direct naar inhoud van Artikel 3 Natuur
Plan: Landgoed Wiltensacker
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0232.BG005Wiltensacker-VBP1

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de ontwikkeling, het behoud, beheer en/of herstel van natuurlijke en/of landschappelijke waarden;
  • b. houtopstanden;
  • c. enkgronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - enkgronden', voor het behoud, de bescherming of het herstel van de landschappelijke waarde, zoals deze tot uitdrukking komt in het reliëf (enken), de beplantingsstructuur (langs de randen van de enken) en de openheid (op de enken);
  • d. een beheergebouw;
  • e. de waterhuishouding, uitsluitend voor de sloten, sprengen, beken, poelen en andere watergangen;
  • f. recreatief medegebruik in de vorm van voet-, fiets-, en/of ruiterpaden;
  • g. maximaal 5 parkeerplaatsen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein',

met daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de tot 'Natuur' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken ten dienste van de bestemming.

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - beheergebouw' uitsluitend één beheergebouw toegelaten;
  • b. de maximale goot- en bouwhoogte van het beheergebouw zijn aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)'.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van andere bouwwerken, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest, bedraagt voor informatieborden ten hoogste 2 m en voor overige bouwwerken maximaal 1 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 12, wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden:

  • a. als stort- en opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover deze opslag geschiedt in het kader van het normale onderhoud;
  • b. als sport-, wedstrijd-, speel-, parkeer- en/of kampeerterrein;
  • c. voor het beproeven van motorvoertuigen of voor het beoefenen van gemotoriseerde snelheids- en/of behendigheidssporten en de (model-)vliegsport.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de tot 'Natuur' bestemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende andere werken en/of werkzaamheden, geen normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden zijnde, uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van voet-, fiets-, en/of ruiterpaden alsmede het aanbrengen van andere oppervlakte verhardingen groter dan 100 m2, met uitzondering van het aanbrengen van paden zoals opgenomen in de "Totaalvisie Landgoederen Dijkhuizen te Epe";
  • b. het aanleggen van parkeervoorzieningen voor meer dan 5 personenauto's;
  • c. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • d. het vellen of rooien van bomen en andere houtopstanden, voor zover het beplanting betreft die niet in de Boswet is geregeld;
  • e. het aanbrengen of veranderen van oeverbeschoeiingen, kaden, dijken, dammen en vlonders;
  • f. het graven, vergraven, edan wel verbreden of dempen van watergangen.
  • g. het aanbrengen van bovengrondse en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • h. het verrichten van exploratieboringen en seismologisch onderzoek.

3.4.2 Uitzonderingen op omgevingsvergunningsplicht

Het bepaalde in 3.4.1 is niet van toepassing indien het andere werken en/of werkzaamheden betreft:

  • a. die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van rechtskracht worden van het plan en legaal zijn;
  • b. voor de uitvoering van de “Totaalvisie Landgoederen Dijkhuizen te Epe”.

3.4.3 Criteria

De andere werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 3.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die andere werken en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de natuurlijke en/of landschappelijke waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.