Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Landgoed De Pirk
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0232.BG013LGDePirk-VBP1

3.12 Cultuurhistorische effectrapportage

De modernisering van de monumentenzorg (MOMO) heeft erin geresulteerd dat per 1 januari 2012 het Besluit ruimtelijke ordening is aangepast. Met deze aanpassing is cultureel erfgoed ingebed in de ruimtelijke ordening. Het is verplicht om in bestemmingsplannen aandacht te geven aan cultuurhistorie en de effecten van het initiatief op cultuurhistorische waarden die in het plangebied voorkomen. Daar waar nodig dient de bescherming van deze waarden ook te worden vastgelegd in de regels en verbeelding bij het bestemmingsplan. In dit kader is door Onderzoeks- en adviesbureau Cultuurland Advies een cultuurhistorische effectrapportage opgesteld.
Op de historische kaart uit 1905 (afb.6) is, in het zwarte kader, het landgoed “De Pirk” afgebeeld. De situatie in 1905 is nagenoeg het zelfde als de situatie anno 2009. Het plangebied was ook rond 1905 in gebruik als weide met sloten. Wat opvalt, is dat de beken in 1905 nagenoeg dezelfde beekloop hadden als tegenwoordig. De beken die lopen over het toekomstige landgoed zijn niet rechtgetrokken na 1905.
 
Fragment historische kaart 1905 (bron: Inrichtingsplan De Pirk Eelerwoude februari 2010)
 
Al in vroegere tijden zijn de beken aangelegd om vanuit het hoger gelegen natte veengebied het Tongerense Veen water te onttrekken voor de locale industrie. De beken voorzagen de locale industrie van water en waterkracht, tevens hadden ze de functie om de akkers te bevloeien en als proceswater voor wasserijen. Door het ontwateren van de nattere gebieden, zoals het Tongerense Veen, door de beken werd het gebied droger. Daardoor werd het beter geschikt als wei- en hooiland. Er werden percelen in gemaakt, die omgeven werden door slootjes en houtwallen.
 
Het landgoed "De Pirk" ligt in een open beekdal tussen hoger gelegen dekzandruggen. Landgoederen vormen en rijke bron van identiteitsdragers in het landelijk gebied. De bestaande 'oude' landgoederen vormen bijzondere 'enclaves' in het landelijk gebied.
Door het stopzetten van agrarische bedrijven, het verdwijnen van streekeigen kenmerken en o.a. het verliezen van recreatie- en natuurwaarden zijn nieuwe impulsen nodig om de kwaliteiten in het buitengebied te waarborgen.
 
In hoofdstuk 2, paragraaf 2.3 is beschreven dat de gemeente nieuwe impulsen toelaat in het landelijke gebied wanneer deze passend worden bevonden binnen haar beleid. Het stichten van nieuwe landgoederen valt daaronder. Nieuwe landgoederen worden onder meer getoetst aan de notitie 'Kwaliteitsimpuls buitengebied Epe'.
 
Om te kunnen beoordelen of de, voor het landgoed nodige, fysieke landschappelijke ingrepen geen afbreuk doen aan de cultuurhistorische waarden is een cultuurhistorische effectrapportage opgesteld door Onderzoeks- en Adviesbureau Cultuurland Advies te Heerde. De resultaten van het onderzoek zijn beschreven in het rapport "Cultuurhistorische effectrapportage Landgoed De Pirk" van december 2010. Hierna volgt de beschrijving van het cultuurhistorisch effect van de realisatie van het landgoed. Het volledige rapport is te lezen als bijlage bij deze toelichting.      
Het cultuurhistorische effect van het landgoed is als volgt beschreven:
"Het van oudsher natte karakter van het plangebied krijgt een prominente rol op het landgoed. Met name in het middendeel van het plan, in het beekdal, vindt extra vernatting plaats door enkele laagtes te creëren en de gronden te gebruiken als natte hooilanden. Het gebruik van de gronden komt daarmee overeen met het vroegere gebruik. Het teruggrijpen naar oude gebruiken mag echter geen vereiste zijn bij ontwikkelingen. Echter binnen dit plan, waar de gronden geen direct economische functie meer kennen, vormt het een meerwaarde om het oude gebruik te laten herleven. Ook vindt het aansluiting bij gebiedsontwikkelingen omtrent de vernatting van het Tongerense Veen. De verkavelingsstructuur wordt niet noemenswaardig aangepast. De hoofdcontouren blijven intact."
 
Ten aanzien van de sprengen en beken vindt één wijziging plaats door de Klaarbeek enkele meters zuidwaarts te verleggen. De Klaarbeek wordt daarmee naar een lager punt gebracht en krijgt een meer meanderend karakter. De Paalbeek en de Dorpsche beek vormen geen onderdeel van de inrichting en zullen dan ook niet wijzigen. Het laten meanderen van beken, met van oudsher een economische functie, doet niet altijd recht aan de historische achtergrond van sprengen en beken. Ze werden veelal recht gegraven of bijgestuurd om geen onnodige meters te hoeven maken bij de aanleg. Door een veranderende economische functie van sprengen en beken (t.b.v. van natuurwaarden en toerisme) kan het nodig zijn om beeklopen te wijzigen. In de inrichtingsschets is de meandering van de Klaarbeek gering te noemen. De geringe waterhoeveelheid en stroomsnelheid voorziet niet in grote veranderingen daarin. Sprengen en beken blijven volop zichtbaar in het landschap en worden door het aan te leggen wandelpad beter zichtbaar en beleefbaar.
 
De toekomstige bebouwing wordt aan de zuidrand van het plangebied gepland. De plaatsbepaling volgt daarmee de (historische) bebouwingslinten, zoals afgebeeld in figuur 5, en past daarmee in de bebouwingsontwikkeling van het gebied."
 
De conclusie van de cultuurhistorische effectrapportage luidt als volgt:
"Het inrichtingsplan van landgoed De Pirk is sober, maar daardoor niet minder kwalitatief opgesteld. Het doet geen afbreuk aan de aanwezige cultuurhistorische waarden en sluit aan bij de ontwikkelingsgeschiedenis van het plangebied en de omgeving. Het Cultuurhistorisch effect kan als positief worden omgeschreven. Er wordt een bijdrage geleverd aan het versterken van de cultuurhistorische kwaliteiten van het beekdal."
 
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat landgoed "De Pirk" cultuurhistorisch passend is.