direct naar inhoud van Artikel 9 Wonen - Wonen in het bos
Plan: Wissel en Schaveren, correctieve herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0232.BG024WisselSchavCH-VBP1

Artikel 9 Wonen - Wonen in het bos

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Wonen in het bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep, tot het bestaande aantal woningen;
  • b. bostuinen;

met daarbijbehorende:

  • c. gebouwen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. andere-werken, tuinen en erven
  • f. mits binnen het bouwvlak gesitueerd, een tennisbaan met een oppervlakte van niet meer dan 650 m2.
9.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen - Wonen in het bos' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

9.2.1 Hoofdgebouwen in casu woonhuizen

Voor een hoofdgebouw in casu woning gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de inhoud van een hoofdgebouw mag niet meer dan 600 m³ bedragen;
  • c. een hoofdgebouw mag uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
  • d. de breedte van een vrijstaande woning mag niet minder dan 6 m bedragen;
  • e. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • f. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
  • g. bij een goothoogte geldt dat de dakhelling niet minder dan 25° en niet meer dan 60° mag bedragen;
  • h. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan mogen, ook in geval van nieuwbouw, gehandhaafd worden.
9.2.2 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen

Voor een aanbouw, een uitbouw en een bijgebouw gelden de volgende regels:

  • a. een aanbouw, uitbouw of bijgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 4 m bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 60 m2 ;
  • d. de goothoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • e. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • g. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan mogen worden gehandhaafd.
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de oppervlakte van een niet-overdekt zwembad mag niet meer dan 75 m2 bedragen;
  • e. de bouwhoogte van bij een tennisbaan behorend hekwerk mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van vlaggemasten en lichtmasten mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • g. in overige gevallen en ook buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de sociale veiligheid.
9.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 9.2.1 onder b en vermeerdering van de inhoud toestaan tot niet meer dan 800 m³;
  • b. 9.2.1 onder g en toestaan dat de dakhelling wordt verkleind tot niet minder dan 00 dan wel dat een hoofdgebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak;
  • c. 9.2.1 onder g en toestaan dat ten behoeve van afwijkende dakvormen de dakhelling wordt verhoogd;
  • d. 9.2.2 onder c en vermeerdering van de toegestane oppervlakte toestaan tot niet meer dan 75 m²;
  • e. 9.2.2 onder c en ten behoeve van een agrarisch hobbybedrijf vermeerdering van de toegestane oppervlakte toestaan tot niet meer dan 200 m², mits het bouwperceel een oppervlakte heeft van niet minder dan 5.000 m²;
  • f. 9.2.2 onder c en - in het kader van de verbetering van de landschappelijke situatie - de vervanging van meerdere bijgebouwen, waarvan de gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt dan 60 m², door 1 of meer bijgebouwen toestaan, indien door die vervanging sprake is van een vermindering (sanering) van de oppervlakte, voor zo ver die meer bedraagt dan 60 m², tot ten hoogste 50% van het meerdere tot een oppervlakte van niet meer dan 200 m² ;
  • g. 9.2.2 onder c en toestaan dat bij de huisvesting van twee huishoudens in één woning, per huishouden een oppervlakte van 30 m2 is toegestaan en dat deze oppervlakte naar rato kan worden vermeerderd tot ten hoogste 60 m2 bij een woning met een inhoud van 800 m³ .
9.4.1 Afwegingskader

Een in 9.4 genoemde omgevingsvergunning kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 Strijdig gebruik

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bepalingen uit dit bestemmingsplan. Tot strijdig gebruik wordt nadrukkelijk ook bedoeld:

  • a. de bewoning van vrijstaande bijgebouwen;
  • b. de recreatieve bewoning van bijgebouwen;
  • c. het gebruik van gronden voor de opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voertuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, vuil- en afvalstoffen, behoudens de opslag die geschiedt in het kader van het normale gebruik.
9.5.2 Aan huis verbonden beroep

Een aan huis verbonden beroep is toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van de woning met de daarbijbehorende bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat deze gezamenlijke oppervlakte nimmer meer bedraagt dan 50 m2;
  • b. de uitstraling als woning intact blijft;
  • c. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
  • d. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale ontwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
  • e. geen detailhandel is toegestaan.
9.6 Afwijen van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 9.1 ten behoeve van de huisvesting van twee huishoudens, mits het aantal woningen niet wordt vergroot, de inhoud van de woning niet minder is dan 500 m3 en de uiterlijke verschijningsvorm wordt gehandhaafd.
9.6.1 Afwegingskader

Een in 9.6 genoemde omgevingsvergunnng kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.