverenkamp wordt binnen het GO het bestemmingsvlak met enkele meters (5-15m) vergroot zodat aan de zuidzijde van de bestaande stal een tuin kan worden gerealiseerd. In de huidige situatie zijn deze gronden in gebruik als voer- en mestopslag en paardenweide. Ondanks het feit dat deze buiten het bestemmingsvlak liggen, vormen deze gronden in de bestaande situatie derhalve onderdeel van het erf / agrarische perceel.
Voor zover in het vigerende bestemmingsplan is voorzien in een Beschermingszone Natte Landnatuur is deze als dubbelbestemming overgenomen in dit plan. De partiële herziening heeft geen nadelige invloed op de ontwikkelingsmogelijkheden binnen de Groene Ontwikkelingszone, noch op de beschermingszone Natte Landnatuur. De provinciale kaders vormen daarom geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
In Structuurvisie Veluweflank Epe geeft de gemeente haar visie op de ruimtelijke ontwikkeling van haar flanken. Het gebied heeft een eigen karakteristieke ruimtelijke opbouw met een zeer gevarieerd ruimtegebruik dat aan een relatief sterke dynamiek onderhevig is. De economische dragers worden grotendeels gevormd door landbouw, recreatie en wonen. Alle drie blijven de economische dragers van belang voor het gebied, maar binnen de structuurvisie wordt er naar een nieuw evenwicht gezocht, zodat achteruitgang door verrommeling en verstening tegen wordt gegaan.
De gemeente Epe zet in op een geleidelijke en zorgvuldige gebiedsontwikkeling. Daarom voorziet de structuurvisie in een zonering in “ontwikkelingsgebieden” en “conserveringsgebieden”. In de conserveringsgebieden streeft de gemeente naar behoud en versterking van landschap, natuur en cultuurhistorische waarden. In de ontwikkelingsgebieden is -beperkte- groei van bebouwing mogelijk in de vorm van landgoederen, groen wonen en recreatieve ondernemingen.
Willemshoeve, Kalverenkamp vallen binnen het ontwikkelingsgebied (zie afbeelding 14), waarbinnen plaatselijk beperkte nieuwvestiging mogelijk blijft. Dit is in het bestemmingsplan 'Landgoed Tongeren' planologisch verankerd. Het aantal wooneenheden verandert niet en de bouw van bebouwing niet voor wonen bestemd, was al opgenomen binnen het bestemmingsplan Landgoed Tongeren. Het plan past daarmee in de Structuurvisie.
Afbeelding 14: Structuurvisie Veluweflank Epe
Bron: www.ruimtelijkeplannen.nl
Op beide plangebieden is bestemmingsplan Landgoed Tongeren, vastgesteld op 14 februari 2013 van toepassing (zie afbeelding 15). Deze paragraaf gaat in op de verschillende wijzigingen ten opzichte van het bestemmingsplan Landgoed Tongeren.
Afbeelding 15: Bestemmingsplan Landgoed Tongeren
Bron: www.ruimtelijkeplannen.nl
Willemshoeve en Kalverenkamp
Willemshoeve en Kalverenkamp hebben in het vigerende bestemmingsplan (Buitengebied - Landgoed Tongeren) de bestemming "Wonen" (artikel 11) (zie afbeelding 16). De gronden zijn bestemd voor wonen inclusief de bijbehorende gebouwen, bouwwerken, tuinen en erven, inritten, wegen en paden. Tevens zijn beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis toegestaan. Op het oostelijke deel van het bouwvlak van Kalverenkamp is daarnaast de functieaanduiding "specifieke vorm van wonen - villa" opgenomen. Op het westelijke deel van het bouwvlak van Kalverenkamp is de aanduiding "maatvoering - maximaal aantal wooneenheden: 2" opgenomen. Op het perceel van Willemshoeve is de aanduiding "maatvoering - maximaal aantal wooneenheden: 5" opgenomen. De inhoud van een woning mag maximaal 600m3 bedragen. Dit is middels de aanvraag van een omgevingsvergunning te vergroten tot 800m3. De inhoud van een woning ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - villa" mag 1100m3 bedragen.
Afbeelding 16: Locaties Willemshoeve en Kalverenkamp
Bron: www.ruimtelijkeplannen.nl
Op de percelen is tevens de dubbelbestemming "Waarde - Landgoed" (artikel 17) van toepassing. De gronden zijn bestemd voor de instandhouding en het beheer van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische en andere waarden en elementen. Ook is op beide erven de dubbelbestemming "Waarde - Bufferzone natte landnatuur" (artikel 16) van toepassing waardoor de gronden mede zijn bestemd voor de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de aldaar voorkomende vochtgebonden natuurlijke waarden.
Beide erven hebben daarnaast een archeologische dubbelbestemming. Kalverenkamp heeft volledig de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 4" (artikel 13). Willemshoeve heeft deels de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 4" en deels "Waarde - Archeologie 6" (artikel 15) (zie afbeelding 19). De gronden zijn bestemd voor het behoud en de bescherming van de daar voorkomende zeer hoge (archeologie 4) en middelhoge archeologische (archeologie 6) waarden.
Afbeelding 18: Bestemmingsplan Landgoed Tongeren dubbelbestemming Archeologie voor Willemshoeve
Bron: www.ruimtelijkeplannen.nl
Als laatste hebben beide percelen de gebiedsaanduiding "Milieuzone - Stiltegebied" waardoor er op grond van de Provinciale Verordening een beperking geldt ten aanzien van het gebruik van geluidproducerende toestellen. Gebruik van dergelijke toestellen ten behoeve van het 'normale wonen' is uitgezonderd van het gebruiksverbod.
Aan de zuidzijde van Kalverenkamp wordt een strook grond met een breedte van maximaal 15m met de bestemming "Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap" (artikel 4) toegevoegd aan het bestemmingsvlak met de woonbestemming. De overige gronden houden de vigerende agrarische bestemming en zijn naast het uitvoeren van agrarische activiteiten, mede bestemd voor het behouden, herstellen of ontwikkelen van landschappelijke of natuurlijke waarden.
Bestemmingsplan Landgoed Tongeren biedt geen mogelijkheid om de gewenste 'verschuiving' van het aantal wooneenheden toe te passen. Via de dubbelbestemmig "Waarde - Landgoed" biedt het bestemmingsplan in beginsel wel een mogelijkheid om agrarische gronden te wijzigen in een woonbestemming.
Het bestemmingsplan 'Buitengebied Epe' (vastgesteld 2 september 2015) dat met dit bestemmingsplan op enkele onderdelen (partieel) wordt herzien, bevat eveneens een dergelijke wijzigingsbevoegdheid. Wijzigen van de bestemming in de bestemming "Wonen" is toegestaan, mits:
Aangezien de gronden op Kalverenkamp dienst deden als mest- en voeropslag en paardenweide, zijn met de omvorming van deze gronden naar 'tuin' geen cultuurhistorische landschappelijke en natuur waarden in het geding die met de wijziging worden aangetast. Evenmin vormt de beoogde bestemmingswijziging een aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen aangezien deze ook een woonbestemming hebben.
Beheerschuur
In het vigerende bestemmingsplan is hiervoor geen zelfstandig bestemmingsvlak of bouwvlak opgenomen ter plaatse van de Houtschuur. Dit kan worden verklaard vanuit de geschiedenis van de ontwikkeling van het landgoed. De Houtschuur werd vanuit praktische overwegingen in de directe nabijheid gebouwd van de beheerderswoning, die is vastgebouwd aan het Oude Huis Tongeren.
Ondanks het feit dat de schuur altijd is gebruikt ten dienste van het landgoed en het landgoed nog altijd eigenaar is, is deze in het geldende bestemmingsplan opgenomen binnen het bestemmingsvlak van het Oude Huis Tongeren en geldt voor de Houtschuur de bestemming 'Wonen'. De Houtschuur heeft echter geen functionele relatie met het Oude Huis Tongeren of de daarin aanwezige woningen en is zodoende niet aan te merken als bij een woning behorend bouwwerk. De Houtschuur is immers uitsluitend dienstbaar aan het landgoed en is zodoende aan te merken als een zelfstandig hoofdgebouw.
Mede gelet op de gebleken onduidelijkheid en de uitspraak in beroep van Rechtbank Gelderland van 16 mei jl. (zaaknr. AWB18/2046) is ervoor gekozen om in deze partiële herziening van het bestemmingsplan een zelfstandige regeling voor de Houtschuur op te nemen.
De omgeving van de buurschap Tongeren heeft naast uiteenlopende enkelbestemmingen tevens de dubbelbestemming "Waarde - Landgoed" (artikel 17). Binnen deze dubbelbestemming zijn de gronden bestemd voor de instandhouding en het beheer van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische en andere waarden en elementen. Deze dubbelbestemming biedt tevens ruimte om een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het bouwen van op een landgoed passende - niet voor bewoning bestemde - gebouwen of bijbehorende bouwwerken zoals een werkschuur of schuilgelegenheid buiten het bouwvlak.
Woonerven
Zoals hiervoor reeds aangegeven, staat het bestemmingsplan Landgoed Tongeren een maximale woninginhoud toe van 600m³. Met de vaststelling van bestemmingsplan Buitengebied Epe geldt voor het overige deel van het buitengebied van Epe een maximale inhoudsmaat van 750m³. Om deze ongelijkheid op te heffen wordt met deze herziening ook op Landgoed Tongeren voorzien in deze grotere inhoudsmaat. Deze inhoudsmaat is inclusief aan- en uitbouwen behorend bij de woning. De mogelijkheid om de inhoudsmaat met 10% te vergroten, komt daarmee te vervallen.
Samenvatting
Dit bestemmingsplan voorziet in een partiële herziening waarmee het aantal wooneenheden per planlocatie wordt aangepast en waarbij het totale aantal wooneenheden gelijk blijft. Daarnaast wordt bij de Kalverenkamp de bestemming van een smalle strook gronden met agrarische bestemming omgezet naar een woonbestemming. De aanwezigheid en het gebruik van de bestaande Houtschuur worden in het bestemmingsplan vastgelegd. Verder wordt overeenkomstig de regeling voor de rest van het buitengebied van Epe de maximale woninginhoud vergroot van 600m³ naar 750m³.
In de Woonvisie heeft de gemeente haar ambities geformuleerd voor het realiseren van het gewenste kwantitatieve en kwalitatieve woningbouwprogramma. De ambitie in de periode 2005-2015 was voornamelijk het tekort aan woningen op te lossen, vigerende Woonvisie heeft een meer kwalitatieve insteek. De woningbouwopgave bedraagt de bouw van maximaal 790 woningen tot 2019, waarbij vooral vraaggestuurd wordt geprogrammeerd.
Er wordt gewerkt aan:
Ten opzichte van het huidige bestemmingsplan wijzigt het totale aantal wooneenheden niet. De Woonvisie vormt daarom geen belemmering voor het wijzigen van het bestemmingsplan.
In januari 2010 is het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) van Veluwe tot IJssel vastgesteld. Het LOP is opgesteld door de gemeenten Epe, Heerde en Voorst en bevat een regionale visie op het behoud van een mooi en aantrekkelijk landschap. Doel is om met het LOP de autonome ontwikkeling van het landschap te sturen op behoud en de ontwikkeling van landschappelijke samenhang en het ontwikkelen van karakteristieke kenmerken. Ook wordt met het LOP beoogd het landschapsbelang in te brengen in alle ruimtelijke veranderingsprojecten en daartoe een 'landschapskapstok' te bieden. Het LOP fungeert daarom als toetsingskader op het gebied van landschapssturing bij projecten in de regio. Aan het LOP is tevens een uitvoeringsprogramma gekoppeld.
Het LOP bevat een beschrijving van de ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap en een beschrijving van de actuele regionale ruimtelijke ontwikkelingen. Voor Tongeren zijn met name de realisatie van de Wisselsepoort (realiseren, ontwikkelen en inrichten van ca. 1000 ha nieuwe natuur) en de maatregelen in het kader van de verdrogingsbestrijding (TOP) voor het Wisselse en Tongerense veen relevant.
In hoofdstuk 4 van het LOP is de landschapsontwikkelingsvisie uitgewerkt. Deze visie is uitgewerkt in algemene regels en enkele concrete doelen voor landschapsverbetering en landschapsbehoud. Algemeen wordt gestreefd naar:
Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt in algemene zin gestreefd naar:
Binnen Tongeren zijn de volgende landschapstypen te onderscheiden: droge bos- en heideontginningen, dekzandruggen en oude bouwlanden, alsmede de beekdalen en sprengbeken.
Het beleid per landschapsbeeld luidt als volgt:
droge bos- en heideontginningen
In deze gebieden is het beleid gericht op het in algemene zin ondersteunen van de rijks- en provinciale doelstellingen. Daarnaast is het beleid gericht op het beter zichtbaar maken van de cultuurhistorische kenmerken van het gebied, vanwege het belang voor recreatie en landschap. Uitgangspunt hierbij is dat het zichtbaar maken van de cultuurhistorische kenmerken hand in hand gaat met het realiseren van de doelstellingen ten aanzien van natuur. Daarnaast is het beleid gericht op het op strategische plaatsen behouden van droge bosontginningen door behoud van ontginningspatronen en plantagebossen. Onderdeel hiervan is ook het markeren van ontginningsassen op de overgang van bosrand naar Veluweflank, waardoor deze worden benadrukt. Ander aspect is het (beter) zichtbaar en beleefbaar maken van cultuurhistorische elementen als grafheuvels en leemkuilen, onder andere door deze met paden te verbinden.
oude bouwlanden en dekzandruggen
De overgang van oude bouwlanden naar laag gelegen gebieden kunnen landschappelijk worden versterkt door ze op de randen aan te planten. De beleefbaarheid van de open oude akkers en karakteristieke bolle ligging is het sterkst beleefbaar als de velden voor akkerbouw gebruikt worden, mits het gewas niet boven ooghoogte uitkomt. Passende vormen van grondgebruik op oude bouwlanden wordt gestimuleerd.
Om de beleving en de recreatieve gebruikswaarde van het landschap te verbeteren wordt gestreefd naar het herstel van het oorspronkelijke uitgebreide netwerk van onverharde paden en wegen. Dit netwerk kan beter beleefbaar worden gemaakt door langs dreven en wegen bomen of hagen aan te planten. Waardevolle open gebieden, zoals enken, moeten niet worden voorzien van beplanting.
Stedelijke uitbreiding dient gericht te zijn op realisatie van meer geleidelijke dorpsranden door in lage dichtheden langs paden en wegen te bouwen en deze te laten doorlopen in het omringende netwerk van paden. Dit kan worden versterkt door het geheel van erf en bebouwing te richten en af te stemmen op het behoud van de landschappelijke kwaliteit van de oude akkers.
beekdalen en sprengbeken
Het zichtbaar en beleefbaar maken van sprengen en (spreng)beken die stromen op de directe overgang met hoge dekzandruggen en bouwlanden heeft een hoge prioriteit. Waar sprengen en beken direct langs hoge gronden stromen en er geen uitgebreide overgangszone is, kunnen hoogteverschillen vaak sterk worden ervaren. Ook is de landschappelijke herkenbaarheid in het gebied van de beekdalen gebaat bij het contrast tussen openheid van het beekdal en de beslotenheid van het omringende landschap. Omdat de mate van openheid in verband met natuurdoelen, water en andere functies) veelal moeilijk te sturen is, wordt ingezet op een sfeerkeuze voor een moeraslandschap, die tot uitdrukking komt in natte graslanden en/of een landschap met struikvorminge wilgen, knotwilgen en geknotte elzen. Hiermee wordt tevens aangesloten bij de doelen voor natuur, water en landschap.
Het in 2010 vastgestelde Landschapsontwikkelingsplan (LOP) is onvoldoende gedetailleerd om voldoende handreikingen en bouwstenen te kunnen bieden aan de vele initiatieven die op lokaal niveau binnen het gebied van het Tongerense en Wisselse Veen plaatsvinden. De visie is een uitwerking op detailniveau van het Landschapsontwikkelingsplan van Veluwe tot IJssel voor dit gebied.
In dit gebied spelen de initiatieven ten aanzien van het TOP gebied Tongerense en Wisselse Veen (zie 8.5) een rol, maar er zijn ook diverse initiatieven van particulieren voor ontwikkeling van nieuwe landgoederen. Daarnaast vormen de planontwikkelingen van Landgoed Tongeren ook een belangrijke factor in de inrichting van dit gebied. In opdracht van de Provincie Gelderland heeft DLG een inrichtingsvisie voor dit gebied opgesteld (concept mei 2011). De inrichtingsvisie is een document dat concrete handreikingen en bouwstenen biedt aan locale initiatiefnemers. Tegelijkertijd fungeert het als toetsingskader voor de overheidsorganisaties die de taak hebben de lokale planvorming te begeleiden en te sturen.
De inrichtingsvisie is opgesteld vanuit een drietal verschillende opgaven:
Het gebied Tongeren en Wissel bestaan uit twee grote beekdalen. De dalen zijn van elkaar gescheiden door een hoger gelegen dekzandrug. De twee dalen hebben duidelijk een ander karakteristiek. Het dal van het Tongerense veen is kleinschalig en er liggen een aantal kleine natuurgebieden. Een deel behoort tot het eigendom van historische landgoederen. Het dal van het Wisselse veen is daarentegen vrij open van karakter en leeg van bebouwing.
De visie voor het Tongerense beekdal luidt als volgt:
De locale initiatieven inzetten om, van onder af, het landschap dat in verandering is te stroomlijnen en voor te bereiden op de toekomst. De ontwikkeling van nieuwe landgoederen benutten om de gewenste watersysteem vorm te geven, cultuurhistorische- en landschapsecologische elementen te herstellen en de kernkwaliteiten van het landschap te versterken.
Voor het Wisselse beekdal is de visie:
Vanuit een systeembenadering het gebied omvormen naar een waardevol nat natuur gebied, dat onderdeel uitmaakt van het nat-droog gradiënt. De inrichting is kaveloverstijgend. De ontginningsgeschiedenis blijft zichtbaar door het accentueren van de oude ontginningsassen en ontwateringsbeken. Het is een open gebied, met prachtige vergezichten richting het Veluwe massief.
De plannen voor landgoed Tongeren gaan uit van een integrale benadering waarin de economische ontwikkelingen gericht zijn op het duurzaam in stand houden van het agrarische cultuurlandschap. Het benadrukken van de verschillende gebiedskarakteristieken door middel van het herstel van cultuurhistorische en landschappelijke elementen is daar mee verbonden. Door het landschap op die manier leesbaar te maken, neemt ook de recreatieve belevingswaarde toe. De wisseling van het aantal wooneenheden sluit beter aan op de cultuurhistorie van de twee erven en daarmee ook aan bij de ambities die zijn verwoordt in de inrichtingsvisie.
Het plan voor de omvorming van de voormalige agrarische bedrijven naar een woonfunctie is in het vigerende bestemmingsplan onderbouwd en vastgelegd. Voortschrijdend inzicht heeft echter geleid tot de wens om binnen twee planlocaties (Willemshoeve en Kalverenkamp) te schuiven met het aantal woningen zodat ter plaatse van de Willemshoeve 3 in plaats van 5 woningen mogen worden gebouwd en ter plaatse van de Kalverenkamp 5 in plaats van 3. Het totale aantal woningen blijft gelijk.
Om de nieuwe woningen aan de zuidzijde te kunnen voorzien van een tuin, wordt bij de Kalverenkamp ten zuiden van het bestaande bestemmingsvlak met de bestemming Wonen een strook toegevoegd. Deze strook varieert in breedte tussen 5m en 15m. In de bestaande situatie is deze strook in gebruik als paardenweide, mest- en voeropslag. Voorts worden met deze herziening alle bestaande bijbehorende bouwwerken binnen de grenzen van het bestemmingsvlak van de betreffende woning gebracht. De oppervlakte van de woonbestemmingen blijft daarbij gelijk. Voorts wordt met dit plan de inhoudsmaat voor woningen op Tongeren gelijk getrokken met de inhoudsmaat die geldt voor de rest van het buitengebied, te weten maximaal 750m³. De mogelijkheid om de inhoudsmaat met 10% te vergroten, komt daarmee te vervallen. Tenslotte worden ook de aanwezigheid en het gebruik van de bestaande Houtschuur in het bestemmingsplan vastgelegd.
Alle ontwikkelingen zijn in overeenstemming met het ruimtelijke beleid van (hogere) overheden dat uitgaat van een vitaal platteland, concentratie van bebouwing, herbestemming van vrijkomende bebouwing en het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied.
Het onderling verschuiven van het aantal wooneenheden past in het beleid voor herbestemming van vrijkomende agrarische bebouwing en het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied. Door zowel de provincie als de gemeente is een nadere uitwerking opgesteld van dit beleid. Wonen wordt daarin algemeen gezien als een geschikte vorm van hergebruik. Overeenkomstig het beleid is uitgangspunt dat bestaande waardevolle bebouwing behouden blijft. In ruil voor sloop van niet karakteristieke bebouwing wordt op een aantal kavels nieuwbouw gerealiseerd.
In dit hoofdstuk is het ruimtelijk beleid uitgewerkt. Cultuurhistorie, ecologie, milieu en water worden in de hierna volgende hoofdstukken afzonderlijk behandeld.
Op grond van artikel 3.6.1 lid 2 Bro dient een bestemmingsplan een beschrijving te bevatten van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. Daartoe zijn in dit hoofdstuk de beleidskaders beschreven. In paragraaf 8.5.4 is dit vertaald in regels ten aanzien van gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie.
Het cultuurhistorisch beleidskader (vastgesteld 11 februari 2010) beschrijft hoe de gemeente Epe de komende jaren wil omgaan met het cultuurhistorisch erfgoed. Cultuurhistorie in brede zin, behouden, beschermen, ontwikkelen en beleefbaar maken door beleidsmatige verankering binnen de gemeentelijke organisatie zijn daarbij de belangrijkste uitgangspunten. In het beleidskader is tevens vastgelegd op welke wijze de gemeente invulling geeft aan de wettelijke verplichtingen in het kader van de Wamz.
Het beleid is gericht op het inzetten, het versterken en behouden van de hoge cultuurhistorische waarden en spitst zich toe op de volgende ambities:
In het kader van dit bestemmingsplan is relevant dat in het beleidskader is vastgelegd dat bij het vaststellen van nieuwe bestemmingsplannen aan moet worden gegeven welke archeologische waarden in het geding zijn en op welke wijze daarmee om wordt gegaan. Deze zijn vastgelegd in de Nota Invulling Archeologie Beleid.
In de Nota Invulling Archeologie Beleid is vastgelegd op welke wijze de gemeente invulling geeft aan een verantwoorde omgang met het bodemarchief. De Wamz gaat uit van de noodzaak van archeologisch onderzoek bij ingrepen groter dan 100m² en dieper dan 0,3 meter onder het maaiveld. Gemeenten kunnen van die norm afwijken (zowel naar boven als naar beneden) als daarvoor een deugdelijke motivering wordt aangevoerd. Om hiervoor een grens te bepalen, heeft de gemeente een archeologische verwachtingskaart opgesteld (zie afbeelding 19).
Daarnaast is bepaald dat een cultuurhistorische effectrapportage (CHER) en/of cultuurhistorische toets verplicht is bij alle vergunningplichtige ruimtelijke ontwikkelingen. De CHER dient een inventarisatie te bevatten van alle aanwezige waarden, elementen en monumenten. Daarnaast dient te worden bezien hoe deze waarden, elementen en monumenten positief gebruikt kunnen worden bij de ontwikkeling. Eventuele negatieve invloed van het voornemen dient voorkomen dan wel verantwoord te worden.
Afbeelding 19: uitsnede archeologische verwachtingswaardenkaart,
Bron: gemeente Epe
Op grond van de archeologische verwachtingswaardenkaart geldt voor de twee erven (Willemshoeve en Kalverenkamp) een hoge en een middelhoge verwachtingswaarde. De norm voor archeologisch onderzoek ligt bij gebieden met een hoge verwachtingswaarde op 1000m² en een diepte van 0,5m onder maaiveld, voor de gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde ligt de drempel bij 2500m². Deze uitgangspunten zijn overgenomen in de regels en de verbeelding van bestemmingsplan 'Landgoed Tongeren' en worden ook binnen dit bestemmingsplan weer toegepast. Ook op de andere locaties waar deze herziening betrekking op heeft, zijn de eerder in verband met archeologie opgenomen dubbelbestemmingen overgenomen.
In het kader van het project “naar een Groot Soerel” is in 2007 door RAAP Archeologisch Adviesbureau en Bureau Overland in opdracht van Stichting Geldersch Landschap - Gelderse Kasteelen, de gemeente Epe, Staatsbosbeheer en de Landgoederen Tongeren en Welna een archeologisch landschappelijk en historisch geografisch onderzoek verricht in het gebied Groot Soerel op de noordelijke Veluwe. Vanwege de omvang van dit rapport zijn uitsluitend de voor Tongeren relevante onderdelen uit dit rapport als bijlagen (Bijlage 2, Bijlage 3, Bijlage 4 en Bijlage 5) toegevoegd. Doel van dit rapport was het uitvoeren van en gedegen cultuurhistorische analyse van de in het plangebied aanwezige cultuurhistorische elementen en structuren opdat hiermee rekening kon worden gehouden bij de (her)inrichting van het gebied. Landgoed Tongeren valt volledig binnen het onderzoeksgebied.
Afbeelding 20: Overzichtskaart onderzoeksgebied en archeologische vindplaatsen en indicatieve archeologische waardenkaart,
Bron: RAAP
In het gehele onderzoeksgebied van Groot Soerel staan 18 terreinen geregistreerd op de Archeologische Monumentenkaart van de provincie Gelderland. Dit betreft terreinen die zijn aangewezen als archeologisch monument en waar wordt gestreefd naar duurzaam behoud. Op basis van de verzamelde archeologische gegevens zijn in het onderzoeksgebied uiteindelijk 318 vindplaatsen gedefinieerd (zie afbeelding 20). Binnen het onderzoeksgebied zijn bovendien gebieden aan te wijzen met relatief hoge vindplaatsdichtheden. In deze gebieden kan vaak een relatie worden gelegd met de ontstaansgeschiedenis van het gebied en de gebruiksmogelijkheden van het landschap op die plek. Deze nog altijd vrijwel intacte samenhang tussen cultuurhistorische waarden, het cultuurlandschap en de geomorfologie wordt opmerkelijk genoemd. Beide erven (Willemshoeve deels) kunnen worden aangewezen als locaties met een relatief hoge vindplaatsdichtheid.
Bij de onderzoeksresultaten zijn tevens handreikingen gedaan en aandachtspunten meegegeven die bij verdere ontwikkelingen in het gebied ter harte dienen te worden genomen om de aanwezige cultuurhistorische elementen niet alleen te bewaren voor de toekomst, maar ook om deze in het landschap leesbaar te maken. De rijke cultuurhistorische gelaagdheid van het onderzoeksgebied biedt tal van mogelijkheden voor behoud en ontwikkeling van het landschap en de natuur. Er liggen in dit gebied kansen en mogelijkheden om het cultuurhistorisch verhaal van het landschap te kunnen vertellen en over te dragen aan volgende generaties bewoners en bezoekers.
Ten aanzien van landgoed Tongeren wordt opgemerkt dat de cultuurhistorische gelaagdheid van het gebied rondom Tongeren rijk en belangrijk is. Vanaf de Middeleeuwen tot in de 18e eeuw bestond Tongeren uit boerderijen met verschillende bezitters die waarschijnlijk horig waren aan de hertog van Gelderland. Vanaf 1769 zijn de eerste landgoed elementen aangelegd en in de 19e eeuw zijn de landgoedcontouren van Tongeren ontstaan, zoals die tot op vandaag herkenbaar zijn. Bij Willemshoeve vormt de stal een belangrijke onderdeel. Deze is samen met de boerderij opgericht in 1725. Na een grote brand is het erf in 1966 opnieuw ingericht volgens een denkbeeldig rechthoekig patroon. De boerderij is bewaard gebleven. Nabij Kalverenkamp is pas na 1900 bebouwing aanwezig.
Algemeen wordt in het rapport aanbevolen:
Ten aanzien van Landgoed Tongeren wordt aanbevolen:
Binnen het plangebied zijn vijf grafheuvels aanwezig, die als archeologisch monument zijn aangewezen.
Een aantal gebouwen op Landgoed Tongeren is aangewezen als gemeentelijk monument. De boerderij Taa-Re is aangewezen als rijksmonument. De boerderijen van Willemshoeve en Kalverenkamp hebben beide geen monumentale status.
In het kader van de invulling van haar verantwoordelijkheid voor het behoud en het beheer van het archeologisch erfgoed heeft de gemeente Epe archeologisch beleid vastgesteld. Daarnaast heeft de gemeente een archeologische verwachtingskaart opgesteld. Op grond van de archeologische verwachtingswaardenkaart geldt voor een belangrijk deel van Landgoed Tongeren een hoge en een middelhoge verwachtingswaarde.
In de Nota Invulling Archeologie Beleid is vastgelegd op welke wijze de gemeente invulling geeft aan een verantwoorde omgang met het bodemarchief. Op grond van dit beleid dient bij alle vergunningplichtige ruimtelijke ontwikkelingen een cultuurhistorische effectrapportage (CHER) en/of cultuurhistorische toets te worden uitgevoerd. De CHER dient een inventarisatie te bevatten van alle aanwezige waarden, elementen en monumenten. Daarnaast dient te worden bezien hoe deze waarden, elementen en monumenten positief gebruikt kunnen worden bij de ontwikkeling. Eventuele negatieve invloed van het voornemen dient voorkomen dan wel verantwoord te worden.
In het kader van het project “naar een Groot Soerel” is in 2007 door RAAP Archeologisch Adviesbureau en Bureau Overland in opdracht van onder meer Stichting Geldersch Landschap - Gelderse Kasteelen, de gemeente Epe en ook Landgoed Tongeren een archeologisch landschappelijk en historisch geografisch onderzoek verricht in het gebied Groot Soerel op de noordelijke Veluwe. Dit onderzoek kan worden beschouwd als een CHER.
Beide erven kunnen worden aangewezen als locatie met een relatief hoge vindplaatsdichtheid. Hier is vaak een relatie tussen de ontstaansgeschiedenis van het gebied en de gebruiksmogelijkheden van het landschap op die plek. Deze nog altijd vrijwel intacte samenhang tussen cultuurhistorische waarden, het cultuurlandschap en de geomorfologie is opmerkelijk. Teneinde deze samenhang niet te verstoren en de cultuurhistorische waarden in het gebied voor de toekomst te behouden wordt een aantal aanbevelingen gedaan waarin de verdere planvorming rekening mee is gehouden. Dit sluit aan bij zowel het rijks-, provinciaal, als gemeentelijk beleid inzake het behouden van cultuurhistorisch erfgoed.
Aangezien door het bestemmingsplan zelf geen directe bodemingrepen (kunnen) plaatsvinden, is geen nader archeologisch bodemonderzoek uitgevoerd. Op basis van de onderzoeksresultaten kan in geval van concrete bodem ingrepen aanleiding zijn voor nader archeologisch onderzoek. De norm voor archeologisch (bodem)onderzoek ligt bij gebieden met een hoge verwachtingswaarde op 1000m² en een diepte van 0,5m onder maaiveld, voor de gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde ligt de drempel bij 2500m². Deze aanbevelingen zijn vertaald in de regels van het bestemmingsplan Landgoed Tongeren en zijn overgenomen in dit plan.
In Nederland is er verschillende regelgeving die toeziet op de bescherming van de natuur. De regels zijn gericht op bescherming van een onderdeel uit het milieu of de natuur, zoals op de bescherming van de waterkwaliteit en kwantiteit en voor bepaalde dier- en plantensoorten. De belangrijkste bescherming is neergelegd in de Wet Natuurbescherming. Deze vervangt de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet uit 2002 en de Boswet. Daarnaast vormt het Natuurbeleidsplan voortkomende Natuurnetwerk Nederland (voorheen EHS) een belangrijke bescherming.
De Wn maakt onderscheid tussen soorten die bescherming genieten op grond van de Vogelrichtlijn en soorten, die bescherming genieten op grond van de Habitatrichtlijn. Beide categorieën vallen onder een strikt beschermingsregime. Daarnaast voorziet de wet in een algemener beschermingsregime voor andere (nationale) soorten (bijlage A van de Wet natuurbescherming). Daarnaast kunnen provincies een eigen lijst aanleggen van beschermde soorten. Ieder beschermingsregime kent een eigen afwegingskader waarmee wordt bepaald of een activiteit vergunningplichtig is.
Met de Natuurbeschermingswet 1998 zijn de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn van de Europese Unie omgezet in nationale regelgeving. Dit heeft geresulteerd in de aanwijzing van 126 Europees beschermde natuurgebieden, de zogeheten Natura 2000-gebieden. Op grond van deze wetgeving is het in en in de nabijheid van Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten verboden om zonder vergunning activiteiten of handelingen uit te voeren in een speciale beschermingszone als deze, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied, die de kwaliteit van de habitats zouden kunnen doen verslechteren of een verstorend effect zouden kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Per 1 januari 2017 is, zoals gezegd de Natuurbeschermingswet vervangen door de Wet natuurbescherming. De bescherming voor Natura 2000 gebieden is niet aangepast.
Landgoed Tongeren is deels aangewezen als onderdeel van het Natura 2000-gebied Veluwe, dat op 20 mei 2003 is aangewezen speciale beschermingszone krachtens de Habitatrichtlijn. Voorliggende plangebieden liggen in het zogenoemde "geëxclaveerde gebied" (zie afbeelding 21) en leiden niet tot een inhoudelijke wijziging ten opzichte van de ontwikkelingsmogelijkheden waarin het bestemmingsplan Landgoed Tongeren voorziet en waarvoor in juli 2007 een Effectbeoordeling is opgesteld in het kader van de Nbw.
Afbeelding 21: uitsnede kaart begrenzing Natura 2000-gebied Veluwe
Bron: http://kaarten.gelderland.nl/viewer/app/thema_natura2000
Naar aanleiding van die beoordeling hebben Gedeputeerde Staten van Gelderland destijds geconcludeerd dat de voorgestelde ingrepen uit bestemmingsplan 'Landgoed Tongeren' geen significant negatieve effecten zullen hebben op de voor het Natura 2000-gebied Veluwe geformuleerde instandhoudingsdoelstelingen. Een passende beoordeling is daarom achterwege gelaten.
Sinds juli 2001 is ook de Europese richtlijn Strategische Milieubeoordeling (21-7-2001) van toepassing. In afwachting van de omzetting naar Nederlands recht (Wet milieubeheer) heeft deze rechtstreekse werking. Een Strategische Milieu Beoordeling (SMB) is verplicht bij wettelijk of bestuursrechtelijk voorgeschreven plannen die mogelijk belangrijke gevolgen voor het milieu hebben (aanzienlijke effecten). Daarbij moet worden gedacht aan structuurplannen, bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen.
Als een dergelijk plan aan de orde is, dient te worden onderzocht of het een plan is dat het kader vormt voor toekomstige m.e.r.-plichtige activiteiten zoals vermeld in de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit MER, zo ja dan dient er een milieurapport te worden gemaakt. Voorliggende bouwplannen komen echter niet voor in de genoemde bijlagen.
Dat betekent dat in beginsel geen milieurapport hoeft te worden gemaakt, tenzij op grond van de Habitatrichtlijn of de Vogelrichtlijn een passende beoordeling zou moeten worden gemaakt. Aangezien de vraag of bij de beoogde ingrepen sprake is van significante effecten op het Natura 2000 gebied – Veluwe reeds ontkennend beantwoord is, is geen afzonderlijke passende beoordeling uitgevoerd. Er hoeft in dat geval ook geen plan-m.e.r. te worden uitgevoerd.
Zoals eerder aangegeven, heeft de provincie Gelderland in haar streekplan uitwerking gegeven aan het contouren beleid en de provinciale Natuurnetwerk Nederland (NNN; voorheen EHS), ook wel Gelders Natuurnetwerk in Gelderland (GNN). Op ingrepen in het GNN is een “nee, tenzij regime” van toepassing. De locaties Willemshoeve, Kalverenkamp maken geen deel uit van het GNN (zie afbeelding 22). Het 'nee, tenzij' beginsel is daarom niet van toepassing.
Afbeelding 23: De erven liggen binnen het lichtgroene gebied dat is aangewezen als Groene Ontwikkelingszone
Bron: www.gelderland.nl
De zorgplicht zoals die gold op grond van de Flora- en faunawet blijft inhoudelijk ongewijzigd en is opgenomen in artikel 1.11 Wn dat voorziet in een algemene verplichting voor een ieder om voldoende zorg te dragen voor Natura 2000 gebieden, bijzondere nationale natuurgebieden en voor in het wild levende dieren en planten in hun directe leefomgeving.
Het uitgangspunt van de zorgplicht is dat burgers, ondernemers en overheden alle handelingen die een nadelig effect zouden kunnen hebben op dieren en planten achterwege laten. Degene die een bepaalde handeling wil verrichten moet zich daarom vooraf op de hoogte stellen van de aanwezige natuurwaarden, de kwetsbaarheid ervan en de mogelijke gevolgen daarvan voor zijn handelen. De zorgplicht dient (mede) als vangnet voor de bescherming van soorten waarvoor op grond van de Wn geen specifiek verbod geldt.
Voor de algemene soorten geldt een lichter beschermingsregime en kan ook ontheffing worden verleend in het kader van onder meer ruimtelijk inrichting of ontwikkeling van gebieden.
In het kader van de in 2007 door Grontmij uitgevoerde Effectbeoordeling zijn aan de hand van door de KNNV uitgevoerde quickscan en veldbezoeken door een ecoloog tevens gegevens verzameld over de in het gebied voorkomende op grond van de Flora- en faunawet beschermde plant- en diersoorten en Habitattypen. Aangezien deze gegevens nog niet volledig waren, is ervoor gekozen om in het kader van het bestemmingsplan Landgoed Tongeren een ecologische naverkenning te doen opdat de onderzoeksgegevens werden gecompleteerd. Dit onderzoek is uitgevoerd in het seizoen 2009-2010 door ecologisch adviesbureau Van den Bijtel ten behoeve van de beoogde ingrepen (zie Bijlage 7).
De opdracht bestond uit een aanvullend onderzoek waarvan de uitkomsten kunnen worden gebruikt als basis voor een effectbeoordeling in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998, een natuurtoets in het kader van de Flora- en Faunawet, een 'nee, tenzij-toets' in het kader van de bescherming van het NNN, een toetsing van de effecten van de ammoniakemissie op de natuur en een toetsing aan de Richtlijn Strategische Milieubeoordeling.
Het aanvullende ecologisch onderzoek is uitgevoerd in de periode mei tot en met september 2009. In die periode zijn drie, deels gecombineerde bezoeken aan het plangebied gebracht. Deze bezoeken vonden 's middags en 's avonds plaats. In het donker is met de batdetector (Petterson D240x) onderzoek gedaan naar het voorkomen van vleermuizen. Tijdens de middag- en avondbezoeken is onderzoek verricht naar de aanwezigheid van bomen met holten, planten, zoogdieren, vogels en overige soorten. Tevens is gebruik gemaakt van de onderzoeksresultaten van het onderzoek van de Grontmij (Grote Beverborg uit 2007) en van de KNNV afdeling Epe (2008).
Volledigheidshalve wordt gemeld dat dit het onderzoek het gehele landgoed in kaart heeft gebracht, waaronder de planlocaties Kalverenkamp, Willemshoeve.
De natuurtoets geeft antwoord op de volgende vragen:
De in het onderzoek opgenomen 'nee, tenzij beoordeling' geeft inzicht in de wezenlijke kenmerken en waarden van het volledige landgoed en de directe omgeving en geeft antwoord op de vraag of deze wezenlijke kenmerken en waarden door de plannen significant zullen worden aangetast.
Beschermde soorten
In het volledige plangebied dat is onderzocht ten behoeve van de opstelling van bestemmingsplan 'Landgoed Tongeren' komen verschillende soorten (streng) beschermde diersoorten en vegetatietypen voor. In het onderzoeksgebied zijn geen strikter beschermde plantensoorten aangetroffen. Wel komen ten minste 3 licht beschermde soorten voor: akkerklokje, brede wespenorchis en grasklokje. In het plangebied komen ten minste 9 soorten strikter beschermde zoogdieren voor: 6 verschillende soorten vleermuizen, eekhoorn, boommarter en das.
Wat betreft vogels kan worden opgemerkt dat in het plangebied meer dan 55 soorten broedvogels voorkomen. Daarnaast gebruiken 13 soorten het gebied om te fourageren. Onder de broedvogels bevinden zich 4 soorten waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn: buizerd, kerkuil, ransuil en sperwer. Ook wespendief en zwarte specht zijn in het gebied waargenomen (kwalificerende Vogelrichtlijnsoorten); beide soorten gebruiken het plangebied vermoedelijk uitsluitend om te jagen. Overigens biedt het gebied voor beide soorten een geschikte biotoop.
Op Tongeren komen 2 strikter beschermde soorten reptielen voor: hazelworm en ringslang. Van een derde soort: de levendbarende hagedis kan niet worden uitgesloten dat ook deze soort voorkomt op Tongeren. In het plangebied komt 1 strikter beschermde soort amfibie voor: de heikikker. In het plangebied zijn geen strikter beschermde vissoorten aangetroffen. Ook komen in het plangebied geen strikter beschermde soorten dagvlinders, waterjuffers of libellen voor. Wel zijn diverse algemene soorten en enkele meer zeldzame soorten aangetroffen.
Conclusie van het ecologisch onderzoek
Concluderend kan worden gesteld dat de voorgenomen en ondertussen deels uitgevoerde plannen voor Tongeren zowel positieve als negatieve effecten heeft. Deze bestaan onder meer uit:
en, indien per saldo toch bomen moeten worden gekapt voor de beoogde ontwikkelingen, mogelijk:
Natura 2000
Flora en fauna
GNN nee, tenzij toets
Voor de huidige plannen, het wisselen van het aantal wooneenheden, is van belang dat sloop van voormalige agrarische bebouwing dient plaats te vinden om ruimte te maken voor de nieuwe bebouwing. Er hoeft in het kader van voorliggende herziening geen extra bebouwing te worden gesloopt ten opzichte van het bestemmingsplan Landgoed Tongeren. Om die reden is ten behoeve van dit bestemmingsplan geen nieuw onderzoek uitgevoerd. Wel zal voorafgaand aan de sloop van gebouwen invulling worden gegeven aan de zorgplicht in de vorm van een nadere verkenning naar de aanwezigheid van beschermde soorten in de te slopen bebouwing. Indien nodig zal ontheffing worden aangevraagd, indien uit de nadere verkenning blijkt dat overtreding van de verbodsbepalingen kan worden voorkomen door het nemen van mitigerende maatregelen zullen deze maatregelen worden uitgevoerd.
Landgoed Tongeren maakt deel uit van Natura 2000 gebied Veluwe; onderhavige plangebieden liggen in de landbouwgebieden rondom de buurschap die zijn geëxclaveerd en zodoende geen deel uitmaken van het Natura 2000 gebied. Daarnaast maakt landgoed Tongeren deel uit van het GNN; de landbouwgronden rond de buurschap zijn daarbinnen aangewezen als GO. Uitvoering van voorliggend plan vindt uitsluitend plaats binnen de voormalige bouwpercelen, waarvan de bestemming met het bestemmingsplan Landgoed Tongeren is gewijzigd in een woonbestemming. Het is zodoende aannemelijk dat het plan niet leidt tot een significante aantasting van de kernkwaliteiten van het GNN.
De beoogde verschuiving van het aantal woningen komt niet voor op de lijst met activiteiten zoals vermeld in de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit MER. Voorliggend plan kent geen andere effecten dan waarvoor reeds een Effectbeoordeling uitgevoerd door Grontmij en waarvoor reeds vergunning is verleend. In het kader van het bestemmingsplan Landgoed Tongeren is een verkenning uitgevoerd naar de effecten van de plannen op beschermde dier- en plantsoorten. Voorliggende herziening ziet alleen op het verschuiven van twee wooneenheden van de ene naar de andere locatie en leidt niet tot sloop van extra bebouwing. Er is daarom geen reden om aan te nemen dat de verschuiving van het aantal wooneenheden zal leiden tot andere onderzoeksconclusies. Om die reden is geen nieuw onderzoek uitgevoerd.
Voorafgaand aan de sloop van gebouwen zal invulling worden gegeven aan de zorgplicht zoals opgenomen in de Wet natuurbescherming in de vorm van een nadere verkenning naar de aanwezigheid van beschermde soorten in de te slopen bebouwing. Indien nodig zal ontheffing worden aangevraagd, indien uit de nadere verkenning blijkt dat overtreding van de verbodsbepalingen kan worden voorkomen door het nemen van mitigerende maatregelen zullen deze maatregelen worden uitgevoerd. Vanuit ecologie en natuurwetgeving zijn er derhalve geen belemmeringen die de beoogde plannen in de weg staan, mits de voorgestelde mitigerende maatregelen zullen worden gerealiseerd.
In dit hoofdstuk worden de relevante milieu-aspecten aan de orde gesteld. Hierbij dienen aan de orde te komen het wegverkeerslawaai, geluidszones, bedrijvigheid, bodem, vervoer gevaarlijke stoffen en de veiligheid.
In beginsel bevindt zich langs elke weg waar men harder mag rijden dan 30 km/uur een geluidzone. Binnen deze zone zijn de regels van de Wet Geluidhinder van toepassing en moet onderzoek worden verricht naar de geluidbelasting door het wegverkeer op de gevels van geluidgevoelige bestemmingen, zoals woningen.
In het kader van het bestemmingsplan 'Landgoed Tongeren' is onderzoek gedaan naar het aspect geluidhinder voor de erven waar functieverandering plaatsvindt. Voor Landgoed Tongeren waren toentertijd de Tongerenseweg, de Le Chevalierlaan en de Molenweg onderzocht.
Volgens de Wet Geluidhinder heeft iedere weg een geluidszone (artikel 74). De breedte van de zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging ten opzichte van het (binnen)stedelijk gebied:
Stedelijk Gebied | |
1-2 rijstroken | 200m |
3 of meer rijstroken | 350m |
Buitenstedelijk Gebied | |
1-2 rijstroken | 250m |
3-4 rijstroken | 400m |
5 of meer rijstroken | 600m |
Voor alle bovengenoemde wegen op Tongeren geldt dat deze 1 tot 2 rijstroken hebben en in buitenstedelijk gebied zijn gelegen. De geluidszone, waarbinnen akoestisch onderzoek noodzakelijk is, heeft derhalve een breedte van 250m.
Er is in het kader van het bestemmingsplan 'Landgoed Tongeren' een telling uitgevoerd (zie Bijlage 8). Uit de telgegevens blijkt dat de etmaalintensiteiten over de Le Chevalierlaan en de Koeweg dermate laag (< 500 vervoersbewegingen per dag) zijn dat de geluidbelasting vanwege het wegverkeer bij deze aantallen niet boven de voorkeursgrenswaarde uitkomt.
Er is geen aanleiding om aan te nemen dat deze verkeerstelling niet meer voldoende actueel is. Daarbij worden de bestemmingen van de percelen niet aangepast; er wordt alleen geschoven met het aantal toegestane woningen tussen de twee planlocaties bij Willemshoeve en Kalverenkamp. Vaststaat dat op beide locaties voldaan kan worden aan de voorkeurgrenswaarde van de Wet geluidhinder.
De Provincie Gelderland heeft op grond van de Wet milieubeheer acht grote stiltegebieden aangewezen. Tot 2004 voerde de provincie een 'stiltegebiedenbeleid'. Daarnaast zijn vijf kerngebieden aangewezen binnen de EHS: de 'stiltebeleidsgebieden'. In Gelderland zijn vier categorieën stiltegebieden: verplicht aangewezen stiltegebieden, proefgebieden, stiltegebieden tijdens het weekend en stiltegebieden van november tot april.
Tongeren ligt binnen de begrenzing van het stiltebeleidsgebied "Veluwe" (zie afbeelding 23). Hier is stiltebeleid direct gekoppeld aan het natuur- en landschapsbeleid. Noord- en Zuid Oost Veluwe zijn aangewezen als Proefgebied. Het is niet haalbaar om van Noord Oost Veluwe een permanent stiltegebied te maken. Het lawaai van Artillerie Schietkamp Oldebroek overschrijdt door de week de richtwaarde van 40dB(a). Twee deelgebieden van Noord Oost Veluwe zijn daarom stiltegebied gedurende het weekend.
Doel van de aanwijzing is om de rust en stilte in het gebied die er nu is, te behouden en waar mogelijk verder te laten toenemen volgens het 'stand-still, step forward' principe. Hier mag de geluidbelasting door menselijk handelen niet hoger zijn dan 40dB(A). Geluid dat afkomstig is van agrarische activiteiten, het normale wonen, ontzanding en ontkleiing, jacht, bosbouw en visserij wordt als gebiedseigen beschouwd. Alle ruimtelijke activiteiten die niet gebiedseigen zijn en die de norm overschrijden worden in beginsel geweerd. Door in bestemmingsplannen rekening te houden met de regels voor stiltegebieden wordt voorkomen dat nieuwe geluidsoverlast ontstaat. De hiervoor geldende regels zijn opgenomen in bijlage 10a van de Provinciale Milieuverordening Gelderland.
Binnen dit bestemmingsplan is er geen sprake van functiewijziging en blijft de bestemming "Wonen" en daarmee gebiedseigen. De stiltegebieden blijven geborgd en vormen geen verdere belemmeringen voor de herziening.
Afbeelding 23: uitsnede kaart Stiltegebied Tongeren (groene gebied),
Bron: provincie Gelderland
In Nederland gelden regels voor luchtkwaliteit; deze zijn opgenomen in de Wet Luchtkwaliteit 2007 die op 15 november 2007 in werking is getreden en als titel 5.2 deel uitmaakt van de Wet milieubeheer (Wmb). Hiermee is het Besluit Luchtkwaliteit 2005 komen te vervallen. De Uitvoeringsregels voor het bepalen van de luchtkwaliteit en de bijdrage van een plan daarin zijn vastgelegd in Algemene Maatregelen van Bestuur “Niet in Betekenende Mate Bijdragen” en de Ministeriële regelingen: “Beoordeling Luchtkwaliteit 2007” en “Projectsaldering luchtkwaliteit 2007”. In de Wet Luchtkwaliteit zijn grenswaarden opgenomen ter bescherming van het milieu en de leefkwaliteit. In 'artikel 5.16' is geregeld op welke wijze het aspect luchtkwaliteit in acht dient te worden genomen bij planvorming. Indien één of meerdere grenswaarden niet worden overschreden na realisatie van het plan, vormt het aspect luchtkwaliteit geen belemmering voor realisatie van het plan, zelfs niet als het plan leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit.
Indien één of meerdere grenswaarden reeds worden overschreden voor realisatie van het plan, moet worden onderzocht in hoeverre het voorgenomen plan “in betekenende mate bijdraagt” aan de concentraties van de stof waarvoor de grenswaarden worden overschreden. Indien een voorgenomen plan “niet in betekenende mate bijdraagt” kan het plan alsnog doorgang vinden. Indien het plan wel “in betekenende mate bijdraagt” kan het plan alleen doorgang vinden, indien de positieve effecten van dat plan -en/of de met het plan samenhangende maatregelen zodanig verbeteren dat per saldo geen verslechtering optreedt. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging.
Bij woningbouw geldt dat een bouwplan met minder dan 1.500 woningen, gelegen aan één ontsluitingsweg, niet in betekenende mate bijdraagt. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Gelet op het feit dat het voorliggende plan geen extra nieuwe woningen toevoegt, kan worden gesteld dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt en dat nader onderzoek achterwege kan blijven. Met het oog op het beoogde gebruik van de Houtschuur kan worden opgemerkt dat voor kantoren een drempelwaarde geldt van >100.000m² bij minimaal 1 ontsluitingsweg. Zelfs als de Houtschuur geheel zou worden beschouwd als kantoorruimte blijft de oppervlakte hiervan met 260m² ruimschoots onder de grens waarbij een kantoorlocatie moet worden beschouwd als ontwikkeling die 'in betekenende mate bijdraagt aan de (verslechtering van de) luchtkwaliteit.
Zekerheidshalve is daarnaast de NIBM-tool ingevuld. De uitkomsten hiervan maken als bijlage 9 deel uit van dit plan. Ook uit de NIBM-tool volgt dat de in het plan voorziene ontwikkelingen 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de (verslechtering van de) luchtkwaliteit. Nader onderzoek kan achterwege blijven.
Aangezien woningen, noch een kantoor- / ontvangstruimte niet als gevoelige bestemming zijn aan te merken in de zin van het Besluit Gevoelige Bestemmingen vormt ook de afstand tot de provinciale weg geen belemmering voor uitvoering van de plannen.
De Wet bodembescherming (Wbb) uit 1987 is het wettelijke kader voor de bescherming van de bodem. Op grond van de Wbb kunnen regels worden gesteld waarmee verontreiniging van de bodem wordt voorkomen. De Wbb kent ook een zorgplicht waarmee verontreinigingen die zijn ontstaan na invoering van de wet kunnen worden aangepakt. Sinds 1994 bevat de wet regels die gaan over verontreinigingen die zijn ontstaan voor de invoering van de wet (historische verontreinigingen). Op 1 januari 2006 zijn belangrijke wijzigingen in het saneringshoofdstuk van de Wet bodembescherming inwerking getreden.
Bij een vermoeden van bodemverontreiniging worden locaties onderzocht om vast te stellen of er sprake is van een geval van ernstige verontreiniging. Voor gevallen van ernstige verontreiniging dient altijd een standaard risicobeoordeling te worden uitgevoerd. Indien vastgesteld is dat er sprake is van een geval van ernstige verontreiniging is het uitgangspunt dat er een sanering moet plaatsvinden.
Als echter op basis van de risicobeoordeling is aangetoond dat de sanering niet met spoed hoeft te worden uitgevoerd, vindt een vorm van beheer van de bodem plaats. Indien niet met spoed dient te worden gesaneerd zal de dynamiek op een locatie doorgaans aanleiding zijn om te gaan saneren, zoals herinrichting van een locatie of een gebied.
Teneinde inzicht te verkrijgen in de samenstelling van de bodem is in het kader van het bestemmingsplan Landgoed Tongeren reeds een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de locaties Koeweg 27, Le Chevalierlaan 9 en locatie Noordkamp. Resultaten van bodemonderzoeken mogen maximaal 5 jaar oud zijn. Het rapport dateert uit 14 maart 2012 en is daarmee ouder dan 5 jaar. Gelet op het feit dat het gebruik van het perceel in die tijd niet is gewijzigd en er geen activiteiten hebben plaatsgevonden die van (negatieve) invloed kunnen zijn op de bodemkwaliteit, zijn de onderzoeksresultaten nog altijd bruikbaar. Er is daarom geen nieuw onderzoek uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek maken deel uit van dit bestemmingsplan als Bijlage 10. In het kader van dit bestemmingsplan zijn alleen de resultaten voor de locatie Koeweg 27 en Le Chevalierlaan 9 relevant. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat bij de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwplan dient te worden voldaan aan de gestelde eisen met betrekking tot bodemonderzoek.
Koeweg 27
Onderdeel van het verkennend bodemonderzoek op basis van NEN 5740 is een vooronderzoek conform NEN 5725. Uit het historisch onderzoek zijn de volgende locaties als verdacht aangemerkt:
Gegeven de verwachte bodemsituatie is de onderzoekslocatie onderzocht volgens de onderzoeksstrategie voor een onverdachte locatie. De oppervlakte van de onderzoekslocatie bedroeg circa 6000m². Ter plaatse van de brandstoftank is een extra peilbuis geplaatst en is zowel de grond als het grondwater geanalyseerd op het tankstationpakket. De puinverharding is onderzocht volgens de onderzoeksstrategie voor een verdachte locatie, diffuse bodembelasting, heterogeen verdeelde verontreinigde stof op schaal van monsterneming waarbij een oppervlakte van kleiner dan 500m² is aangehouden. Ter plaatse van de puinverharding en het houtschuurtje is aanvullend een visuele inspectie naar asbest uitgevoerd.
Ten aanzien van de algemene bodemkwaliteit wordt opgemerkt dat in de bovengrond plaatselijk een bijmenging met puin of kool is aangetroffen. Verder zijn veel houtbijmengingen aangetroffen ter plaatse van het oostelijk deel van de onderzoekslocatie. Uit het uitgevoerde bodemonderzoek is gebleken dat de bovengrond van het westelijke deel van de onderzoekslocatie licht verhoogde gehalten aan lood, minerale olie en PAK bevat. In het ondiepe grondwater zijn licht verhoogde concentraties aan barium en zink gemeten. Voor geen van de gemeten stoffen worden de invertentiewaarden overschreden.
Ter plaatse van de bovengrondse tank zijn in zowel de grond als het grondwater zintuiglijk geen olieproducten waargenomen. Analytisch zijn geen verhoogde gehalten aan olieproducten gemeten. Ter plaatse van en nabij het houtschuurtje zijn geen asbestverdachte materialen op het maaiveld of in de grond waargenomen.
Ter plaatse van de puinverhardingen zijn geen asbestverdachte materialen op het maaiveld of in de grond waargenomen. In de zintuiglijk schone bovengrond direct onder de puinverharding zijn geen verhoogde gehalten gemeten.
Le Chevalierlaan 9
Onderdeel van het verkennend bodemonderzoek op basis van NEN 5740 is een vooronderzoek conform NEN 5725. Uit het historisch onderzoek zijn de volgende locaties als verdacht aangemerkt:
Gegeven de verwachte bodemsituatie is de gehele onderzoekslocatie onderzocht volgens de onderzoeksstrategie voor een verdachte locatie met diffuse bodembelasting, heterogeen verdeeld verontreinigd. De oppervlakte van de onderzoekslocatie bedroeg circa 9450m². Ter plaatse van de brandstoftanks is zowel de grond als het grondwater geanalyseerd op het tankstationpakket.
Aangezien uit het archiefonderzoek een andere locatie voor een brandstoftank naar voren kwam dan uit het locatiebezoek, is op de betreffende locatie uit het archiefonderzoek een diepe boring geplaatst. Ter plaatse van de vacuümpomp is een diepe boring gezet. De grond rondom de schapenstal en de puinverharding zijn visueel geïnspecteerd op asbest.
Ten aanzien van de algemene bodemkwaliteit wordt opgemerkt dat naast de puinverharding plaatselijk puinbijmengingen in de bovengrond zijn aangetroffen. In de zandige bovengrond ter plaatse van het noordelijk deel van de onderzoekslocatie is een licht verhoogd gehalte aan PAK gemeten. in de overige grondmonsters zijn geen verhoogde gehalten gemeten. In het ondiepe grondwater zijn matig verhoogde concentraties barium en zink en licht verhoogde concentraties aan cadmium en koper gemeten. Gelet op het feit dat de interventiewaarden niet worden overschreden en barium en zin niet in matig of sterk verhoogde gehalten aanwezig zijn, wordt aanvullend onderzoek niet zinvol geacht.
Ter plaatse van de olietanks zijn in zowel de grond als het grondwater zintuiglijk geen olieproducten waargenomen. Uit de analyse zijn eveneens geen verhoogde gehalten aan olieproducten gemeten. Ter plaatse van de archieflocatie zijn zintuiglijk geen olieproducten waargenomen. Ter plaatse van het ontluchtingspunt van de vacuümpop bij de melkkamer zijn zowel zintuiglijk als analytisch geen olieproducten waargenomen.
Ter plaatse van de schapenschuur zijn geen asbestverdachte materialen aangetroffen op het maaiveld of in de grond. Ter plaatse van de puinverharding zijn eveneens geen asbestverdachte materialen waargenomen. In de puin- en koolhoudende bovengrond ter plaatse van de puinverharding zijn licht verhoogde gehalten aan zware metalen en PCB gemeten.
Concluderend kan worden gesteld dat gezien de vastgestelde bodemkwaliteit er geen risico's zijn voor de volksgezondheid en/of het milieu. Alle onderzochte locaties zijn vanuit milieuhygiënisch oogpunt geschikt voor het huidige en toekomstige gebruik.
In het Besluit Externe Veiligheid (Bevi) zijn de risiconormen voor bedrijven met gevaarlijke stoffen vastgelegd. Het besluit heeft tot doel om zowel individuele burgers, als groepen een minimumbeschermingsniveau te bieden tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen. Gemeenten en provincies moeten de normen uit het besluit naleven bij het opstellen en wijzigen van bestemmingsplannen en bij het verlenen van milieuvergunningen. Het besluit is van toepassing op Wmb-vergunningplichtige risicovolle inrichtingen en/of de nabijgelegen beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten.
De verdeling tussen beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten is gemaakt om bepaalde groepen mensen in het bijzonder te beschermen. Hierbij spelen het aantal, de verblijftijd, de fysieke of psychische gesteldheid van mensen en de aanwezigheid van adequate vluchtmogelijkheden een rol. Een voorziening zoals een zorginstelling of verpleeghuis wordt aangemerkt als een kwetsbaar object.
Raadpleging van de Risicokaart (afbeelding 24) leert dat zich in de buurt van beide erven geen risicovolle inrichtingen bevinden. Op de risicokaart is aangegeven dat vrijwel geheel Landgoed Tongeren deel uitmaakt van een gebied waar risico's zijn op natuurbranden in verband met de aanwezigheid van loofbos en heidegebieden. In de toelichting op de risicokaart wordt opgemerkt dat heide-, duin- en bosbrand voorbeelden zijn van natuurbranden. De risicokaart geeft aan waar dat eventueel aan de orde is. Woningen, dorpen en vakantieparken in die gebieden kunnen door de brand worden bedreigd. Vanuit het Bevi ontstaan geen belemmeringen voor de voorgenomen activiteiten. Het risico op natuurbranden werpt geen belemmeringen op voor de beoogde ontwikkelingen.
Afbeelding 24: Risicokaart Gelderland
Bron: www.risicokaart.nl
Sinds 1 januari 2007 is de Wet Geurhinder en Veehouderij in werking getreden. De wet maakt onderscheid tussen dieren met en zonder geuremissiefactor. Melkkoeien vallen daarbij in de categorie dieren zonder geuremissiefactor. De beoordeling of sprake is van geurhinder voor deze dieren bestaat bij geurgevoelige objecten (zoals woningen) uit een toetsing aan de voorgeschreven minimum afstanden. De minimaal in acht te nemen afstand tussen een geurgevoelig object en het emissiepunt (buitenzijde stal of uiterste grens van het bouwvlak) bedraagt buiten de bebouwde kom 50m. Beide erven zijn al voorzien van een woonbestemming. De Wet Geurhinder en Veehouderij zorgt daarom niet voor een belemmering van de gewenste plannen.
Met het oog op de ruimtelijke inpasbaarheid van het beoogde toekomstige gebruik van de Houtschuur als kantoorruimte voor de directeur en de terreinbeheerder van het landgoed is een verkenning uitgevoerd. De totale oppervlakte van de schuur is ongeveer 260m². Binnen deze ruimte worden twee werkkamers ingericht van elk 16m². Tevens worden toiletvoorzieningen teruggebracht en uitgebreid en er wordt een pantry geplaatst. De rest van de ruimte (ca. 150 m²) blijft open en is geschikt en bedoeld voor ontvangsten (natuureducatie en werkdagen).
Deze ontvangsten zullen in een wisselende frequentie plaats vinden, in de praktijk betekent dit ongeveer 15-20 per jaar. De groepsgrootte varieert, maar ligt meestal tussen 20-40 personen. Daarnaast zal de Houtschuur worden gebruikt voor de aandeelhoudersvergaderingen van de landgoed BV (circa 4x per jaar). Vanwege de oppervlakte van de Houtschuur is de groepsgrootte gelimiteerd tot maximaal 40 – 50 personen.
Milieuzonering
Op basis van de VNG Uitgave Bedrijven en milieuzonering (2009) is volledigheidshalve een toetsing uitgevoerd aan de in deze uitgave opgenomen richtlijnen. Uitgaande van de ligging van de Houtschuur en het feit dat de omgeving is aan te merken als 'rustige woonwijk' of 'buitengebied' geldt voor kantoren een milieucontour van 10m. De afstand tot de dichtstbij gelegen woningen bedraagt respectievelijk 37m en 25m (Le Chevalierlaan 3, 3 a t/m c en Le Chevalierlaan 5). Gelet op de ze afstand kan worden gesteld dat ruimschoots wordt voldaan aan de richtlijnen van de VNG zodat nader onderzoek achterwege kan blijven. De effecten van de ontvangsten in het kader van voorlichting en educatie en de aandeelhoudersvergaderingen zijn vergelijkbaar met het gebruik als kantoor.
Parkeren
De gemeentelijke parkeernormen zijn opgenomen in de Nota Parkeernormen Epe en worden gehanteerd om bij bouwplannen of wijzigingen in het gebruik het benodigde aantal parkeerplaatsen te kunnen bepalen. Uitgangspunt is dat bij ontwikkelingen het benodigde aantal parkeerplaatsen binnen het plangebied wordt gerealiseerd, zodat de parkeerdruk niet op het openbaar gebied wordt afgewenteld. De parkeerbehoefte wordt aan de hand van de volgende stappen bepaald:
Het plangebied ligt niet in het centrum of in de schil daarom heen. Daarom dienen de parkeernormen voor het 'buitengebied' te worden aangehouden.
De planherziening ziet op alle kavels met een woonbestemming binnen de grenzen van het Landgoed Tongeren. Het totale aantal woningen blijft daarbij gelijk. Wel vindt een verschuiving plaats in het ruimtelijk programma voor de Koeweg 27 waar ruimte wordt geboden voor de ontwikkeling van 5 woningen en Le Chevalierlaan 9 waar ruimte wordt geboden voor de ontwikkeling van 3 woningen. In het (geldende) bestemmingsplan Buitengebied Landgoed Tongeren zijn deze aantallen omgekeerd, dus 3 woningen bij Koeweg 27 en 5 bij Le Chevalierlaan 9. In de Nota Parkeernormen zijn normen vastgelegd voor o.a. vrijstaande woningen, woningen twee-aaneen en huurhuizen.
Deze partiële herziening bevat ook een bouw- en gebruiksregeling voor de reeds aanwezige Houtschuur. De Houtschuur krijgt een specifiek toegesneden regeling. Met betrekking tot het gebruik van de Houtschuur is bepaald dat deze naast een functie voor opslag, tevens als kantoorruimte en (incidenteel) als ontvangstruimte ten dienste van het landgoed mag worden gebruikt. De totale oppervlakte van de Houtschuur is circa 260m² waarvan 2x16m² wordt ingericht als kantoorruimte en 150m² als schaft- en ontvangstruimte. De overige ruimten zijn bedoeld voor opslag en voorzieningen, zoals toiletten en een pantry.
Wonen
In de Nota Parkeernormen zijn normen vastgelegd voor o.a. vrijstaande woningen, woningen twee-aaneen en huurhuizen. Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de woningen wordt inzichtelijk gemaakt dat op eigen terrein voldoende ruimte is voor de voorziening in de parkeerbehoefte. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat in het Oude Huis Tongeren 3 (huur)appartementen zijn gevestigd. Voor 't Stekje (voormalige beheerderswoning) geldt dat sprake is van een vrijstaande koopwoning.
Houtschuur
Voor de Houtschuur geldt o.a. de functie 'kantoren zonder baliefunctie' en de daarbij behorende parkeernorm. Feitelijk wordt een bescheiden oppervlakte (2x 16m²) gebruikt als kantoor. Circa 150m² wordt gebruikt als ontvangstruimte. Voor het dagelijks gebruik wordt uitgegaan van een parkeerbehoefte van circa 7 parkeerplaatsen. Voor de voorziening daarin is ervoor gekozen om tussen het bestaande groen op het aangrenzende terrein een parkeerplaats aan te leggen voor 10 auto's, waarmee al sprake van een zekere overloop.
Mocht door omstandigheden sprake zijn van een nog grotere parkeerbehoefte, dan kan daarin worden voorzien door gebruik te maken van aangrenzende weide gronden.
Conclusie
Concluderend kan worden gesteld dat bij realisatie van plannen kan worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte conform het gemeentelijk parkeernormenbeleid.
Verkeersgeneratie
Volledigheidshalve is op basis van eerder genoemde CROW-uitgave ook een inschatting gemaakt van de te verwachten verkeersgeneratie ten behoeve van de Houtschuur: uitgaande van de cijfers voor gebruik als kantoor (zonder baliefunctie) kan een verkeersgeneratie worden verwacht van 7,9 tot 9,6 verkeersbewegingen per 100m² BVO. Uitgaande van 260m² BVO betekent dit 20,54 tot 24,96 verkeersbewegingen per dag. Ook hiervoor geldt dat uitgaande van een gemiddelde dagelijkse bezetting met 1 a 2 personen de normen aan de hoge kant zijn. Het gebruik als ontvangstruimte is in deze cijfers dan ook als het ware 'verdisconteerd'.
Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat de afstand tussen de locatie van de parkeerplaatsen bij de Houtschuur en de dichtstbij gelegen woning (Le Chevalierlaan 5) 53m bedraagt zodat geen sprake zal zijn van (te hoge) geluidbelasting als gevolg van dicht slaande portieren en motorgeluiden. Voor de ontsluiting van de parkeerplaats zal gebruik worden gemaakt van de bestaande inrit aan de zuidzijde van de Houtschuur zodat het aantal inritten / uitritten gelijk blijft.
Conclusie
Concluderend kan worden gesteld dat het gebruik van de schuur als kantoor en ontvangstruimte voldoet aan de richtlijnen van de VNG voor bedrijven en milieuzonering en niet leidt tot een onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen of in betekenende mate bijdraagt aan verslechtering van de luchtkwaliteit. Het geluid van het verkeer gaat op in de 'achtergrondruis' van de reguliere verkeersstromen, zodat ook geen sprake is van een onevenredige toename van de geluidbelasting ten gevolge van dit verkeer.
Met betrekking tot de verkeersgeneratie kan worden gesteld dat deze zodanig is dat geen sprake is van een zodanig aantal verkeersbewegingen dat hierdoor een verkeersonveilige situatie ontstaat. Er wordt gebruik gemaakt van de bestaande inritten.
Voor onderhavig project zijn de volgende milieu aspecten onderzocht: bedrijven en milieuzonering, geluid, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, geur, parkeren en mobiliteit. Vanuit al deze aspecten zijn geen belemmeringen te verwachten die de voorgenomen plannen in de weg staan.
De Europese Kaderrichtlijn Water heeft goed functionerende watersystemen en duurzaam watergebruik tot doel. In het algemeen is de Kaderrichtlijn gericht op de beschikbaarheid van voldoende oppervlaktewater en grondwater van goede kwaliteit voor een duurzaam en evenwichtig gebruik. Daarbij staan stroomgebieden centraal. De doelstellingen voor oppervlaktewater en grondwater vormen de basis. Het accent ligt op de kwaliteit en het ecologisch functioneren van water. De Kaderrichtlijn bepaalt dat in 2015 een goede oppervlakte- en grondwater toestand moet zijn bereikt in alle Europese wateren. Dit beleid is op Rijksniveau verder recent opnieuw uitgewerkt in Nationaal Waterplan 2016 - 2021 (NWP). Met de vaststelling van dit NWP voldoet Nederland tevens aan de Europese eisen om actuele plannen en maatregelenprogramma’s op te stellen volgens de Kaderrichtlijn Water (KRW), de Richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR) en de Kaderrichtlijn Marine Strategie (KRM).
Het kabinet streeft in het Nationaal Waterplan 2016 - 2021 naar een integrale benadering, door natuur, scheepvaart, landbouw, energie, wonen, recreatie, cultureel erfgoed en economie (inclusief verdienvermogen) zo veel mogelijk in samenhang met de wateropgaven te ontwikkelen. De ambitie is dat overheden, bedrijven en burgers zich in 2021 meer bewust zijn van de kansen en bedreigingen van het water in hun omgeving. Iedereen neemt zijn eigen verantwoordelijkheid om samen te komen tot een waterrobuuste ruimtelijke inrichting, het beperken van overlast en rampen en verstandig handelen in extreme situaties.
Vanuit de verantwoordelijkheid voor het watersysteem verankert het Rijk de volgende principes:
Door een adaptieve aanpak, samenwerking en informeren-stimuleren-acteren implementeert het kabinet de principes.
Op 30 september 2015 is het Waterbeheerplan 2016 - 2021 vastgesteld door het bestuur van Waterschap Vallei en Veluwe. Het Waterschap geeft zijn taken ten aanzien van waterbeheer vorm in de drie programma's waterveiligheid, waterketen en watersysteem. Watersysteem is opgesplitst in landelijk gebied, stedelijk gebied en de kaderrichtlijn water. Op deze manier kan er worden omgegaan met klimaatverandering, de groeiende aandacht voor een circulaire economie, het toenemend gebruik van complexe stoffen, de krimp en groei van de bevolking, de schaarser wordende technische kennis en de veranderende houding van de samenleving. De hoofdambities zijn het gebied beschermen tegen overstromingen, zorgen voor de juiste hoeveelheid water, zorgen voor goede oppervlaktewaterkwaliteit, schoon en vuil water zoveel mogelijk scheiden, de hoogst mogelijke waarde uit water halen en het beheren van de afvalwaterketen en watersysteem als één geheel.
Het programma waterveiligheid heeft betrekking op de bescherming tegen overstroming door waterkeringen te laten voldoen aan de veiligheidsnormen die er gelden. Dit wordt gedaan aan de hand van het meerlaagse veiligheidsprogramma van het Rijk. De eerste laag is gericht op het voorkomen van overstromingen. De tweede laag richt zich op het beperken van de gevolgen van een overstroming en de derde laag richt zich op gevolgbeperking door adequate hulpverlening en zelfredzaamheid. Hierdoor kan er per locatie en situatie worden besloten welke maatregelen er dienen te worden genomen.
Het programma watersysteem kan worden verdeeld in drie onderdelen, landelijk gebied, stedelijk gebied en Kaderrichtlijn Water. Het programma van landelijk gebied richt zich op voldoende en schoon oppervlaktewater. De inzet is gericht op de juiste hoeveelheid oppervlaktewater van de juiste chemische en ecologische kwaliteit, op de juiste plek en op het juiste moment. Op deze manier kunnen inwoners optimaal wonen, werken en recreëren. Dit wordt gedaan door de focus te leggen op de potentie van de haarvaten en de samenhang tussen stedelijk en landelijk gebied. Daarbij gaat naast de inrichting steeds meer aandacht uit naar beheer en onderhoud. Een goede harmonie met de ruimtelijke inrichting en grondgebruik is essentieel. In het stedelijk gebied ligt er ook nog een opgave voor klimaatadaptatie en piekbeheer. In beide gebieden dient er rekening te worden gehouden met de Europese kaderrichtlijnen.
Het derde programma is gericht op waterketen met water op landelijk, stedelijk en Europees niveau. Nieuwe ontwikkelingen, zoals een circulaire economie, bevolkingskrimp- en groei en klimaatverandering hebben invloed op de waterketen. Hierdoor is er extra aandacht voor communicatie en maatwerk noodzakelijk.
Voor Landgoed Tongeren is voornamelijk van belang dat het Waterschap als doel heeft om een bijdrage te leveren aan het hydrologisch herstel van natte landnatuur. Op Landgoed Tongeren geldt dit voor het Wisselse Veen. Onderhavige plannen hebben geen invloed op het gewenste herstel van de natte landnatuur.
Een watertoets heeft als doel water als ordenend element vroegtijdig te betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen. Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets is beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn.
Algemeen gelden de volgende drie principes:
vasthouden - bergen - afvoeren
Een belangrijk principe is dat een deel van het hemelwater binnen het plangebied wordt vastgehouden en/of geborgen en dus niet direct afgevoerd wordt naar de riolering of het oppervlaktewater. Hiermee wordt bereikt dat de waterzuiveringsinstallatie beter functioneert, verdroging wordt tegen gegaan en piekafvoeren in het oppervlaktewater (met eventueel wateroverlast in benedenstrooms gelegen gebieden) wordt voorkomen. Bij lozing op oppervlaktewater zal hiervan een melding gedaan moeten worden bij het waterschap.
Grondwaterneutraal bouwen
Om grondwateroverlast te voorkomen adviseert het waterschap om boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) te ontwerpen. Dit betekent dat aspecten zoals ontwateringsdiepte en infiltratie van hemelwater, beschouwd worden ten opzichte van de GHG. Het structureel onttrekken / draineren van grondwater is geen duurzame oplossing en moet worden voorkomen.
Schoon houden - scheiden - schoon maken
Om verontreiniging van bodem, grond- en/of oppervlaktewater te voorkomen is het van belang dat het afstromende hemelwater niet verontreinigd raakt. Dit kan door nadere eisen of randvoorwaarden te stellen aan bijvoorbeeld de toegepaste (bouw)materialen.
Gebiedsspecifiek geldt tevens dat beide plangebieden binnen de grondwaterfluctuatiezone, zoals die door de provincie Gelderland is bepaald, liggen. Dit is een zone langs de flanken van het Veluwemassief, waar de grondwaterstanden naar verwachting op termijn zullen stijgen.
In de plangebieden waar wijzigingen optreden ten opzichte van de bestaande situatie, te weten de Willemshoeve en Kalverenkamp, liggen geen belangrijke oppervlaktewateren (zogenaamde primaire of A- watergangen), waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor regionale waterberging. Dit betekent dat dit plan geen essentiële waterbelangen raakt. Op basis daarvan volgt uit de digitale watertoets voor het onderhavige plan een positief wateradvies. Water vormt daarmee geen belemmering voor de uitvoering van het plan. De uitkomsten van de digitale watertoets maken als Bijlage 11 en Bijlage 12 deel uit van dit plan.
De agrarische erven Willemshoeve en Kalverenkamp worden omgevormd tot woonerven. Voor de nieuwe erven zal voor het afvalwater worden aangesloten op het gemeentelijk rioolstelsel. Ook de bestaande Houtschuur (beheerschuur) wordt met de renovatie aangesloten op het gemeentelijk rioolstelsel. Afstromend regenwater zal in afwachting van infiltratie, tijdelijk worden geborgd in een bergingsvoorziening (bijvoorbeeld een vijver, een zakput, een bergende en infiltrerende verharding van klinkers, e.d.), die wordt onderhouden en aangelegd door de perceelseigenaar/-gebruiker.
De perceeleigenaar is daarnaast verantwoordelijk voor de grondwaterkwaliteit onder het eigen perceel. Het afkomend regenwater mag niet verontreinigd zijn of verontreinigd raken zodat bodemverontreiniging bij de infiltratiepunten wordt voorkomen. Hiervoor is het belangrijk geen onbehandeld koper, zink, lood, teerhoudende dakbedekking (PAK's) en andere uitlogende (bouw)materialen toe te passen op oppervlakken/straatmeubilair die in aanraking komen met regen- en/of grondwater. Daarnaast dient er geen gebruik te worden gemaakt van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen en moeten verharde oppervlakken schoon worden gehouden (vroegtijdig scheiden van organisch materiaal, zoals bladafval).
Het water dat op eigen perceel wordt geïnfiltreerd moet voldoen aan de streefwaarden zoals opgenomen in de wet Bodembescherming. Mochten streefwaarden worden overschreden dan is de aanleg van lokale voorzuiveringsvoorzieningen (zoals wadi's, helofyten, bezinkvoorzieningen, e.d.) noodzakelijk. Eventuele overschrijdingen van streefwaarden moeten aantoonbaar door de voorzuiveringsvoorziening worden teruggebracht tot of onder de streefwaarde. Voor de woonerven betekent dat uitsluitend niet-uitlogende bouwmaterialen mogen worden toegepast, om grondwaterverontreinigingen op eigen perceel te voorkomen.
In de Keur zijn regels gesteld voor het lozen van hemelwater dat afkomstig is van verhard terrein of dakoppervlak. Voor het lozen van dat water is in beginsel geen watervergunning benodigd, mits het verhard oppervlak kleiner is dan 250m². Bij een groter verhard oppervlak dient te worden aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de keur.
Bij ondergrondse bouw (bijvoorbeeld kelders, garages) zal rekening moeten worden gehouden met de grondwaterstand. Retourbemalingen (t.b.v. bouwputten, riolering) kan ondergrondse constructies bedreigen of infiltratie van hemelwater belemmeren. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar dat geen wateroverlast wordt ondervonden door ondergrondse activiteiten. Grondwateroverlast mag niet worden afgewenteld op omringende gebieden.
Vanuit het aspect water is getoetst of het plan voldoet aan de beginselen van een goede ruimtelijke ordening en de uitgangspunten voor duurzaam waterbeheer. Uitgangspunt in het landelijk gebied is het hebben van voldoende en schoon oppervlaktewater. De inzet is gericht op de juiste hoeveelheid oppervlaktewater van de juiste chemische en ecologische kwaliteit, op de juiste plek en op het juiste moment. Op deze manier kunnen inwoners optimaal wonen, werken en recreëren. Met het oog op de nieuwbouwplannen is in het kader van dit bestemmingsplan een digitale watertoets uitgevoerd. Hieruit volgt dat het plan geen waterbelangen raakt.
In het kader van de om te vormen agrarische bedrijven zijn ook de uitgangspunten voor duurzaam (stedelijk) waterbeheer van belang. De om te vormen erven zijn reeds aangesloten op het gemeentelijk rioolstelsel; dat zal met de omvorming tot woonerven niet veranderen. Het aantal nieuwe aansluitingen is beperkt en kan duurzaam worden opgevangen in het bestaande stelsel. Daarbij speelt ook mee dat met het beëindigen van de agrarische bedrijvigheid - waarbij onder andere het spoelwater van de melkkamer op de riolering wordt geloosd - deze lozingen op de betreffende erven komen te vervallen.
Het hemelwater van de daken en de verharde terreindelen zal in beginsel in de bodem infiltreren, bijvoorbeeld in een wadi of andere bezinkvoorziening. Het water mag niet worden geloosd op watergangen waaraan specifieke natuurwaarden zijn toegekend. Met het oog op het voorkomen van verontreiniging zal bij de bouw van de woningen geen gebruik worden gemaakt van uitlogende materialen zoals lood, koper en (onbehandeld) zink. Bij ondergronds bouwen dient rekening te worden gehouden met de grondwaterstand.
Op grond van bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het plan voldoet aan de eisen ten aanzien van duurzaam waterbeheer.
Dit bestemmingsplan bestaat uit regels, een verbeelding en een toelichting. De regels en de verbeelding vormen samen één geheel. Tevens vormen de regels met de daaraan gekoppelde verbeelding het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Voor de gemeente is het bestemmingsplan het belangrijkste publiekrechtelijke instrument om doelstellingen te realiseren. In onderhavige plangebieden is het bestemmingsplan grotendeels conserverend. Daarnaast legt het de basis voor enkele nieuwe ontwikkelingen.
In het kader van dit bestemmingsplan zijn de gronden in het plangebied voorzien van een bestemming waarin tevens regels zijn gesteld ten aanzien van de bebouwingsmogelijkheden op en de gebruiksmogelijkheden van die gronden. De toelichting heeft geen juridische bindingskracht, maar vormt wel een belangrijk onderdeel van het bestemmingsplan omdat hierin de beweegredenen, onderzoeksresultaten en de (beleids)uitgangspunten zijn verwoord, die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Daarmee is de toelichting van wezenlijk belang voor de juiste interpretatie van het bestemmingsplan en de wijze waarop de daarin opgenomen bepalingen moeten worden toegepast.
De hoofdfunctie in de plangebieden is wonen. Het bestemmingsplan biedt de nodige ontwikkelingsmogelijkheden voor deze functie, rekening houdend met de andere aanwezige waarden zoals archeologie en natte landnatuur. Het bestemmingsplan vormt hiermee een toetsingskader, dat de gemeente gebruikt bij het al dan niet verlenen van medewerking aan plannen en initiatieven.
Bij het opzetten van dit bestemmingsplan is ervoor gekozen het bestemmingsplan inhoudelijk zoveel mogelijk te laten aansluiten op het Bestemmingsplan 'Landgoed Tongeren'. De begrenzing van het plangebied is conform de begrenzing van de eigendomsgrenzen van beide percelen. In het plangebied komen de volgende bestemmingen voor: "Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap" en "Wonen". Gebied voorzien van een op de verwachtingswaarde toegespitste dubbelbestemmingen "Waarde - Archeologie 4", "Waarde - Archeologie 5" en "Waarde - Archeologie 6". Daarnaast is ten behoeve van de beschermingszones natte natuur een deel van de gronden voorzien van de dubbelbestemming "Waarde - Bufferzone natte landnatuur". Ook hebben beide plangebieden de dubbelbestemming "Waarde - Landgoed".
Dit bestemmingsplan is opgezet volgens de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012) die het mogelijk maakt om bestemmingsplannen te maken die op een vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De standaarden hebben geen betrekking op de toelichting omdat deze immers geen deel uitmaakt van het bestemmingsplan.
De Wet ruimtelijke ordening kent drie planvormen:
De eerste twee plansoorten bieden een directe basis voor vergunningverlening. Een globaal bestemmingsplan met uitwerkingsbevoegdheden moet eerst worden uitgewerkt in een uitwerkingsplan voordat (bouw)vergunning kan worden verleend. Dit plan is ontwikkelingsgericht en heeft de vorm van een globaal eindplan waarbij het maximum aantal woningen vast staat maar de exacte positie en uiteindelijk te realiseren aantal woningen niet is vastgelegd.
De opbouw van de planregels is als volgt:
Begrippen; hier zijn de begrippen gedefinieerd die in de planregels worden toegepast. Waar mogelijk is gebruik gemaakt van de standaardbepalingen uit de SVBP 2012. Overigens is met de inwerkingtreding van het Besluit omgevingsrecht het woord 'bijgebouw' vervangen door 'bijbehorende bouwwerken'; deze aanpassing is doorgevoerd in de planregels van dit bestemmingsplan.
Wijze van meten; hier is aangegeven op welke wijze maten, inhoud en oppervlakten van bouwwerken worden gemeten en berekend om zo tot een eenduidige toepassing van de bouwregelingen te komen.
De bestemmingsomschrijving is de centrale bepaling van elke bestemming. In de bestemmingsomschrijving zijn de functies benoemd die binnen de bestemming zijn toegestaan. De bouwvoorschriften zijn gerelateerd aan deze omschrijving evenals het gebruik van de gronden en de daarop toegestane bebouwing. De bestemmingsvoorschriften kennen alle dezelfde opbouw met de volgende onderdelen:
Niet elke bestemmingsregel bevat deze elementen; dit is afhankelijk van de bestemming en de daarvoor relevante bepalingen.
Anti-dubbeltelregel; in dit artikel wordt aangeven dat als reeds gebruik is gemaakt van grond voor een bouwplan dat is of kan worden gerealiseerd, deze grond niet opnieuw mag worden meegerekend bij een volgende vergunningaanvraag;
Algemene aanduidingsregels; in dit artikel zijn algemene regels opgenomen ter bescherming van de van de rust en stilte in het gebied afhankelijke natuurwaarden. Hiermee wordt invulling gegeven aan het beleid voor Stiltegebieden in Gelderland;
Algemene afwijkingsregels; in dit artikel wordt aangegeven in welke gevallen gebruik kan worden gemaakt van een algemene bevoegdheid om af te wijken van de regels in het bestemmingsplan.
Overgangsrecht; samengevat is hier bepaald dat bouwwerken en gebruiksvormen die bij de totstandkoming van het plan reeds bestaan, maar strijdig zijn met dit plan, in dezelfde vorm mogen blijven bestaan. Wel blijft het mogelijk om op te treden tegen (eerder ontstaan) illegaal gebruik of bebouwing.
Slotregel; hier is aangeven onder welke naam het plan kan worden aangehaald.
Op de verbeelding is steeds de bestemming van de betreffende percelen aangegeven. De verbeelding bestaat uit een verzameling van geografisch bepaalde objecten, die tezamen met de regels zijn opgeslagen in een digitaal ruimtelijk informatiesysteem. De objecten zijn voorzien van bestemmingen met bijbehorende doeleinden en regels. Aanduidingen worden gebruikt om bepaalde zaken binnen een bestemming of dubbelbestemming nader te regelen. Het gaat hierbij om specificaties met betrekking tot het gebruik of de bebouwingsmogelijkheden. De aanduidingen hebben daardoor juridische betekenis en komen ook altijd in de regels van het bestemmingsplan voor.
Verklaringen zijn de overige op de verbeelding van het bestemmingsplan voorkomende zaken. Verklaringen hebben geen juridische betekenis, maar zijn bedoeld om nadere informatie te verschaffen en de raadpleegbaarheid te verbeteren.
Het centrale onderdeel van een bestemmingsplan is de bestemming. Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening worden aan alle in het plan begrepen gronden bestemmingen toegewezen met bijbehorende doeleinden. Aan de bestemmingen zijn regels gekoppeld over het gebruik van die gronden en ten aanzien van de bebouwingsmogelijkheden. Elke bestemming is geometrisch bepaald. In dit bestemmingsplan zijn de volgende bestemmingen opgenomen:
In verband met de het feit dat bij een aantal woonpercelen de bestaande bijbehorende bouwwerken binnen de grenzen van de woonbestemming zijn gebracht, zijn op sommige plaatsen de grenzen van de bestemmingen gewijzigd. Om te voorkomen dat de oppervlakte van de bestemmingsvlakken zou toenemen ten opzichte van de bestaande situatie, is daar waar daar aanleiding toe was, de bestemming van een deel van de gronden met de bestemming "Wonen" gewijzigd in de bestemming van de aanpalende gronden, te weten de bestemming "Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap".
Naast een agrarische (natuurbeheer)functie zijn binnen deze bestemming tevens kleinschalige voorzieningen voor recreatief medegebruik toegestaan zoals wandelpaden, fietspaden picknickplaatsen en dergelijke zaken, zijn via de bestemmingsomschrijving.
Zoals hiervoor reeds aangegeven, voorziet dit bestemmingsplan in een specifieke regeling voor de Houtschuur. In het vigerende bestemmingsplan is hier geen specifieke bouw- of gebruiksregeling voor opgenomen maar is deze geregeld binnen de bestemming 'Wonen'. Hierdoor lijkt de Houtschuur een bijbehorend bouwwerk ten dienste van de binnen hetzelfde bestemmingsvlak gelegen woning.
Aangezien de Houtschuur een zelfstandig gebouw is ten dienste van het landgoed, is er mede naar aanleiding van de uitspraak van Rechtbank Gelderland d.d. 16 mei 2018 voor gekozen een zelfstandige bestemming toe te kennen die past binnen de systematiek van het huidige bestemmingsplan Landgoed Tongeren. Gelet op het feit dat het geen zelfstandig kantoor betreft, maar dat deze ten dienste staat aan het beheer van het landgoed, is gekozen voor de bestemming 'Maatschappelijk'. Om de functie, de locatie en het oppervlak van de schuur nader te duiden, is ervoor gekozen om ter plaatse van de Houtschuur een bouwvlak op te nemen met een functieaanduiding 'beheerschuur'. Tevens is de maximaal te bebouwen oppervlakte van het bouwvlak vastgelegd; dit komt overeen met de bestaande oppervlakte van de Houtschuur. In de planregels is voorts een specifieke gebruiksbepaling opgenomen.
Het gebruik en de inrichting van gronden bij de Houtschuur ten behoeve van de noodzakelijke parkeervoorziening is planologisch verankerd in de vorm van een aanduiding 'parkeerterein'.
De agrarische erven waar binnen de planperiode sprake is van bedrijfsbeëindiging en sloop onder de regels van het VAB-beleid, hebben in vigerend bestemmingsplan de bestemming 'Wonen' gekregen. Het bestaande agrarische gebruik mag binnen vigerend bestemmingsplan onder het overgangsrecht ongewijzigd worden voortgezet. De bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn inmiddels beëindigd op die erven, die in het bestemmingsplan Landgoed Tongeren in plaats van een agrarische bestemming een woonbestemming hebben gekregen.
Vanwege het feit dat het buitengebied een groot aantal woningtypen kent, is - in lijn met het Bestemmingsplan Buitengebied - gekozen voor een nadere onderverdeling. Voor 'gewone' woningen geldt een aangepast maximaal bouwvolume van 750m³. Dit was voorheen 600m³ met een afwijkingsmogelijkheid van 10%. Met het vergroten van de inhoudsmaat tot 750m³ komt de mogelijkheid om de inhoud van een woning met 10% te vergroten te vervallen; dit is conform de geldende regeling in het bestemmingsplan Buitengebied Epe. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Wonen - villa' mag de inhoud van een woning maximaal 1100m³ bedragen.
In het geval een bestaand gebouw dat zal worden omgevormd naar een woning, een grotere inhoud heeft, is in de regels bepaald dat deze bestaande grotere inhoud mag worden gehandhaafd. Tevens is in de planregels een voorwaardelijke verplichting opgenomen die ziet op het uitvoeren en in stand houden van de landschappelijke inpassingsmaatregelen zoals beschreven in het Beeldkwaliteitplan - erven.
Uitgangspunt is dat per bestemmingsvlak maximaal één woning is toegestaan. Inwoning of dubbele bewoning door twee huishoudens in één bouwmassa kan via een omgevingsvergunning worden toegestaan bij woningen met een bestaande grotere inhoud dan 800m³, zoals bijvoorbeeld de boerderij en de deel. De woning kan daartoe worden verbouwd en opgesplitst in twee aparte wooneenheden met elk een eigen ingang en voorzieningen als keuken en badkamer.
Inwoning is bij recht toegestaan. Van inwoning is sprake als bijvoorbeeld een familielid al dan niet tijdelijk inwoont en deze persoon of personen deel uitmaken van het huishouden. Er is in dat geval geen sprake van een aparte wooneenheid. Praktijk- of studioruimtes voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf is toegestaan, mits de woonfunctie de overheersende functie blijft. Maximaal 40% van een woning en de bijbehorende bouwwerken mag voor dat doel worden gebruikt tot een maximum van 50m².
Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gastenverblijf' of 'recreatiewoning' is het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van recreatief nachtverblijf toegestaan.
Ook het hobbymatig houden van dieren (tot circa 10 nge) valt onder de woonfunctie. Vaak is het aantal dieren zodanig dat de maximale maat van 60m² niet toereikend is. Via een omgevingsvergunning kan worden toegestaan dat de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken in dat geval kan worden uitgebreid tot 200m², mits het perceel met de direct aangrenzende (en in eigendom zijnde) gronden één geheel vormen en een oppervlakte hebben van minimaal 5000m². Vergunning kan worden verleend als de noodzaak van de uitbreiding is aangetoond.
Via een wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om woningen te herbouwen en te verplaatsen. Hiervoor moet aan een aantal criteria worden voldaan:
Het oude bouwperceel dient te vervallen en krijgt dezelfde bestemming als de aangrenzende gebieden. Een woning kan maximaal 100 meter worden verplaatst; zodat de ruimtelijke relatie met de oude locatie van de woning behouden blijft.
Op de indicatieve archeologische waardenkaart is Tongeren aangeduid als gebied met een hoge tot middelhoge trefkans. Aansluitend bij Nota Invulling Archeologie Beleid en de bevindingen in het RAAP-rapport hebben vrijwel alle gronden in het bestemmingsplan een dubbelbestemming gekregen.
Afhankelijk van de archeologische verwachting: middelmatig, hoog of zeer hoog is gekozen voor de bestemmingen "Waarde - Archeologie 4", "Waarde - Archeologie 5" of "Waarde - Archeologie 6". Ter bescherming van de mogelijk in het gebied voorkomende waarden dient voor ingrepen in de bodem een omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
Alle beschermingszones rond de natte natuurgebieden die in het kader van het anti-verdrogingsbeleid (zie paragraaf 3.3.2.) zijn voorzien van de dubbelbestemming "Waarde - Bufferzone natte landnatuur". Via een vergunningenstelsel is een regeling opgenomen ter bescherming van de vochtgebonden natuurwaarden. De regeling ter bescherming van de natte natuurgebieden legt in beginsel geen beperkingen op voor de bebouwde percelen; wel geldt een afstemmingsverplichting met de waterbeheerder als er - via een omgevingsvergunning - extra bebouwing wordt opgericht of werken en werkzaamheden worden uitgevoerd die gevolgen kunnen hebben voor de waterhuishouding.
Teneinde te borgen dat bij de aanvraag van de vergunning voor het uitvoeren van werkzaamheden ten behoeve van natuurontwikkeling, zoals het afplaggen van gronden, toetsing plaatsvindt van de effecten daarvan voor de woonomgeving, zijn voorwaarden verbonden aan het verlenen van deze vergunning. Doel is om door het stellen van concrete voorwaarden bij vergunningverlening overlast bijvoorbeeld in de vorm van een muggenplaag zoveel mogelijk te voorkomen.
Het multifunctionele gebied binnen het landgoed heeft de dubbelbestemming "Waarde - Landgoed" gekregen. De dubbelbestemming strekt zich uit ten westen en ten oosten van het buurschap. Het gebied wordt gekenmerkt door een afwisseling van economische / bedrijfsmatige functies: landbouw, bosbouw, natuurbeheer, wonen en recreatie. Ook de begraafplaats ligt binnen de begrenzing van de dubbelbestemming.
De dubbelbestemming was in het bestemmingsplan Buitengebied toegekend aan grotere, min of meer bedrijfsmatig opererende landgoederen: Welna, Tongeren, Westraven, Groene Zee, 't Norelbosch en kasteel Cannenburgh. De dubbelbestemming is bedoeld om de samenhang en eenheid van de ruimtelijke beheerseenheid als landgoed aan te geven. De bestemmingsomschrijving is gericht op de instandhouding van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische en andere waarden en elementen, als een soort extra laag op de onderliggende bestemmingen.
Deze bestemming bevat een wijzigingsbevoegdheid gericht op flexibiliteit in de gebruiksmogelijkheden van de bestaande gebouwen op het landgoed, dit ter bevordering van de duurzame instandhouding van het landgoed ook in financieel - economisch opzicht. De bestaande Houtschuur (beheerschuur) is op grond van de dubbelbestemming toegestaan. Uitbreiding van de bebouwing is alleen mogelijk via de afwijkingsbevoegdheid waarmee B&W - buiten het bouwvlak - via omgevingsvergunning de bouw van, bij het landgoed passende, gebouwde elementen toe kunnen staan. Daarbij moet worden gedacht aan priëlen, follies, tuinmuren, informatieborden, maar ook werkschuren ten behoeve van het onderhoud en beheer van het landgoed en voorzieningen voor de jacht.
De maximaal te realiseren oppervlakte aan gebouwen is gerelateerd aan de regeling zoals die is opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied. Daarin is geregeld dat naast het oppervlak van 100m², per 15ha landgoed 20m² extra bebouwingsoppervlak kan worden toegestaan. Vanwege het feit dat de oppervlakte van Landgoed Tongeren meer dan 500ha beslaat, is het oppervlak gemaximeerd tot 600m². De oppervlakte per gebouw mag echter niet meer bedragen dan 150m².
Binnen de algemene aanduidingsregels zijn de zones "overige zone - Gelders Natuurnetwerk" en "overige zone - Groene Ontwikkelingszone" opgenomen. Deze zones zijn overgenomen uit de Provinciale Ruimtelijke Verordening van de provincie Gelderland. De zones zijn opgenomen ter bescherming, behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van ecologische waarden en kenmerken van onderscheiden gebieden en het voorkomen van significante effecten op de kernkwaliteiten van het betreffende gebied.
Binnen de algemene wijzigingsregels is in artikel 16.1 "Verschuiving van woning" de mogelijkheid opgenomen om ten behoeve van een verbetering van de ruimtelijke inpassing van een woning, het bestemmingsplan te wijzigen en een bestemmingsvlak 'Wonen' te verschuiven. Deze wijzigingsregel is opgenomen om onder voorwaarden te voorzien in de mogelijkheid om een niet-cultuurhistorisch waardevolle woning te verplaatsen zodat er een betere woonsituatie ontstaat of de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteit wordt verbeterd. Ook is deze wijzigingsregel opgenomen zodat kan worden voorzien in het dienen van de verkeersveiligheid of het natuurbehoud wanneer noodzakelijk.
Het voorzien in de juiste en voldoende parkeervoorzieningen is een voorwaardelijke verplichting. Dit betekent dat een ontwikkeling pas mag plaats vinden wanneer is aangetoond dat wordt voldaan aan de voorwaarde, in dit geval dat er de juiste en voldoende parkeervoorzieningen gerealiseerd en in stand gehouden worden. Er wordt getoetst op het moment dat een omgevingsvergunning voor het bouwen of voor een gebruiksactiviteit wordt aangevraagd waarna ook daadwerkelijk de voorzieningen aangelegd moeten worden en vervolgens in stand worden gehouden. Voor de duidelijkheid is dat als zodanig ook in de regels opgenomen
Er wordt voor de parkeernormen verwezen naar de normen uit het geldende gemeentelijke parkeerbeleid: de Nota parkeernormen. Dit is een dynamische verwijzing, waarbij de norm niet in het bestemmingsplan is opgenomen maar waarbij wordt verwezen naar beleidsregels. Als er een nieuw beleidsdocument wordt vastgesteld nadat het bestemmingsplan is vastgesteld, geldt de norm uit het nieuwe beleidsdocument.
Om maatwerk te kunnen leveren is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Daarmee kan afgeweken worden van de eis om (al dan niet alle) parkeerplaatsen op het eigen terrein te realiseren en / of om de norm te verlagen. In specifieke situaties kan het maatwerk dat nodig is er ook toe leiden dat eisen worden opgelegd via de nadere eis.
In de regels is ook een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het afwijken van de maatvoering van parkeerplaatsen en, in specifieke situaties, kunnen extra eisen worden opgelegd.
In een bestemmingsplan zijn het gebruik en de bebouwingsmogelijkheden van gronden vastgelegd in regels en een verbeelding. Discussie over de inhoud van het bestemmingsplan vindt plaats tijdens de planvoorbereiding (vooroverleg en inspraak). De motivering van afwegingen en keuzes zijn opgenomen in de toelichting op het bestemmingsplan.
Doel is een bestemmingsplan vast te stellen voor een periode van 10 jaar. Wanneer een bestemmingsplan onherroepelijk is geworden, is de periode van discussie over de inhoud afgerond en dienen overheid en burgers zich aan het plan te houden. Gebruik en/of bouwen in afwijking van de regels en de verbeelding is in strijd met het bestemmingsplan, waarna de gemeente handhavend zal optreden conform het door haar geformuleerde handhavingsbeleid.
De gronden waarop de voorgenomen nieuwbouw is geprojecteerd zijn eigendom van BV Landgoed Tongeren. De realisatie van de plannen vindt plaats voor rekening en risico van BV Landgoed Tongeren en kent derhalve geen financiële risico's voor de gemeente.
In het kader van het bepaalde in afdeling 6.4 Wro zijn afspraken gemaakt tussen initiatiefnemer en de gemeente inzake kostenverhaal en de realisatie van andere onderdelen uit de Ontwikkelingsvisie, zoals de afspraken over de aanleg van nieuwe natuur. De afspraken hierover zijn vastgelegd in een anterieure overeenkomst. Gevolg hier van is dat geen exploitatieplan wordt vastgesteld, aangezien de kosten anderszins verzekerd zijn.
Het risico op planschade is beperkt; er is geen planschaderisicoanalyse opgesteld.
Deze partiële herziening van het bestemmingsplan Landgoed Tongeren is in het kader van het bestuurlijk vooroverleg op grond van artikel 3.1.1 Bro toegezonden aan de bestuurlijke vooroverleg partners. Op 12 december 2017 is een vooroverleg reactie ontvangen van Provincie Gelderland. De reactie ziet op de uitbreiding van de woonbestemming ter plaatse van de locatie Kalverenkamp, waar de woonbestemming enkele meters wordt uitgebreid ten behoeve van een tuin van de aldaar voorziene woningen.
Opgemerkt wordt dat het plangebied volledig in de Groene Ontwikkelingszone ligt waar uitbreiding van bestaande functies is toegestaan (tot maximaal 30%) als uit de toelichting blijkt dat de uitbreiding zodanig wordt ingepast in het betreffende landschapstype dat de kernkwaliteiten per saldo niet significant worden aangetast. Gevraagd wordt de uitgebreide bestemming zodanig in te passen dat de kernkwaliteiten per saldo niet significant worden aangetast en deze inpassing planologisch te verankeren in het bestemmingsplan.
Reactie
Voor de inpassing van de nieuwe woningen is een beeldkwaliteitplan opgesteld dat ten behoeve van deze herziening nader is uitgewerkt door 'boerenerven specialist' Greet Bierema. De betreffende uitwerking is in paragraaf 2.5.2 van de toelichting op dit plan opgenomen. De hierin verwoorde uitgangspunten worden bij de uitwerking van de plannen in acht genomen.
Daar komt bij dat de uitbreiding van de woonbestemming ter plaatse van de Kalverenkamp is voorzien in het gebied waar in de huidige situatie de mestplaat is gesitueerd. Het betreffende gebied maakt in die zin reeds deel uit van het agrarisch erf. Omvorming naar tuin leidt tot een ruimtelijke kwaliteitsverbetering ten opzichte van de bestaande situatie. De begrenzing van de woonbestemming is daarmee met het oog op de nieuwe situatie op een logische wijze in overeenstemming gebracht. De breedte van de strook varieert tussen 6 en maximaal 15m. Met het behoud van de bestaande hooibergen als gemeenschappelijke berging is bovendien reeds invulling gegeven aan de mogelijkheden voor het (vergunningvrij) bouwen van bijbehorende bouwwerken. Bovendien worden de woningen uitgegeven op basis van erfpacht waardoor het landgoed (als eigenaar van de grond) sturing houdt op de mogelijkheden om bebouwing op te richten. Het bebouwen van de tuinstrook is daarmee uitgesloten.
Naar aanleiding van de reactie van de Provincie is aanvullend in de planregels een bepaling opgenomen op grond waarvan het College van B&W nadere eisen kunnen stellen aan de plaatsing van bebouwing en de landschappelijke inpassing van het geheel ter bescherming en/of versterking van de kernkwaliteiten. Hiermee is invulling gegeven aan het advies van de Provincie.
Het ontwerp bestemmingsplan heeft met ingang van 21 december 2017 gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage gelegen. Van de doorlopen procedure en de daaraan verbonden periode van terinzagelegging is openbare kennisgeving gedaan in de wettelijk voorgeschreven kennisbronnen, te weten: de gemeentelijke website, de Staatscourant en de website www.ruimtelijkeplannen.nl. Daarnaast zijn de bestuurlijke vooroverlegpartners geïnformeerd over de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
In de periode van terinzagelegging zijn twee zienswijzen ingediend. Alle zienswijzen zijn binnen de gestelde termijn ingediend en daarmee ontvankelijk. De zienswijzen hadden betrekking op:
Daarnaast is vanuit de bestuurlijke vooroverlegpartner Provincie Gelderland gevraagd om de landschappelijke inpassing van de nieuw te realiseren planologisch te verankeren met het oog op de kernkwaliteiten van het GNN.
De ingebrachte zienswijzen en de eventuele aanpassingen die uit deze zienswijzen voortvloeien, zijn in een Zienswijzennota samengevat en beantwoord. Volledigheidshalve wordt vermeld dat in de zienswijzennota tevens enkele ambtelijke wijzigingen worden voorgesteld. De zienswijzennota maakt als bijlage 13 deel uit van dit bestemmingsplan.
Op 30 juni 2017 is door het landgoed een omgevingsvergunning aangevraagd voor bouwwerkzaamheden aan de Houtschuur. Doel was de houtschuur naast een ruimte voor opslag, ook geschikt te maken voor het gebruik als kantoor- en ontvangstruimte ten dienste van het landgoed. Hiertegen is door enkele omwonenden bezwaar gemaakt en beroep ingesteld.
Op 16 mei 2018 heeft Rechtbank Gelderland uitspraak (kenmerk: AWB 18/2046) gedaan in de beroepszaak tegen de verleende omgevingsvergunning voor de bouwkundige aanpassingen aan de Houtschuur ten behoeve van het gebruik als kantoorruimte en ontvangstruimte ten dienste van het landgoed. Daarbij heeft de Rechtbank de beslissing op bezwaar vernietigd en de oorspronkelijke omgevingsvergunning geschorst. Daarnaast heeft de Rechtbank de gemeente Epe opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Daarbij heeft de Rechtbank in haar overweging betrokken dat de gemeente heeft aangegeven voornemens te zijn het ontwerpbestemmingsplan Landgoed Tongeren - herziening wonen zodanig aan te passen dat de verbouwing van de Houtschuur ten dienste van het landgoed daar wel in past.
Voorliggende herziening bevat daarom een aangepaste regeling, zoals uiteengezet in het memo dat het College van B&W heeft toegestuurd voorafgaand aan de behandeling van het plan in de commissievergadering van 7 juni 2018. Het memo maakt als bijlage 14 deel uit van dit plan.
Tijdens de Commissievergadering van 7 juni 2018 is door het Landgoed ingesproken met het verzoek de in het aanvullende memo voorgestelde regeling op een aantal punten aan te scherpen. Voorliggende herziening van het bestemmingsplan wordt daarom opnieuw ter inzage gelegd. Vanwege het feit dat deze termijn in de vakantieperiode valt, zijn diegenen die eerder een zienswijze tegen het ontwerpbestemmingsplan hebben ingediend rechtstreeks geïnformeerd over de terinzagelegging van het nieuwe ontwerpbestemmingsplan.