direct naar inhoud van Regels
Plan: Recreatiegebied Kievitsveld Emst
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0232.BG039Kievitsveld-VBP1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Recreatiegebied Kievitsveld Emst van de gemeente Epe;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0232.BG039Kievitsveld-VBP1 met de bijbehorende regels;

1.3 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aanpijling

een op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig opgenomen aanduiding, die aangeeft welke bestemming/aanduiding van toepassing is op de aangepijlde gronden;

1.7 agrarisch bedrijf

een grondgebonden veehouderij, productiegerichte paardenhouderij, akkerbouw- of tuinbouwbedrijf, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij, een bosbouwbedrijf of een gebruiksgerichte paardenhouderij;

1.8 agrarisch hobbybedrijf

het houden vee en/of telen van gewassen, niet gericht op een reële inkomens vorming;

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.10 bedrijfsmatige exploitatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie dat in het hotel - permanent wisselende - recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden;

1.11 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het gezin of een daarmee gelijk te stellen samenlevingsvorm van) één persoon, wiens huisvesting daar, met het oog op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.12 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.13 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.14 bijgebouw

een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist; een aan- en/of uitbouw worden hieronder mede begrepen;

1.15 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.16 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.17 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.18 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.19 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.20 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.21 camper

gedeeltelijk zelfvoorzienende auto of bestelbus die is ingericht om in te kunnen slapen en eten en om als tijdelijke verblijfplaats te dienen;

1.22 daghoreca

een horecabedrijf dat bestaat uit het verstrekken van koffie, thee, ijs, frisdranken, kleine maaltijden en dergelijke voor gebruik ter plaatse, waarvan de openingstijden zijn van 09.00 tot 22.00 uur;

1.23 dagrecreatie

activiteiten gericht op ontspanning in de vrije tijd zoals sport en spel, natuurbeleving, amusement en uitstapjes, niet zijnde gemotoriseerde sporten anders dan de waterskibaan, die uitsluitend plaatsvinden binnen een tijdsbestek van een dag, zonder overnachting en waartoe tevens kleinschalige horeca-activiteiten worden gerekend;

1.24 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.25 discotheek

een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische en/of levende muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken;

1.26 extensief recreatief medegebruik

recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatief gebruik is toegestaan;

1.27 extensieve recreatie

recreatief gebruik van gronden, waaronder in ieder geval begrepen wandelen, fietsen, vissen en duiken, niet zijnde gemotoriseerd recreatief gebruik;

1.28 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.29 hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.30 horeca(bedrijf)

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, wordt verstrekt, niet zijnde een discotheek;

1.31 hotel

een accommodatie met slaapplaatsen voor logiesverstrekking in overwegend één- en tweepersoonskamers, met een ontbijtruimte;

1.32 kiosk

een gebouw met een beperkte oppervlakte ten dienste van de dagrecreatie, bestemd voor kleinschalige detailhandel in snacks, drinkwaren, strandartikelen en aanverwante producten;

1.33 kwetsaar object

een kwetsbaar object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;

1.34 landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

1.35 natuur(wetenschappe)lijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied;

1.36 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden

werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;

1.37 outdooractiviteiten

vormen van dagrecreatie waarbij kenmerkend is een zekere mate van behendigheid met en beheersing van gebruikte voer- en vaartuigen, apparaten en (speel)toestellen, onder meer in de vorm van kanoën, paintball, skate- en skeelersporten;

1.38 overkapping

een bouwwerk met maximaal één gesloten wand en met een dak;

1.39 peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
    de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
    de hoogte van het oorspronkelijke terrein;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd:
    het plaatselijke verschil ten opzichte van Nieuw Amsterdams Peil;
1.40 perceelgrens

een grens aan een bouwperceel;

1.41 risicovolle inrichting

een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in genoemd Besluit en/of een inrichting waarbinnen een risicobron aanwezig is met een contour voor het plaatsgebonden risico 10-6 per jaar berekend conform de uitgangspunten zoals vastgelegd in de Regeling externe veiligheid inrichtingen, niet zijnde propaantanks met een inhoud kleiner dan 13 m3;

1.42 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.43 woning

een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Gebouwen en bouwwerken
2.1.1 De afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens:

vanaf de buitenwerkse gevelvlakken dan wel, indien sprake is van overstekende daken met een overstekend gedeelte van meer dan 0,75 m, respectievelijk overstekken van meer dan 0,75 m, vanaf de buitenrand van het overstekende dak/de overstek, neerwaarts geprojecteerd, tot de kadastrale zijgrens van het perceel.

2.1.2 De bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.1.3 De breedte van een gebouw:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren.

2.1.4 De dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.1.5 De goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.1.6 De inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.1.7 De oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

2.3 Maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:

  • a. voor lengten in meters (m);
  • b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  • c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  • d. voor verhoudingen in procenten (%);
  • e. voor hoeken/hellingen in graden (º).
2.4 Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschap

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Agrarisch met waarden - Landschap ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, daaronder niet begrepen het sier- en boomkwekerijbedrijf en de bollenteelt;
  • b. het weiden van vee;
  • c. het verbouwen van gewassen;
  • d. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke waarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in het reliëf, de kleinschaligheid, de openheid (enken), de beplantingselementen en -structuur (houtsingels en houtwallen), laaggelegen kwelgebieden, bijzondere graslanden en/of met deze biotopen samenhangende fauna;
  • e. het behoud en herstel van de archeologische waarden;
  • f. de waterhuishouding, uitsluitend voor de sloten, sprengen en beken en andere watergangen, zoals die bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan alsmede waterstaatkundige doeleinden;
  • g. recreatief medegebruik in de zin van voet-, fiets-, en/of ruiterpaden;

één en ander met daarbij behorende bebouwing en voorzieningen, met dien verstande dat de landschappelijke en natuurlijke waarden in beginsel bovengeschikt zijn aan de overige functies.

3.2 Bouwregels

Op de voor ' Agrarisch met waarden - Landschap ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde - niet zijnde voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest - ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen.

3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.1 voor gronden die feitelijk niet meer in gebruik zijn ten behoeve van een agrarisch bedrijf, voor het gebruik als tuin of erf ten behoeve van een nabijgelegen woning, met dien verstande dat:

  • a. de landschappelijke en/of natuurlijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • b. het gebruik van aangrenzende agrarische gronden niet wordt geschaad;
  • c. de totale oppervlakte van woning, erf en tuin aaneengesloten ligt en niet groter is dan 900 m2;
  • d. hierop uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de woning worden gebouwd.
3.3.2 Afwegingskader

Een in 3.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de landschappelijke waarden van het gebied;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. de externe veiligheid.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, voet-, fiets- en/of ruiterpaden of parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen groter dan 100 m², met uitzondering van:
    • 1. het aanleggen en verharden van wegen en/of paden ter directe ontsluiting van agrarische bouwpercelen;
    • 2. het aanbrengen van kuilvoerplaten en sleufsilo's in een directe ruimtelijke relatie met een agrarisch bouwperceel;
    • 3. het aanleggen van koe- of kavelpaden;
  • b. het vellen, rooien, zaaien of aanplanten van bomen en andere houtopstanden, voor zover het beplanting betreft die niet in de gemeentelijke kapverordening of de Boswet is geregeld, zoals deze regelingen luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan;
  • c. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van recreatief medegebruik;
  • d. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m;
  • f. het graven of dempen van watergangen en poelen;
  • g. het aanbrengen, dan wel wijzigen van drainagesystemen;
  • h. het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, met uitzondering van het aanbrengen van leidingen ten behoeve van de aansluiting van percelen op het openbare voorzieningennet;
  • i. het verrichten van exploratieboringen en seismologisch onderzoek.
3.4.2 Uitzonderingen op verbod

Het in 3.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
3.4.3 Strijd met bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met de bestemming indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden.

Artikel 4 Bos

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bos ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, de bescherming en/of het herstel van de natuurwetenschappelijke en/of landschappelijke waarde;
  • b. bos en/of bebossing;
  • c. groen en parkstroken in vorm van afscheidende beplanting;
  • d. extensief recreatief en/of educatief medegebruik;
  • e. infrastructurele voorzieningen, zoals deze bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  • f. waterhuishouding, uitsluitend voor de sloten en andere watergangen zoals deze bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

met daarbij behorende:

  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • i. voorzieningen.
4.2 Bouwregels

Op de voor ' Bos ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m mag bedragen.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
  • b. het aanleggen en/of het verharden van wegen en paden;
  • c. het aanbrengen van drainage;
  • d. het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, met uitzondering van het aanbrengen van leidingen ten behoeve van de aansluiting van percelen op het openbare voorzieningennet.
4.4.2 Uitzonderingen op verbod

Het in 4.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het inwerkingtreding van dit plan.
4.4.3 Strijd met bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met de bestemming indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden.

Artikel 5 Natuur

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Natuur ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke en natuur(wetenschappe)lijke waarden, waaronder ter plaatse van de aanduiding 'natuur' in elk geval wordt begrepen de realisering van het compensatieplan dat als Bijlage 2 Compensatieplan is opgenomen, waarbij geldt dat de inrichting moet plaatsvinden overeenkomstig de paragrafen 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4 van dat plan;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. extensief recreatief en/of educatief medegebruik;

met daarbij behorende:

  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • e. voorzieningen.
5.2 Bouwregels

Op de voor ' Natuur ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

5.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het niet binnen één jaar na oplevering van het hotelgebouw realiseren van het compensatieplan ter plaatse van de aanduiding 'natuur' en het niet in stand houden van het compensatieplan dat als Bijlage 2 Compensatieplan is opgenomen.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van verharde en halfverharde wegen, voet-, fiets- en/of ruiterpaden, parkeergelegenheden of andere verhardingen;
  • b. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • c. het aanbrengen of veranderen van oeverbeschoeiingen, kaden, dijken, dammen en vlonders;
  • d. het graven, vergraven, dan wel verbreden of dempen van watergangen.
5.4.2 Uitzonderingen op verbod

Het in 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

  • a. die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van rechtskracht worden van het plan;
  • b. waarvoor een vergunning (te verlenen door de Minister) is vereist krachtens de Natuurbeschermingswet;
  • c. die worden uitgevoerd krachtens een krachtens de Natuurbeschermingswet vastgesteld beheersplan;
  • d. die worden uitgevoerd overeenkomstig het compensatieplan dat als Bijlage 2 Compensatieplan is opgenomen.
5.4.3 Strijd met bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met de bestemming indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden.

Artikel 6 Recreatie - Dagrecreatie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Recreatie - Dagrecreatie ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een dagrecreatieterrein, waaronder begrepen outdooractiviteiten en zwemwater, met dien verstande dat:
    • 1. een waterskibaan uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - waterskibaan', waarbij geldt dat een gebouw ten behoeve van de waterskibaan is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
    • 2. steigers en buitenterrassen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'horeca', waarbij geldt dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 720 m2 mag bedragen;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' horeca is toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de Horecalijst, die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' een startvoorziening, ontvangst- en opslagruimte, verkleed- en sanitaire ruimtes, een overnachtingsmogelijkheid - niet zijnde een bedrijfswoning - voor de beheerder, een kiosk en kleinschalige verkoop van waterskibenodigdheden ten behoeve van de waterskibaan is toegestaan;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'hotel' mede een hotel is toegestaan, waarvoor geldt dat het aantal hotelkamers niet meer dan 40 mag bedragen;
    • 6. een gebouw met een kiosk en sanitaire voorzieningen is toegestaan;
    • 7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperplaatsen' mede maximaal 5 standplaatsen voor campers zijn toegestaan;
    • 8. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' uitsluitend een parkeerterrein is toegestaan;
    • 9. gemotoriseerde sporten niet zijn toegestaan, anders dan de waterskibaan;
  • b. het behoud, het herstel en de bescherming van de landschappelijke en natuurlijke waarden, waaronder in elk geval wordt begrepen de realisering van het landschapsplan dat als Bijlage 3 Landschapsplan is opgenomen, waarbij geldt dat de inrichting moet plaatsvinden overeenkomstig de hoofdstukken 4 en 5 van dat plan;

met daarbij behorende:

  • c. gebouwen, zoals sanitaire voorzieningen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • f. (ontsluitings-)wegen en paden;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. sport- en speelvoorzieningen zoals voorzieningen voor outdooractiviteiten;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. voorzieningen voor de landschappelijke inpassing teneinde visuele afscherming te bereiken.
6.2 Bouwregels

Op de voor ' Recreatie - Dagrecreatie ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

6.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend bedrijfsmatig worden geëxploiteerd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van het hotel mag niet meer dan 1.700 m2 bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de horeca mag niet meer dan 300 m2 bedragen, met dien verstande dat de overnachtingsruimte voor de beheerder niet meer mag bedragen dan 75 m2;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de waterskibaan niet meer dan 20 m2 bedragen en uitsluitend zijn toegestaan binnen de aanduiding 'horeca';
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van dagrecreatie, waaronder begrepen kiosk, sanitaire voorzieningen en parkeervoorzieningen mag niet meer dan 125 m2 bedragen;
  • f. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • h. de goothoogte van een gebouw ter plaatse van de aanduiding 'hotel' niet meer dan 6 meter mag bedragen;
  • i. de bouwhoogte van een gebouw ter plaatse van de aanduiding 'hotel' niet meer dan 12 m mag bedragen;
  • j. de dakhelling van een gebouw mag niet minder dan 10° en niet meer dan 45° bedragen.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van de waterskibaan niet meer dan 13 m mag bedragen boven het waterpeil;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van outdooractiviteiten en sport- en speeltoestellen mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
  • e. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 4 m bedragen;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 150 m2 bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
  • b. het behoud van de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein;
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.2.1 onder f en worden toegestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot maximaal 6 m.

6.4.2 Afwegingskader

Een in 6.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor risicovolle inrichtingen;
  • b. het niet binnen één jaar na oplevering van het hotelgebouw realiseren van het landschapsplan en het niet in stand houden van het landschapsplan dat als Bijlage 3 Landschapsplan is opgenomen overeenkomstig de hoofdstukken 4 en 5 van dat plan;
  • c. het gebruik van het hotelgebouw als hotel indien:
    • 1. het landschapsplan dat als Bijlage 3 Landschapsplan is opgenomen niet is gerealiseerd en niet in stand wordt gehouden overeenkomstig de hoofdstukken 4 en 5 van dat plan, waarbij geldt dat realisering moet plaatsvinden binnen één jaar na de oplevering van het hotelgebouw;
    • 2. het compensatieplan dat als Bijlage 2 Compensatieplan is opgenomen niet is gerealiseerd en niet in stand wordt gehouden overeenkomstig de paragrafen 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4 van dat plan, waarbij geldt dat realisering moet plaatsvinden binnen één jaar na de oplevering van het hotelgebouw.
6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.6.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van voet-, fiets- en/of ruiterpaden of parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
  • b. het vellen, rooien, zaaien en aanplanten van bomen en andere houtopstanden voor zover het beplanting betreft die niet in de Boswet is geregeld.
6.6.2 Uitzonderingen op verbod

Het in 6.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn danwel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • c. die worden uitgevoerd overeenkomstig het landschapsplan dat als Bijlage 3 Landschapsplan is opgenomen.
6.6.3 Strijd met bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met de bestemming indien:

  • a. daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden;
  • b. deze geen significante gevolgen hebben voor de waarde van gebieden welke zijn aangewezen als speciale beschermingszone in het kader van de Vogelrichtlijn dan wel in het kader van de Habitatrichtlijn.

Artikel 7 Verkeer

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Verkeer ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. geluidwerende voorzieningen;

met daarbijbehorende:

  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden, al dan niet gelijkvloerse kruisingen met spoorwegen en water;
  • f. water;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. parkeervoorzieningen;

waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer.

7.2 Bouwregels

Op de voor ' Verkeer ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

7.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen.

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Water ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke waarden;
  • b. waterberging;
  • c. waterhuishouding;
  • d. waterlopen, waterwegen en/of vijvers;

met daarbijbehorende:

  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • g. dammen;
  • h. duikers.

met daaraan ondergeschikte:

  • i. extensieve recreatie.
8.2 Bouwregels

Op de voor ' Water ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

8.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 9 Wonen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Wonen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met dien verstande dat per bestemmingsvlak niet meer dan 1 woning is toegestaan;
  • b. praktijk- of studioruimte ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat de woonfunctie als overwegende functie van het bouwperceel niet wordt aangetast;
  • c. de waterhuishouding;

met daarbijbehorende:

  • d. gebouwen;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • g. tuinen;
  • h. erven.
9.2 Bouwregels

Op de voor ' Wonen ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

9.2.1 Hoofdgebouwen

Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient vrijstaand te worden gebouwd;
  • b. de inhoud van een woning bedraagt niet meer dan 750 m3, dan wel, indien een grotere woning aanwezig is, de inhoud zoals die bestond op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
  • c. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3,50 m, dan wel, indien een grotere goothoogte aanwezig is, de goothoogte zoals die bestond op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
  • d. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 10 m, dan wel, indien een grotere bouwhoogte aanwezig is, de bouwhoogte zoals die bestond op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
  • e. de breedte van een woning mag niet minder dan 5 m bedragen;
  • f. de dakhelling mag niet minder dan 30° bedragen.
9.2.2 Aanbouwen en bijgebouwen

Voor een aanbouw, een uitbouw en een bijgebouw gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 75 m2 bedragen, dan wel, indien een grotere oppervlakte aanwezig is, de oppervlakte zoals die per bijgebouw bestond op heet tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • c. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 4 m bedragen en de afstand ten opzichte van de woning mag niet meer dan 30 m bedragen;
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. indien het voor de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan worden geplaatst mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de maximale oppervlakte van een carport mag niet bedragen dan 30 m2;
  • c. de maximale bouwhoogte van een carport mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 9.1, juncto 1.43 , ten behoeve van de huisvesting van twee huishoudens in één woning, met dien verstande dat:
    • 1. hierdoor het aantal woningen niet wordt vergroot;
    • 2. de inhoud van de woning niet minder bedraagt dan 800 m3;
    • 3. de uiterlijke verschijningsvorm gehandhaafd blijft;
    • 4. per huishouden 75 m2 aan bijgebouwen is toegestaan, dan wel indien een grotere oppervlakte aanwezig is, de oppervlakte zoals die per bijgebouw bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan;
  • b. 9.2.2 onder a, voor vermeerdering van de toegestane oppervlakte ten behoeve van een agrarisch hobbybedrijf tot niet meer dan 200 m2, met dien verstande dat:
    • 1. de noodzaak is aangetoond;
    • 2. het bouwperceel, eventueel in combinatie met de daaraan grenzende en daarmee één eigendomseenheid vormende gronden, een (gezamenlijke) oppervlakte heeft van niet minder dan 5.000 m2;
    • 3. de belangen van gebruikers dan wel eigenaren van aangrenzende gronden en/of (agrarische) bedrijven niet onevenredig worden geschaad.
  • c. 9.2.2 onder a, ten behoeve van de gehele of gedeeltelijke vervanging van meerdere bijgebouwen waarvan de gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt dan 60 m2 door één of meerdere bijgebouwen, met dien verstande dat:
    • 1. de vervanging bijdraagt aan een aanmerkelijke verbetering van de landschappelijke situatie ter plaatse;
    • 2. met de vervanging een vermindering (sanering) van de oppervlakte, voor zover die meer bedraagt dan 75 m2 plaatsvindt tot een oppervlakte van niet meer dan 50% van het meerdere tot een oppervlakte van niet meer dan 200 m2.
  • d. 9.2.2 onder c, voor wat betreft het bouwen achter de naar de weg(-en) gekeerde gevel(-s) van de woning, met dien verstande dat de afstand tot de wegas niet minder dan 15 m bedraagt.
9.3.2 Afwegingskader

Een in 9.3 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
9.4 Specifieke gebruiksregels
9.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  • a. bewoning van vrijstaande bijgebouwen en gastenverblijven;
  • b. recreatieve bewoning van bijgebouwen;
  • c. de opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voertuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, vuil en afvalstoffen, behoudens deze opslag geschiedt in het kader van het normale gebruik.
9.4.2 Toegestaan gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval niet gerekend een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat:

  • a. niet meer dan 40% van de gezamenlijke oppervlakte van een woning met de daarbij behoerende bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat deze gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m2;
  • b. de uitstraling als woning intact blijft;
  • c. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
  • d. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale ontwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
  • e. geen detailhandel is toegestaan.

Artikel 10 Leiding - Hoogspanningsverbinding

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Leiding - Hoogspanningsverbinding ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemming), mede bestemd voor de bescherming van de leiding, alsmede:

  • a. (een) bovengrondse verbinding(en) ten behoeve van het transport van elektriciteit;

met daarbij behorende:

  • b. leidingzone;
  • c. veiligheidszone;
  • d. gebouwen;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
10.2 Bouwregels

Op de voor ' Leiding - Hoogspanningsverbinding ' aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

10.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast mag niet meer dan 40 m bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m bedragen.
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 10.2 en worden toegestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de basisbestemming.

10.3.2 Afwegingskader

Een in 10.3 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien uit overleg met de leidingbeheerder(s) blijkt dat daartegen met het oog op het doelmatig functioneren van de hoogspanningsverbinding(en) en/of het aspect veiligheid geen bezwaar bestaat.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting of bomen;
  • b. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hoger dan 2,50 m;
  • c. het opslaan van materialen of stoffen, die onder bepaalde omstandigheden gevaar van brand of explosie kunnen opleveren;
  • d. het ophogen en egaliseren, bodemverlaging of afgraven of anderszins wijzigen in maaiveld of weghoogte.
10.4.2 Uitzondering op verbod

Het in 10.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
10.4.3 Procedure

Alvorens te beslissen over een omgevingsvergunning horen burgemeester en wethouders de betreffende leidingbeheerder(s).

Artikel 11 Waarde - Natuur en Landschap

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Waarde - Natuur en Landschap ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemming), mede bestemd voor:

  • a. het behoud, bescherming en/of herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden;

met daarbijbehorende:

  • b. bebouwing;
  • c. voorzieningen.
11.2 Bouwregels

Op de voor ' Waarde - Natuur en Landschap ' aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

11.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 2,50 m bedragen.
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden, geen normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden zijnde uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • b. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen, beekbekledingen, kaden, dijken en vlonders;
  • c. het vergraven, verbreden, verdiepen of dempen van watergangen.
11.3.2 Uitzondering op verbod

Het in 11.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

  • a. die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van rechtskracht worden van het plan;
  • b. waarvoor een vergunning is vereist krachtens de Natuurbeschermingswet;
  • c. die worden uitgevoerd krachtens een in het kader van de Natuurbeschermingswet vastgesteld beheersplan.
11.3.3 Strijd met bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met de bestemming indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 12 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 13 Algemene gebruiksregels

13.1 Strijdig gebruik

Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting;
13.1.1 Toegestaan gebruik

Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet verstaan het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:

  • a. buisleidingen waarop het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing is;
  • b. hoogspanningsleidingen;
  • c. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km of meer,

tenzij deze in het plan bestemd zijn.

Artikel 14 Algemene aanduidingsregels

14.1 vrijwaringszone - straalpad
14.1.1 Aanduidingsomschrijving

De op de plankaart voor ' vrijwaringszone - straalpad ' aangegeven gronden zijn, onverminderd het in deze regels bepaalde ten aanzien van de voor deze gronden overige geldende bestemmingen, mede bestemd voor het beschermen van de functie als straalpad voor de communicatie.

14.1.2 Bouwregels

Op de tot ' vrijwaringszone - straalpad ' aangegeven gronden mag de bouwhoogte van gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, en werken, geen bouwwerk zijnde, niet meer bedragen dan 50 m ten opzichte van NAP (= Normaal Amsterdams Peil), tenzij uit overleg met de straalpadbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van de straalverbinding geen bezwaar bestaat.

Artikel 15 Algemene afwijkingsregels

15.1 Afwijkingsbevoegdheid
15.1.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. ten aanzien van ondergeschikte punten met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen in het terrein, met dien verstande dat de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
  • b. ten behoeve van de bouw van kleine niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor openbare diensten met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud ten hoogste bedraagt 50 m3;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 de inhoud van een gasdrukregel- en meetstation ten hoogste bedraagt 15 m3;
    • 3. de bouwhoogte ten hoogste bedraagt 5 m;
  • c. voor de bouw van masten ten behoeve van het landelijk alarmeringsnet, met dien verstande dat de bouwhoogte ten hoogste bedraagt 20 m en de belangen van de gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden niet onevenredig worden geschaad.
15.1.2 Afwegingskader

Een in 15.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.

Artikel 16 Algemene procedureregels

16.1 Nadere eisen

Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:

  • a. een ontwerpbesluit ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
  • b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
  • c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn;
  • d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Artikel 17 Overige regels

17.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 18 Overgangsrecht

18.1 Bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
18.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 18.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 18.1 met maximaal 10%.

18.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het bepaalde in 18.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

18.4 Gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.

18.5 Strijdig gebruik
  • a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 18.4 , te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • b. Indien het gebruik, bedoeld 18.4 , na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
18.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Het bepaalde in 18.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 19 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Recreatiegebied Kievitsveld Emst.

januari 2016.

Bijlagen bij de regels

Bijlage 1 Horecalijst

Horeca categorie 1:

zijn vormen van horeca:

  • a. die wat betreft exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen en daarmee qua openingstijden nagenoeg sporen en waar naast kleinere etenswaren alsmede alcoholvrije dranken wordt verstrekt, zoals een lunchroom, koffiehuis, ijssalon, broodjeszaak, croissanterie patisserie of een crêperie;
  • b. die wat betreft de exploitatievormen behoren bij en ondergeschikt zijn aan een maatschappelijke/sociaal/culturele hoofdfunctie, zoals kerkelijke centra.

Mogelijke effecten zijn: komen en gaan, parkeerdruk, afval op straat.

Horeca categorie 2:

zijn vormen van horeca:

  • a. die wat betreft exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, maar qua openingstijden daarvan afwijken in die zin, dat ze ook in (een deel) van de avonduren geopend zijn en waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt. Voorbeelden van dergelijke voorzieningen zijn een cafetaria, snackbar of een shoarmazaak;
  • b. waarin hoofdzaak al dan niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Voorbeelden zijn een café, bar, eetcafé, pub of een café-restaurant;
  • c. waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt, die ter plaatse worden geconsumeerd, zoals een restaurant, bistro, poffertjeszaak, pannenkoekenhuis, hotel-restaurant of pension;
  • d. waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt, die deels ter plaatse worden geconsumeerd maar voor een belangrijk deel ook elders, zoals pizzeria's of (afhaal)restaurants.

Mogelijke effecten zijn: komen en gaan, parkeerdruk, stankoverlast, afval op straat, afvalopslag.

Horeca categorie 3:

zijn vormen van horeca waar zaalaccommodatie ter beschikking wordt gesteld ten behoeve van het organiseren van bijeenkomsten, partijen en muziekavonden, en waar als nevenactiviteit wordt voorzien in het verstrekken van etenswaren en al dan niet alcoholhoudende dranken.

Mogelijke effecten zijn: komen en gaan, parkeerdruk, geluidsoverlast vertrekkende bezoekers.

Horeca categorie 4

zijn vormen van horeca zoals een discotheek en een dancing met een dansvloeroppervlak groter dan 10 m².

Mogelijke effecten zijn: komen en gaan, parkeerdruk, geluidsoverlast vanuit de inrichting, geluidsoverlast vertrekkende bezoekers, openbare orde problemen