direct naar inhoud van Toelichting
Plan: De Rietkraag 19 te Elburg
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0230.WPRIETKRAAG19-VST1

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Initiatiefnemer wil op de locatie De Rietkraag 19 te Elburg (hierna: het plangebied) een bedrijfsverzamelgebouw oprichten voor twee opslageenheden en een zelfstandig administratiekantoor (hierna: de beoogde ontwikkeling). Het vigerende bestemmingsplan staat een zelfstandig kantoor niet toe. De gemeente Elburg heeft bij brief van 8 november 2017, kenmerk 8848, onder voorwaarden ingestemd met een wijziging van het bestemmingsplan om de beoogde ontwikkeling mogelijk te maken.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied maakt onderdeel uit van het bedrijventerrein Broeklanden, dat aan de westzijde door de Oostelijke Rondweg wordt begrensd, aan de noordzijde door de Eekterbeek, aan de oostzijde door de gemeentegrens van Oldebroek en aan de zuidzijde door de Zuiderzeestraatweg Oost (provinciale weg N309). Het bedrijventerrein heeft een ontsluiting op de Oostelijke Rondweg.

De omgeving van het plangebied kenmerkt zich in hoofdzaak door bedrijvigheid.

Op afbeelding 1 is de ligging van het plangebied met een rode cirkel aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.WPRIETKRAAG19-VST1_0001.png"

Afbeelding 1. Ligging plangebied (bron: www.kadaster.nl)

Het plangebied is kadastraal bekend als gemeente Elburg, sectie E, nummer 633 (gedeeltelijk), en heeft een grootte van circa 2.172 m2.

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Het plangebied maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Broeklanden 2015 (hierna: het vigerend bestemmingsplan). In het vigerend bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemming 'Bedrijventerrein', in hoofdzaak bedoeld voor bedrijfsactiviteiten. Binnen deze bestemming zijn onder andere kantoren niet toegestaan. Onder kantoor wordt verstaan een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/ het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

Verder geldt voor het plangebied een bouwvlak waarbinnen gebouwd moet worden en een maximale bouwhoogte van 8,5 meter.

Op afbeelding 2 is de verbeelding behorende bij het vigerende bestemmingsplan opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.WPRIETKRAAG19-VST1_0002.png"

Afbeelding 2. Verbeelding plangebied (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)

1.4 Opzet van de toelichting

Een bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, regels en een verbeelding. De toelichting is opgebouwd uit zeven hoofdstukken. Na het inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk twee de inhoud van de voorgenomen ontwikkeling beschreven. Hoofdstuk drie gaat in op het beleidskader van de verschillende overheidsniveaus. In hoofdstuk vier worden de omgevingsaspecten en de haalbaarheid van het plan beschreven. Hoofdstuk vijf gaat in op de wijze van bestemmen en hoofdstuk zes gaat in op de economische uitvoerbaarheid. Ten slotte beschrijft hoofdstuk zeven de (gevolgde) procedure.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige situatie

Het plangebied is thans een onbebouwd perceel. Aan twee zijden zijn percelen met bebouwing aanwezig ten behoeve van bedrijfsactiviteiten. Op afbeelding 3 is in rood het plangebied in de bestaande situatie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.WPRIETKRAAG19-VST1_0003.png"

Afbeelding 3. Het plangebied in de huidige situatie (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)

2.2 Landschap

Het plangebied ligt net voorbij de zuidrand van de dekzandrug van Oostendorp, in het beekdal van de Eekterbeek. Aan de zuidzijde van Broeklanden bevindt zich op de dekzandgronden op de flank van de Veluwe een landgoederenzone, bestaande uit de landgoederen Zwaluwenburg en Schouwenburg. Voor een verdere beschouwing van het landschap wordt verwezen naar paragraaf 2.2 van de toelichting op het vigerend bestemmingsplan.

2.3 Passendheidstoets

Eén van de aspecten die onderdeel uitmaken van de passendheidstoets is of er reële alternatieven beschikbaar zijn voor de gewenste ontwikkeling. De initiatiefnemer heeft daarvoor een makelaar ingeschakeld, die de serieus op zoek is geweest naar bestaande panden die eventueel geschikt of geschikt te maken zijn voor het beoogde doel. Reële alternatieve zijn echter niet gevonden. Alle onderzochte panden waren of te oud, of te duur, of niet-passend qua omvang, of slecht bereikbaar of verkeerd gelegen. Zie verder hieronder voor een nadere onderbouwing.

Er zijn geen geschikte alternatieven beschikbaar

Op de huidige locatie waar het kantoor is gevestigd heeft het bedrijf een vrijstelling van de gemeente Oldebroek ontvangen omdat het gebruik niet in overeenstemming is met het vigerende bestemmingsplan. Omdat deze vrijstelling af gaat lopen en de gemeente de vrijstelling niet wil verlengen is het bedrijf al geruime tijd op zoek naar een andere passende locatie. Gezien de wortels van het bedrijf in de regio liggen en ook de klantenkring in beginsel sterk in de nabije omgeving van Oldebroek en Elburg is geweest, geniet het de voorkeur van het bedrijf om een nieuwe locatie te zoeken en te vinden binnen de gemeentegrenzen van Oldebroek of Elburg.

Verschillende locaties in Oldebroek en Elburg zijn bezichtigd en ook zijn er biedingstrajecten geweest om tot een transactie te komen, echter het is de initiatiefnemer tot op heden niet gelukt om een geschikt pand te bemachtigen. Vanwege de activiteiten van het bedrijf is het wenselijk op een goed bereikbare en tevens goed zichtbare locatie gevestigd te zijn. Alle locaties die zijn onderzocht voldoen aan deze criteria. Om diverse redenen is echter toch afgezien van aankoop of huur.

De volgende locaties zijn onderzocht:

  • Zuiderzeestraatweg 301 te Oldebroek (oude pand van Stouwdam).
  • Zuiderzeestraatweg 124 te Oldebroek (woonhuis dat omgebouwd zou kunnen worden tot kantoor).
  • Zuiderzeestraatweg 136 te Oldebroek (pand van Veldkamp witgoed).
  • Zuiderzeestraatweg 158 te Oldebroek (pand van Moosdorf).
  • Tempelweg 1 te Elburg.

Voorts is ook een aantal minder courante panden onderzocht, maar telkens is geen overeenstemming bereikt, bleken er te veel nadelen, moest er te veel worden verbouwd, of waren er andere struikelblokken.

Om te komen tot het gewenste resultaat, waarbij gestreefd wordt naar een comfortabel en energiezuinig gebouw, bleek dat bij de onderzochte objecten moeilijk tot niet haalbaar is.

Nieuwbouw op Broeklanden heeft voordelen

De locatie op bedrijventerrein Broeklanden biedt voor de initiatiefnemer een passende oplossing voor de lange termijn op al belangrijkste zoekcriteria:

  • er kan een energiezuinig en comfortabel gebouw (duurzaam worden gerealiseerd;
  • de bedrijfslocatie sluit naadloos aan bij de cliëntenportefeuille en de groeigedachte van het bedrijf, gelet op het werkgebied. De bereikbaarheid op deze locatie is uitstekend;
  • er kan samen met een aantal zakenrelaties een bedrijfsverzamelgebouw worden gerealiseerd op een voor al deze bedrijven prima (zicht)locatie. De beoogde combinatie van functies komt tegemoet aan de eisen van effectief ruimtegebruik;
  • voor deze bedrijven kan ruimschoots voldaan worden aan de ruimtebehoefte, waarbij er voor de bedrijven nog een stukje groeicapaciteit aanwezig is;
  • door de groei van het administratiekantoor en de toenemende bezoekersaantallen en verkeersbewegingen is de vestiging van het kantoor in het buitengebied of in een woonwijk ook minder gewenst; het bedrijventerrein Broeklanden is gelegen nabij de centrale ontsluitingswegen van de gemeente. Het aantal verkeersbewegingen veroorzaakt door het kantoor zal daarom nauwelijks effect hebben op de verkeersafwikkeling.
  • Bedrijventerrein Broeklanden heeft bovendien het voordeel voor het op dit moment in Oldebroek gevestigde bedrijf, dat het goed zichtbaar midden in het verzorgingsgebied is gelegen.

2.4 Ruimtelijke en stedenbouwkundige randvoorwaarden

De volgende voor het plangebied relevante uitgangspunten zijn aan de orde:

  • ontsluiting van gemotoriseerd verkeer via de Oostelijke Rondweg;
  • zorgen voor parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  • voor de interne ontsluiting geldt dat deze duidelijk en overzichtelijk moet zijn en moet bijdragen aan het voorkomen van onaantrekkelijke 'achterkant'-situaties, en
  • er worden geen bedrijfswoningen toegestaan.

Op 29 september 2005 heeft de raad van de gemeente Elburg de welstandsaspecten vastgelegd in een beeldkwaliteitsplan (Nota Welstandsaspecten Broeklanden').

De hoogte van de bebouwing is bepaald op maximaal 8,5 meter (twee lagen), mede om de zichtbaarheid vanuit het naastliggende openweidegebied te beperken.

De bebouwing mag niet worden onderkelderd ten gunste van de grondwaterstand en in verband met de aanwezigheid van aardwetenschappelijke waarden in de ondergrond. Om die reden mag ook niet verdiept worden gebouwd.

Uit veiligheidsoverwegingen moet voor de bebouwing ten opzichte van de erfafscheiding een bepaalde afstand in acht worden genomen, mede ook ten behoeve van de bereikbaarheid van hulpdiensten.

Het plangebied is gelegen langs de Oostelijke Rondweg. In deze zone geldt dat er representatieve bedrijven moeten worden gesitueerd, zoals showrooms en kantoorgedeeltes.

Bedrijven moeten zich met hun voorzijde oriënteren op de openbare weg. Tevens moeten langs de openbare weg de representatieve bedrijfsdelen, zoals kantoren, worden gesitueerd. De gebouwen mogen tot op maximaal 3 meter van de achterste perceelsgrens worden gebouwd. Verder zal een met groen ingerichte strook van minimaal twee meter breed aan de voorzijde van het plangebied moeten worden gerealiseerd.

In de groenstrook mag alleen een erfafscheiding worden gerealiseerd in de vorm van een haag met een minimale hoogte van één meter en een maximale hoogte van anderhalve meter (eventueel gecombineerd met een hek). Bij de toepassing van de erfafscheidingen in of achter de rooilijn geldt een maximale hoogte van twee meter. Voor wat betreft uitritten wordt uitgegaan van één uitrit per bedrijf met een maximale breedte van zeven meter.

Laden, lossen en parkeren moet aan de zij- en/of achterkant van de bebouwing plaatsvinden. Buitenopslag vindt bij voorkeur plaats achter de bedrijfsbebouwing op de achterzijde van het perceel.

2.5 Nieuwe situatie

In de nieuwe situatie wordt het plangebied bebouwd: de oprichting van een bedrijfsverzamelgebouw voor twee opslageenheden en een zelfstandig administratiekantoor. Afbeelding 4 geeft een impressie van de indeling van het plangebied en afbeelding 4 geeft een impressie van de nieuwe bebouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.WPRIETKRAAG19-VST1_0004.png"

Afbeelding 4. Impressie indeling plangebied (bron: Buro Holdijk)

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.WPRIETKRAAG19-VST1_0005.png"

Afbeelding 5. Impressie nieuwe bebouwing (bron: Buro Holdijk)

Het te realiseren zelfstandig kantoor, met een gebruiksvloeroppervlakte van minder dan 500 m2, is in strijd met het vigerend bestemmingsplan. Artikel 14 van dit plan geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de vestiging van kantoren mogelijk te maken. Concreet betekent dit het vaststellen van een wijzigingsplan om een omgevingsvergunning voor het bouwen van het zelfstandig kantoor te kunnen verlenen.

Burgemeester en wethouders hebben bij brief van 8 november 2017, kenmerk 8848, onder voorwaarden ingestemd met een wijziging van het bestemmingsplan om de beoogde ontwikkeling mogelijk te maken. Deze voorwaarden zijn:

  • aantonen dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening en dat milieu- en omgevingsaspecten de voorgenomen ontwikkeling niet in de weg staan;
  • aantonen dat er behoefte is aan kantoorruimte en dat er elders geen passende locaties beschikbaar zijn, en
  • rekening houden met de van toepassing zijnde beleidsdocumenten, zoals de Parkeernota en het Programma van Eisen Openbare Ruimte.

Waar mogelijk zal bij het aantonen van een goede ruimtelijke ordening, waaronder de milieu- en omgevingsaspecten, aansluiting worden gezocht bij de hoofdstukken 3 en 4 van de toelichting op het vigerend bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Nationaal beleid

Verwezen wordt naar paragraaf 3.1 van de toelichting op het vigerend bestemmingsplan. In aanvulling hierop wordt ingegaan op de wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening op 1 juli 2017. Deze wijziging betreft artikel 3.1.6 van dit besluit, waarbij wettelijk is vastgelegd dat de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Het te realiseren zelfstandig kantoor, met een gebruiksvloeroppervlakte van circa 450 m2, hoeft volgens jurisprudentie niet te worden aangemerkt als nieuwe stedelijke ontwikkeling. De (indicatieve) ondergrens van een bruto-vloeroppervlakte van 500 m2 wordt niet overschreden en er is geen sprake van een nieuw beslag op ruimte. Immers, het vigerend bestemmingsplan maakt bouwen in het plangebied ook al mogelijk.

Ondanks het feit dat geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling, moet wel aandacht worden besteed aan de uitvoerbaarheid van het bouwplan (lees: behoefte aan kantoorruimte). Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 3.3.

3.2 Provinciaal beleid

Verwezen wordt naar paragraaf 3.2 van de toelichting op het vigerend bestemmingsplan. In aanvulling hierop wordt ingegaan op het verbod om in bestemmingsplannen nieuwe zelfstandige kantoren op bedrijventerreinen mogelijk te maken, neergelegd in artikel 2.3.2.2, eerste lid, van de Omgevingsverordening Gelderland. Per e-mail van 29 mei 2018 is van de zijde van de provincie Gelderland aangegeven dat voornoemd verbod geldt bij kantoorontwikkelingen met een omvang van minimaal 500 m2. Gelet hierop staat de Omgevingsverordening Gelderland het te realiseren zelfstandig kantoor met een gebruiksvloeroppervlakte van kleiner dan 450 m2 niet in de weg.

3.3 Regionaal beleid

Verwezen wordt naar paragraaf 3.3 van de toelichting op het vigerend bestemmingsplan.

3.4 Gemeentelijk beleid

Verwezen wordt naar paragraaf 3.4 van de toelichting op het vigerend bestemmingsplan. In aanvulling hierop het volgende. Het plangebied heeft een bedrijfsbestemming heeft en kan derhalve niet primair worden gebruikt ten behoeve van kantoor. Wel ten dienste van en ondergeschikt aan de bedrijfsbestemming. Met vaststelling van het vigerend bestemmingsplan is echter al wel ruimte geboden om te bouwen ten behoeve van een zelfstandig kantoor. Zie hiervoor de in artikel 14, onder e, van het vigerend bestemmingsplan neergelegde wijzigingsbevoegdheid. Van deze bevoegdheid wordt gebruik gemaakt, omdat:

- het zelfstandig kantoor beperkt in oppervlakte is (kleiner dan 450 m2);

- met het bedrijventerrein Broeklanden een positief vestigingsklimaat is beoogd, alsmede het bieden van werkgelegenheid;

- voor het realiseren van het zelfstandig kantoor geen uitbreiding van het bedrijventerein noodzakelijk is en geen nieuwe locatie hoeft te worden ontwikkeld;

- het zelfstandig kantoor in de voorgenomen omvang passend is op het bedrijventerrein, waar meerdere (niet zelfstandig) kantoren aanwezig zijn, en

- het zelfstandig kantoor als onderdeel van een bedrijfsverzamelgebouw passend is op het bedrijventerrein, gezien de ruimtelijke en stedenbouwkundige randvoorwaarden als bedoeld in paragraaf 2.3 van deze toelichting.

Verder geldt nog dat het plangebied goed bereikbaar is met het openbaar vervoer (buslijn Nunspeet-Zwolle en vice versa en op korte afstand het treinstation 't Harde).

Hoofdstuk 4 Onderzoeken en verantwoording

Ingevolge artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt in dit hoofdstuk een beschrijving opgenomen van het verrichte onderzoek naar relevante feiten en belangenafweging (artikel 3:2 Algemene wet bestuursrecht).

4.1 Bedrijven en milieuzonering

In de toelichting op het vigerend bestemmingsplan is ten aanzien van dit aspect geconcludeerd dat voldoende rekening is gehouden met de milieuzoneringen vanuit de bedrijven naar milieugevoelige objecten. Met het te realiseren zelfstandig kantoor, met een gebruiksvloeroppervlakte van circa 450 m2, wordt deze conclusie niet anders. De bedrijvenlijst uit de uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' wordt een kantoor (zakelijke dienstverlening) ingedeeld in bedrijfscategorie 1. Deze categorie is op grond van het vigerend bestemmingsplan toegestaan.

4.2 Geluid

Verwezen wordt naar paragraaf 4.2 van de toelichting op het vigerend bestemmingsplan.

4.3 Luchtkwaliteit

Verwezen wordt naar paragraaf 4.3 van de toelichting op het vigerend bestemmingsplan.

4.4 Externe veiligheid

Verwezen wordt naar paragraaf 4.4 van de toelichting op het vigerend bestemmingsplan.

4.5 Geur

Verwezen wordt naar paragraaf 4.5 van de toelichting op het vigerend bestemmingsplan.

4.6 Water

Verwezen wordt naar paragraaf 4.6 van de toelichting op het vigerend bestemmingsplan.

4.7 Archeologie en cultuurhistorie

Verwezen wordt naar paragraaf 4.7 van de toelichting op het vigerend bestemmingsplan. In aanvulling hierop het volgende. Op 1 juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden, een bundeling en aanpassing van regels op het terrein van cultureel erfgoed. Deze wet leidt niet tot een andere conclusie dan dat er vanuit het aspect archeologie en cultuurhistorie geen belemmeringen zijn.

4.8 Bodem

Verwezen wordt naar paragraaf 4.8 van de toelichting op het vigerend bestemmingsplan.

4.9 Ecologie

Verwezen wordt naar paragraaf 4.9 van de toelichting op het vigerend bestemmingsplan. In aanvulling hierop het volgende. Op 1 januari 2017 is de Wet Natuurbescherming in werking getreden. Deze wet vervangt de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet, die op genoemde datum zijn ingetrokken. De Wet Natuurbescherming leidt niet tot een andere conclusie dan dat er vanuit het aspect ecologie geen bezwaren zijn.

4.10 Molenbiotoop

Verwezen wordt naar paragraaf 4.10 van de toelichting op het vigerend bestemmingsplan.

4.11 Straalpaden, kabels en leidingen

In het plangebied zijn geen straalpaden, kabels en/of leidingen gelegen die een juridisch-planologische bescherming vereisen.

4.12 Milieueffectbeoordeling

Het opstellen van een milieueffectrapport (hierna: MER) en het doorlopen van de bijbehorende m.e.r.-procedure is verplicht bij de voorbereiding van plannen en besluiten die kunnen leiden tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Dit is geregeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer.

Onderhavig wijzigingsplan biedt een juridische-planologische regeling voor het mogelijk maken van een zelfstandig kantoor, met een gebruiksvloeroppervlakte van circa 450 m2. De activiteit die hiermee mogelijk wordt gemaakt valt onder categorie D 11.2 van de bijlage behorende bij het Besluit milieueffectrapportage: wijziging van een stedelijk ontwikkelingsproject. De drempelwaarden van de betreffende categorie worden niet overschreden. Dit betekent dat een vormvrije m.e.r.-beoordeling moet worden uitgevoerd. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 4.13 van de toelichting op het vigerende bestemmingsplan.

Hoofdstuk 5 Juridische opzet

Verwezen wordt naar hoofdstuk 5 van de toelichting op het vigerend bestemmingsplan. In aanvulling hierop het volgende. In de bestemmingsomschrijving wordt onderdeel c als volgt gewijzigd: kantoren met een totale bruto-vloeroppervlakte van maximaal 450 m2. Deze wijziging maakt het realiseren van een zelfstandig kantoor mogelijk. Verder wordt onderdeel p verwijderd en de onderdelen q en r vernummerd (p en q). Het verwijderen van onderdeel p is nodig vanwege het wijzigen van onderdeel c.

De regels van de hoofdstukken inleidende regels en de algemene regels alsmede de overgangsregels zijn integraal overgenomen uit het bestemmingsplan Bedrijventerrein Broeklanden 2015.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De kosten voor de uitvoering komen geheel voor rekening van initiatiefnemer. Er zijn dus geen financiële gevolgen voor de gemeente Elburg. De gemeente verleent haar medewerking door het voeren en begeleiden van de benodigde bestemmingsplanprocedure.

Tussen initiatiefnemer en de gemeente Elburg is een realisatieovereenkomst gesloten. Hierin zijn afspraken vastgelegd die niet in een bestemmingsplan kunnen worden geregeld, zoals het kostenverhaal en tegemoetkoming in (plan)schade. Hiermee is het kostenverhaal verzekerd en is op grond van artikel 6.12 van de Wro geen exploitatieplan vereist.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

7.1 Algemeen

Het bestemmingsplan doorloopt de procedure als bedoeld in afdeling 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is eveneens van toepassing. Ook moet op grond van artikel 3.1.1, eerste lid, van het Besluit ruimtelijke ordening overleg worden gevoerd met besturen van Rijk, provincie en waterschap.

7.2 Inspraak

Burgemeester en wethouders hebben besloten geen afzonderlijke inspraakprocedure te voeren. Voor de onderhavige planherziening wordt de mogelijkheid van het indienen van zienswijzen voldoende geacht.

7.3 Vooroverleg

Op grond van artikel 3.1.1, eerste lid, van het Besluit ruimtelijke ordening is vooroverleg vereist met het waterschap en met de diensten van de provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Gedeputeerde Staten en de minister kunnen op basis van artikel 3.1.1 lid 2 Bro bepalen dat onder bepaalde omstandigheden of in bepaalde gevallen geen overleg is vereist met de diensten van provincie onderscheidenlijk het Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening.

Provincie Gelderland

Dit wijzigingsplan is telefonisch besproken met de betreffende dienst van de provincie. Bij e-mail van 29 mei 2018 is aangegeven geen probleem te zien om de voorgenomen ontwikkeling mogelijk te maken. De provincie houdt zich in beginsel pas bezig met kantoorontwikkelingen bij een omvang van minimaal 500 m2.

7.4 Procedure

Terinzagelegging ontwerp

Met ingang van 16 januari tot en met 26 februari 2019 hebben het ontwerpwijzigingsplan en de ontwerpomgevingsvergunning met de daarbij behorende bijlagen voor een ieder ter inzage in het gemeentehuis te Elburg te inzage gelegen. Er zijn gedurende deze termijn geen zienswijzen ingediend. Het wijzigingsplan kan daarom ongewijzigd ten opzichte van het ter inzage gelegde ontwerp worden vastgesteld.

Vaststelling

Op 5 maart 2019 hebben burgemeester en wethouders besloten het wijzigingsplan ongewijzigd vast te stellen één en ander overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte stukken en het planidee van het bestemmingsplan vast te stellen als NL.IMRO.0230.WPRIETKRAAG19-VST1.