direct naar inhoud van Regels
Plan: Wijzigingsplan Kroondomein
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0232.BG058Kroondomein-OWP1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het Wijzigingsplan Kroondomein met identificatienummer NL.IMRO.0232.BG058Kroondomein- OWP1 van de gemeente Epe;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.6 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.7 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.8 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.9 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal welke, hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.10 Gelders Natuurnetwerk

samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuur van internationaal, nationaal en provinciaal belang. De geometrische plaatsbepaling van het Gelders natuurnetwerk (GNN) is vervat in het plan met de aanduiding 'overige zone - gelders natuurnetwerk'.

1.11 peil
  • a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het oorspronkelijke aansluitende terrein.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Breedte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van scheidingsmuren;

2.2 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Natuur - Bos

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur - Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het beheer, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in de hoogopgaande beplanting, het (micro)reliëf, de kleinschaligheid, de openheid, de beplantingselementen (houtsingels en houtwallen), kwelgebieden, bijzondere graslanden en/of met deze biotopen samenhangende fauna;
  • b. het behoud, beheer en/of herstel van de natuurlijke waarden van het bosecosysteem;
  • c. de waterhuishouding, waaronder sloten, sprengen en beken, alsmede waterstaatkundige doeleinden;
  • d. extensief recreatief medegebruik;

met daarbij behorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op de voor Natuur - Bos bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat het bouwen van gebouwen niet is toegestaan.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. de externe veiligheid;
  • h. de brandveiligheid.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.2 ten behoeve van jachthutten, met dien verstande dat:
    • a. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 4 m2;
    • b. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m;
    • c. het nut en de noodzaak van de jachthut dient te zijn aangetoond;
  • b. lid 3.2 ten behoeve van hoogzitters, met dien verstande dat:
    • a. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 6 m2;
    • b. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;
    • c. het nut en de noodzaak van de hoogzitters dient te zijn aangetoond;
  • c. lid 3.2 ten behoeve van aanzetladders, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • d. lid 3.2 ten behoeve van het realiseren van wildrasters met een maximale bouwhoogte van 2,5 m, met dien verstande dat de nut en de noodzaak van de hogere wildrasters is aangetoond.

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Voorwaardelijke verplichting

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het inrichten en gebruiken van gronden en in stand houden daarvan op een andere wijze dan is aangegeven in het in bijlage 1 opgenomen inrichtings- en beheerplan ter compensatie van de parkeerplaatsuitbreiding van Paleis Het Loo.

3.5.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt voorts begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor:

  • 1. stort- en opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover deze opslag geschiedt in het kader van het normale onderhoud;
  • 2. sport-, wedstrijd-, speel-, parkeer- en/of kampeerterrein;
  • 3. het beproeven van motorvoertuigen of voor het beoefenen van gemotoriseerde snelheids- en/of behendigheidssporten en de (model-)vliegsport;
  • 4. doeleinden van handel- en/of bedrijf met uitzondering van het bosbouwbedrijf.

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden op en in de hierna genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren te doen of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning:

    • a. aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • b. verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet;
    • c. ophogen en egaliseren van de gronden, waaronder het aanbrengen van kaden en dijken;
    • d. aanleggen en dempen van watergangen en andere waterpartijen en werken of werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot gevolg hebben, zoals diepen of draineren.
3.6.2 Beoordelingscriteria

Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.6.1 alleen indien:

  • a. door de in lid 3.6.1 genoemde werken of werkzaamheden, dan wel door de gevolgen daarvan, hetzij direct, hetzij indirect de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, niet blijvend onevenredige of niet onevenredig kunnen worden aangetast, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen;
  • b. de landschaps- en natuurwaarden niet blijvend onevenredig of niet onevenredig kunnen worden aangetast, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen;
  • c. geen sprake is van significante gevolgen voor gebieden die in het kader van de Wet Natuurbescherming als beschermde gebieden worden aangemerkt;
  • d. de verkeersveiligheid niet wordt geschaad, voor zover het de aanleg van parkeerplaatsen en/of parkeerterreinen betreft;
  • e. voor zover de gronden liggen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gelders natuurnetwerk' wordt eveneens geen onevenredige aantasting plaats vindt van de kernkwaliteiten die met de aanduiding worden beoogd te beschermen;

3.6.3 Uitzonderingen vergunningplicht

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.6.1 is vereist voor:

  • a. werken of werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. werken of werkzaamheden die op het moment van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning;
  • c. werken of werkzaamheden die worden uitgevoerd krachtens een op grond van artikel 2.3 Wet Natuurbescherming vastgesteld beheerplan.
  • d. werken of werkzaamheden die passen in het in bijlage 1 opgenomen Inrichtings- en beheerplan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met het plan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik of laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. het gebruiken of het laten gebruiken van een gedeelte van een (bedrijfs)woning dan wel aan- en bijgebouwen als zelfstandige woning.

Artikel 6 Algemene aanduidingregels

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gelders natuurnetwerk' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming, behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden.

Artikel 7 Algemene procedureregels

Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:

  • a. een ontwerpbesluit ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
  • b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
  • c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn;
  • d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
      • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
      • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van bepaalde in lid 8.1 onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde in lid 8.1 onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 8.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 8.2 onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde in lid 8.2 onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het wijzingingsplan 'Kroondomein'.