Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: parkeerplaats haven Beschermd Stadsgezicht
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0230.WPPARKHAVENBS-VST1

Toelichting

1 Inleiding
 
1.1 Algemeen
 
De gemeente Elburg heeft het voornemen om het zuidwestelijk deel van het bedrijventerrein Kruismaten te Elburg, te transformeren naar andere functies. Daarnaast heeft de gemeente besloten om het gebied ten westen van de haven in de planvorming te betrekken en op die wijze één integraal plan voor het gehele havengebied te ontwikkelen. Dit stedenbouwkundig plan “Havengebied Elburg en omgeving”, versie februari 2011, is in de raadsvergadering van 26 september 2011 vastgesteld.
 
Het is niet mogelijk om het hele project in één keer te realiseren. Daarom is de uitvoering van de visie opgeknipt in vier deelplannen. Als eerste fase is gekozen voor een zgn. ‘doorbraak- en aanjaagproject’: dit is het project dat in ieder geval moet worden gerealiseerd om de stedenbouwkundige visie op termijn te kunnen verwezenlijken. Het gaat om de aanleg van een nieuwe parkeerplaats op het terrein waar nu nog de ijsbaan ligt, achter de Havenkade in Elburg.
 
Deze parkeerplaats met ruim 500 parkeerplaatsen moet de huidige parkeerplaats met 167 parkeerplaatsen aan de Havenkade vervangen en tevens zorgen voor een uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen ten westen van de Vesting. Zeker als er grote evenementen worden gehouden (Botterdagen, Kerst in de Vesting, Vestingdagen), heeft de gemeente Elburg een parkeer- en veiligheidsprobleem. Om dit in goede banen te leiden is een grote parkeerplaats, net buiten de Vesting noodzakelijk. Goede parkeervoorzieningen zijn belangrijk voor de leefbaarheid van de Vesting Elburg, maar bieden in de toekomst tevens de mogelijkheid om meer evenementen te organiseren, dan wel meer bezoekers te trekken. Door de aanleg van een nieuw parkeerterrein, komt de locatie van het huidige parkeerterrein vrij voor herontwikkeling. Samen met een mogelijke uitbreiding van de jachthaven, de bouw van een appartementenhotel en het bieden van meer mogelijkheden om te recreëren (deelprojecten 2, 3 en 4), zal dit verhoogde aanbod van activiteiten ook voor de regio een behoorlijke aantrekkingskracht hebben.
 
Daar komt nog bij dat de aanleg van de parkeerplaats, zeker als deze gevolgd wordt door de andere deelprojecten, een “vliegwieleffect” zal hebben voor de ontwikkelingen aan de andere kant van de haven, op bedrijventerrein Kruismaten. Een nieuwe invulling van het gebied aan de zuidoostzijde van bedrijventerrein Kruismaten is een wens van het gemeentebestuur en heeft in ruimtelijk opzicht een grote meerwaarde voor het gebied.
     
1.2 Leeswijzer
 
Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van het plangebied, hoofdstuk 3 gaat in op het plan zelf. Hoofdstuk 4 geeft het beleidskader weer en in hoofdstuk 5 wordt inzicht gegeven in de milieu- en omgevingsaspecten. In hoofdstuk 6 komt de bestemmingsregeling aan de orde. Tenslotte wordt in de hoofdstukken 7 en 8 aandacht besteed aan de uitvoerbaarheid van het plan.
2 Beschrijving plangebied
 
2.1 Ligging en begrenzing
 
De locatie waarop de parkeerplaats wordt gerealiseerd, ligt net buiten de Vesting Elburg, achter de Havenkade. Het betreft de percelen kadastraal bekend gemeente Elburg, sectie B, nummers 2354, 2441, 2470 (ged), 2072, 2073 (ged.) en 2498, eigendom van de gemeente Elburg, het perceel kadastraal bekend gemeente Elburg, sectie B, nummer 995, eigendom van Waterschap Vallei en Veluwe en de percelen gemeente Elburg, sectie B, nummers 1390, 1391 en 1392, eigendom van Liander Infra Oost. In onderstaande kaartuitsnede is het projectgebied aangegeven (figuur 1).
 
Het projectgebied wordt begrensd door de Havenkade, de Oude Kerkhofsweg en de percelen van Aink Bodycare aan de Havenkade. Aan de zuidzijde is de locatie begrensd door een agrarisch perceel dat eigendom is van de gemeente Elburg.
 
Figuur 1. Ligging plangebied. Bron: Topografische kaart.     
2.2 Locatie
 
De locatie staat in de volksmond bekend als ‘de ijsbaan’. Tot aan de nieuwe invulling van het terrein wordt het projectgebied in de wintermaanden gebruikt als ijsbaan. In de zomermaanden is het een agrarisch perceel en wordt het ook als zodanig gebruikt.
2.3 Huidige ruimtelijke en functionele structuur
 
De huidige ruimtelijke structuur van Elburg is, net als in andere plaatsen in Nederland, sterk bepaald door de historische groei van de stad. Het oudste deel van de stad wordt gevormd door de vesting “Stad Elburg” met de daarbij behorende voormalige schootsvelden. Het gebied van de (voormalige) schootsvelden wordt “Buiten de Veste” genoemd. (Bron: Bestemmingsplan Beschermd Stadsgezicht).
De ruimtelijke structuur is dusdanig waardevol dat het onderhavige gebied is aangewezen als beschermd stadsgezicht.
 
Het perceel wordt gekenmerkt als agrarisch gebied met grasland, omringd door woningen, bedrijfs- panden, een houtsingel en een primaire waterkering. Behalve het gebouwtje van de ijsvereniging op het talud van de waterkering, is er geen bebouwing op het perceel aanwezig.
2.4 Historie
 
Elburg is gelegen op de rug van het Veluwe-massief in een landschap waar zandruggen afgewisseld worden met kleigronden. De zandrug waarop Elburg is gebouwd, is uitsluitend te vinden in het gebied bezuiden de oude stad. Op deze gronden zijn tuinbouwbedrijven en de ijsbaan te vinden en is een gedeelte van het sportveldencomplex gelegen. Het noordelijk gedeelte bestaat uit oude en jonge kleigronden waarop graslanden.
 
Gebieden als in de omgeving van Elburg gelegen in een overgangsgebied van hoge zandgronden naar open water, kennen een lange bewoningsgeschiedenis. In de buurt van het huidige Elburg wordt bewoning vermoed vanaf het jaar 750 op de (nu nog aanwezige) uiterste zandrug, in het gebied rond het Bagijnendijkje.
  
                  
Figuur 2: toekomstige locatie parkeerplaats
 
Het plangebied draagt oorspronkelijk een open karakter. Behalve de militaire functie van het gebied (Schootsveld) die het open karakter voorschreef, is het behoud ervan ook te danken aan het tot eind14e eeuw regelmatig overstromen van het gebied. Ondanks de zeewering, bleek de stad telkenmale bedreigd te kunnen worden door zeewater. Onder de regering van Graaf Willem van Gulick van Gelre wordt besloten de stad te verplaatsen. Dit werk komt in de periode van 1392 – 1396 tot stand onder leiding van rentmeester Arent thoe Boecop. (Bron: Bestemmingsplan “Buiten de Veste”, gemeente Elburg 1976).
 
Het open karakter is in de loop van de tijd door bebouwing aangetast. Het is uitgangspunt om qua cultuurhistorie hoog gewaardeerde gebieden – zoals het plangebied - weinig of niet aan te tasten. Daarom is bij het maken van het inrichtingsplan met het behoud van de openheid van het gebied, rekening gehouden.
 
Een schootsveld is, in algemene zin, het gebied dat door een vuurwapen bestreken wordt. De term wordt gewoonlijk echter gebruikt om er het gebied mee aan te duiden dat door de artillerie van een fort of vestingwerk wordt bestreken. In een dergelijk gebied mochten geen zicht beperkende objecten zoals woningen of beplantingen worden aangebracht. De Kringenwet uit 1853 is een voorbeeld van een maatregel om zulks te verhinderen. De ontmanteling van overbodig geworden vestingwerken maakte het voor de betreffende steden mogelijk om ook buiten de historische stadskernen woningen en bedrijven te vestigen. (Bron: Wikipedia).
2.5 Vigerende bestemmingsplannen
 
Geldende bestemmingsplannen
Op het plangebied zijn twee bestemmingsplannen van toepassing: “Buitengebied Elburg 2012” en “Beschermd Stadsgezicht”. Beide plannen zijn in de raadsvergadering van 24 juni 2013 vastgesteld, inmiddels in werking getreden, maar nog niet onherroepelijk.
 
Het grootste deel van het perceel is gelegen in  bestemmingsplan "Beschermd Stadsgezicht". Dit deel heeft de volgende bestemmingen: “Agrarisch – Cultuurgrond (A-C)” met de functieaanduidingijsbaan (ijs) en de dubbel bestemmingen “Waarde – Archeologie 1, 2 en 3 (WR-A 1, 2 en 3)”, “Waterstaat – Waterkering (Ws-WK)”, “Groen (G)”, “Groen – Houtwal (G-HW)”,”Verkeer – Verblijfsgebied (V-VB)”, “Wonen (W)” en “Tuin (T)”.
 
De aanleg van een parkeerterrein is in strijd met dit bestemmingsplan.
 
Wijzigingsbevoegdheid
Op grond van artikel 43.1 lid a van de planregels van bestemmingsplan “Beschermd Stadsgezicht”, is het college bevoegd om, overeen- komstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub a van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen in de bestemmingen “Gemengd – 1(GD - 1)”, “Verkeer (V)” en “Verkeer – Parkeren (V – P)”.
Deze wijzigingsregels zijn in het bestemmingsplan opgenomen met het oog op de aanleg van het parkeerterrein.
 
Op de verbeelding behorende bij bestemmingsplan “Beschermd Stadsgezicht” is het wijzigingsgebied aangeduid als “wro – zone – wijzigingsgebied 1”.
 
Aan het gebruikmaken van deze bevoegdheid zijn de volgende voorwaarden verbonden:
 
Bestemmingsplan ‘Beschermd Stadsgezicht”:
  1. de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding “wro-zone wijzigingsgebied 1”;
  2. wordt aangetoond dat de wijziging niet stuit op milieutechnische beperkingen vanuit de Wet geluidhinder,  de bodemkwaliteit, het aspect externe veiligheid, hinder van nabijgelegen  bedrijven en woningen,  archeologie, ecologie, hydrologie en de (economische) uitvoerbaarheid voldoende wordt gewaarborgd;
  3.  na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 13 van overeenkomstige toepassing zijn bij de wijziging naar “Gemengd – 1”, met dien verstande dat:  
  1. de aanduiding ‘detailhandel’ wordt opgenomen;
  2. maximaal 2 woningen zijn toegestaan, hiervoor wordt de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ opgenomen;
  3. de aanduiding ‘opslag’ wordt opgenomen ten behoeve van het toestaan van gebouwen ten behoeve van opslag, met dien verstande dat bij toevoeging van de aanduiding ‘opslag’ binnen de bestemming "Verkeer – Verblijfsgebied” uitsluitend ondergrondse opslag is toegestaan.
  1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 26 (Verkeer) en 27 (Verkeer – Parkeren) van overeenkomstige toepassing zijn bij de wijziging naar ‘Verkeer’ en ‘Verkeer – Parkeren’.
Figuur 3: uitsnede nieuwe bestemmingsplannen “Buitengebied Elburg 2012” en “Beschermd
Stadsgezicht”
   
Wat de genoemde voorwaarden betreft, kan het volgende worden opgemerkt:
 
  1. In hoofdstuk 6 van deze ruimtelijke onderbouwing wordt uitvoering ingegaan op alle genoemde  milieuaspecten. De onderliggende rapporten zijn als bijlage bij deze onderbouwing gevoegd. 
  2. Door het realiseren van de parkeerplaats worden in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in hun  ontwikkelingsmogelijkheden geschaad. De sportschool aan de Havenkade krijgt juist een extra ontsluiting over de parkeerplaats, waardoor de bereikbaarheid van het perceel wordt verbeterd. Om de waarden van   het gebied zoveel mogelijk te beschermen is door het Gelders Genootschap een beeldkwaliteit plan  opgesteld. 
  3. Door het projectplan worden de belangen van eigenaren en gebruikers van nabijgelegen gronden niet onevenredig geschaad. Dit neemt niet weg dat de situatie, met name het uitzicht voor omwonenden veranderd. Eigenaren die een waardedaling van hun onroerend goed verwachten, kunnen een verzoek om nadeelcompensatie indienen.
In het kader van de planvorming is regelmatig overleg gevoerd met omwonenden en is een afweging van belangen gemaakt, waarbij zoveel mogelijk aan de belangen van belanghebbenden tegemoet is gekomen.      
   
3 Planbeschrijving
 
3.1 Functies
 
Op en ten behoeve van het terrein worden de volgende functies gerealiseerd.
 
 -   een parkeerterrein met ruim 500 parkeerplaatsen voor auto’s:
  • Het voorste gedeelte (vanaf de Havenkade bezien) van dit parkeerterrein is bedoeld als regulier parkeerterrein, voor bewoners van de stad en bezoekers; in dit gedeelte worden tevens de parkeerplaatsen gerealiseerd, die de gemeente Elburg op grond van bijdragen in het Parkeerfonds, nog moet aanleggen.  
  • Het achterste gedeelte en het gedeelte tegen de voet van het dijkje (groen gekleurd) wordt gebruikt voor het opvangen van pieken in de parkeervraag (o.a. bij evenementen en in de zomerperiode). Het achterste deel van het parkeerterrein wordt door middel van een lage heg en paaltjes afgesloten.
  • Het gedeelte in de teen van de waterkering, wordt alleen ingezet voor parkeren bij evenementen. Tot 25 meter uit de teen van de kering mag de grond niet worden geroerd. Daarom zal hier een kunststofconstructie bovenop het maaiveld worden aangebracht, aangevuld met teelaarde.
-   ruimte voor het parkeren van 3 touringcars;
-   een goede ontsluiting op de Havenkade ter hoogte van de voormalige woning Havenkade 9;
-   een ontsluiting van de percelen Havenkade 5 a, b en c (Aink Bodycare) op het parkeerterrein;
-   een extra looproute vanaf het parkeerterrein naar het Chinese restaurant op het perceel  Havenkade  
    6,  lopende over het terrein van Liander (Havenkade 8T);
-   een oplaadpunt voor elektrische auto’s (nu aanwezig op de Havenkade);
-   de benodigde inrichting zoals verlichting, straatmeubilair en verkeersremmers;
-   een groene landschappelijke inrichting.
 
De inrichtingstekening maakt onderdeel uit van dit wijzigingsplan en is als bijlage 6 toegevoegd.
3.2 Ontsluiting en parkeren
 
Het parkeerterrein biedt ruimte aan circa 500 auto’s en krijgt een toegang ter plaatse van de voormalige woning Havenkade 9. De toegangsweg zal bestaan uit een rijbaan voor autoverkeer in twee richtingen en een trottoir voor voetgangers. Ten zuiden van de projectlocatie wordt een doorsteek gemaakt ten behoeve van een evenementenparkeerterrein.
3.3 Landschap en groen
 
3.3.1 Beschermd stadsgezicht
 
De locatie voor de nieuwe parkeerplaats ligt in het beschermd stadsgezicht en in het schootsveld van de vesting Elburg. De parkeerplaats vormt een belangrijke entree van de vesting voor toeristen en bewoners. Vanuit de bestaande beleidskaders is bij het ontwerp rekening gehouden met de cultuur-historische waarde van de vesting, de open schootsvelden en de dijk. Een goede overgang van de vesting naar het buitengebied is belangrijk. Belangrijke thema’s voor de parkeerplaats zijn daarom de haven, de vesting en de groene openheid van de schootsvelden.
 
Door het Gelders Genootschap is een beeldkwaliteit plan opgesteld, d.d. 21 mei 2013. Dit plan is als bijlage 7 bij deze onderbouwing gevoegd. Met inachtneming van de bestaande cultuurhistorische waarden is dit beeldkwaliteit plan leidend geweest voor de inrichting van de parkeerplaats. In het beeldkwaliteit plan is een aantal uitgangspunten geformuleerd, die hieronder staan opgenomen.
 
3.3.2 Uitgangspunten beeldkwaliteit
 
Algemeen
Voor de zones beeldkwaliteit zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd:
  • Haven: Botters, scheepsmasten en kaden. Aansluiten bij de sfeer van de Havenkade.
  • Vesting: Groene stadswallen, bakstenen en rode daken.
  • Schootsvelden: Groen en open. Van oorsprong nauwelijks bebouwing met de dijk als belangrijk landschappelijk element.
Belangrijke aandachtspunten zijn de overgangen van de parkeerplaats naar de panden Havenkade 5a, b en c, de woningen en de haven. Door een stevige groene rand wordt het contrast met het open schootsveld versterkt.
   
3.3.3 Groene inrichting van het gebied
 
Figuur 3: Inrichtingsschets groen. Bron: Beeldkwaliteitplan Gelders Genootschap d.d. 21 mei 2013
 
Specifiek
Groenstrook ter hoogte van Havenkade 5, a, b en c
        
De bomenrij tegen het ‘bedrijventerreintje’ (Havenkade 5 a, b en c) wordt met name ter hoogte van de sportschool aangevuld met bomen. Aangevuld met streekeigen struiken op het talud ontstaat er een forse groenstrook die aansluit op de bestaande houtwal in het zuiden. 
      
De woning nabij de entree krijgt een afscheiding die qua kleur- en materiaalgebruik aansluit bij de sfeer van de Havenkade. Met leilindes kan de inkijk voor de woning verminderd worden. Wanneer er direct in het ontwerp bomen worden meegenomen kan er een goed groeiklimaat worden gecreëerd voor bomen, ondanks een eventueel stenige inrichting. Lindebomen zijn karakteristiek voor Elburg.
       
De bestaande situatie naast de sportschool, met doorzicht onder de bomen door naar de Flevoweg en achterliggende open weidegebied en Veluwemeer blijven gehandhaafd.
 
Talud achter de woningen Havenkade
       
De bestaande groenstrook in het talud tussen de woningen aan de Havenkade en de parkeerplaats wordt verbreed en vormt een groene buffer. In de huidige groenstrook staat een aantal waardevolle essen. Deze kunnen worden aangevuld met es en els en inheemse struikvormers zoals Gelderse Roos, vuilboom en meidoorn.
 
Inrichting parkeerplaats
         
Het permanente deel voor het parkeren kent een intensief gebruik. Een duurzame inrichting is daarom gewenst. Qua uitstraling, kleur en materiaalgebruik wordt aangesloten bij de Havenkade. Belangrijk is een rustige en eenvoudige inrichting. Zo maakt het meer deel uit van de stad. De twee delen worden van elkaar gescheiden met een lage haag, bij voorkeur meidoorn. Dit markeert een goede overgang naar het landelijke ‘schootsveld’.
         
Het overloop gedeelte wordt extensief gebruikt. Een eenvoudige, groene en minimale inrichting kan daarbij volstaan. Gekozen is voor een verstevigde ondergrond met matten of grasbetonblokken.
         
Qua inrichting wordt er voor gekozen aan te sluiten op de sfeer van de Havenkade met eenvou-dige materialen en uitstraling. Hout en steen sluiten aan bij de sfeer van botters en kaden. Vooral voor het overloopgedeelte is een minimale inrichting gewenst.
 
4 Beleid
 
4.1 Algemeen
 
Dit hoofdstuk beschrijft, voor zover van belang, het beleid vanuit het rijk, de provincie, de regio en de gemeente Elburg. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifieke voor dit plangebied geldende uitgangspunten weergegeven.
 
4.2 Rijksbeleid
     
4.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)
 
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 vastgesteld. Deze Structuurvisie geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Tevens vervangt het een aantal ruimtelijke doelen en uitspraken in onder andere de Agenda Landschap en de Agenda Vitaal Platteland. Daarmee wordt de SVIR het kader voor thematische of gebiedsgerichte uitwerkingen van rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
In de SVIR stelt het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
  • het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische  structuur van Nederland;
  • het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden blijven.
 
Voor de drie rijksdoelen worden 13 onderwerpen van nationaal belang benoemd. Hiermee geeft het Rijk aan waarvoor het verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. De drie hoofddoelen van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid kennen nationale opgaven die regionaal uitgevoerd moeten worden. Opgaven van nationaal belang in Oost-Nederland (de provincies Gelderland en Overijssel) zijn:
 
  • het waar nodig verbeteren van de internationale achterlandverbindingen (weg, spoor en vaarwegen) die door Oost Nederland lopen. Dit onder andere ten behoeve van de mainports Rotterdam en Schiphol;
  • het formuleren van een integrale strategie voor het totale rivierengebied van Maas en Rijntakken (Waal, NederRijn, Lek en de IJssel, deelprogramma rivieren van het Deltaprogramma) en de IJsselvechtdelta  (deelprogramma’s zoetwater en rivieren) voor waterveiligheid in combinatie met bereikbaarheid, ruimtelijke kwaliteit, natuur, economische ontwikkeling en woningbouw;
  • het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) EHS, inclusief de Natura 2000 gebieden (zoals de  Veluwe);
  • het robuust en compleet maken van het hoofdenergienetwerk (380 kV), onder andere door het aanwijzen van het tracé voor aansluiting op het Duitse hoogspanningsnet.
 
4.2.2 Toetsing van het initiatief aan het rijksbeleid
 
De aanleg van een parkeerplaats past binnen de beleidsuitgangspunten van het rijksbeleid met betrekking tot het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat en in combinatie daarmee, het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden blijven.
 
4.3 Provinciaal beleid
 
Het beleid van de provincie Gelderland is verwoord in tal van plannen. De belangrijkste plannen betreffen het Streekplan Gelderland 2005 en de Ruimtelijke Verordening Gelderland.
              
4.3.1 Streekplan Gelderland 2005
   
De provincie Gelderland heeft haar ruimtelijk beleid vastgelegd in het ‘Streekplan Gelderland 2005’. Op 29 juni 2005 hebben Provinciale Staten van Gelderland het Streekplan vastgesteld. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het streekplan de status van structuurvisie gekregen.
 
In het Streekplan Gelderland 2005 wordt het motto van de Nota Ruimte "decentraal wat kan, centraal wat moet" vertaald naar het provinciale niveau "lokaal wat kan, provinciaal wat moet". Het streekplan kent een selectieve beleidsinzet op die zaken die van provinciaal belang zijn. Daarbij hoort een grotere beleidsvrijheid en eigen verantwoordelijkheid voor gemeenten voor die zaken die van lokaal belang zijn. Het streekplan kent het onderscheid tussen de provinciale hoofdstructuur en het multifunctionele gebied. Voor het multifunctionele gebied geldt in het algemeen dat dit het domein is van de gemeenten en dat dit gebied een beperkte bemoeienis van de provincie kent. In het Streekplan Gelderland 2005 ligt het plangebied op grond van de beleidskaart ‘ruimtelijke ontwikkeling’ binnen een gebied dat wordt onderscheiden als ‘waardevol landschap’ en tevens in een ‘groene wig’.
 
Waardevolle landschappen zijn gebieden met provinciaal zeldzame of unieke landschapskwaliteiten van visuele, aardkundige en/of cultuurhistorische aard, en in relatie daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. De samenhang tussen de verschillende landschapsaspecten is groot te noemen. Grondgebonden landbouw speelt een belangrijke rol bij het in stand houden van de landschaps-kwaliteiten.
 
Het ruimtelijk beleid voor gebieden met de aanduiding ‘waardevol landschap’ is gericht op het behouden en versterken van de landschappelijke kernkwaliteiten. Rondom de Veluwe geldt als ruimtelijk doel dat de krans van dorpen, stadjes en steden niet aan elkaar groeit en volledig versteent. Het Veluwebeleid richt zich op het veilig stellen van de nog gave randen in de vorm van groene wiggen. Daarmee worden de landschappelijke overgangen tussen Veluwemassief en randgebieden gewaarborgd. Groene wiggen liggen tussen kernen in. De breedte van de groene wig is afhankelijk van de maximale ruimte tussen de kernen. De groene wiggen kennen een karakteristieke verweving van functies.
 
Naast de beleidsuitgangspunten die voortkomen uit de beleidskaart ‘Ruimtelijke ontwikkeling’ gaat het streekplan in op generiek beleid wat voor de gehele provincie geldt. Hierna wordt het beleid met betrekking tot voorliggend plan besproken.
 
4.3.2 Ecologische Hoofdstructuur
 
De gemeente Elburg ligt gedeeltelijk in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De planologische kernbeslissing kaart “Ecologische Hoofdstructuur” geeft een globale begrenzing van de EHS weer. In het Streekplan van de provincie Gelderland is deze begrenzing nader uitgewerkt. Het rijk is samen met de provincies verantwoordelijk voor de realisatie van de EHS. Bescherming, instandhouding en ontwikkeling is de verantwoordelijkheid van provincies en gemeenten.
 
In onderstaande figuren 4 en 5 is een fragment van de beleidskaart ruimtelijke structuur opgenomen. Hierop is te zien dat het plangebied buiten de EHS natuur valt, binnen de kern.
   
        
 Figuur 4 en 5: Beleidskaart ruimtelijke structuur, Streekplan Gelderland 2005.
 
4.3.3 Ruimtelijke Verordening Gelderland
 
Gedeputeerde Staten hebben op 15 december 2010 de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld.
Met deze verordening stellen Provinciale Staten regels over de inhoud, toelichting en onderbouwing van bestemmingsplannen. De regels hebben betrekking op o.a. verstedelijking, detailhandel, wonen, bedrijven, ecologische hoofdstructuur etc. en zijn gebaseerd op de uitgangspunten uit de provinciale structuurvisie (Streekplan Gelderland 2005).
 
Gemeenten krijgen op sommige terreinen meer beleidsvrijheid, terwijl ze op andere gebieden te maken krijgen met strikte provinciale richtlijnen. Slechts een beperkt deel van verstedelijking kan buiten voornoemde gebieden plaatsvinden. Naast functioneel aan het buitengebied gebonden bebouwing, waaronder in ieder geval agrarische bebouwing, bebouwing voor recreatie, voor natuurbeheer, voor waterbeheer, voor veiligheid en hulpdiensten of voor de levering van gas, water of elektriciteit wordt verstaan, kan het ook gaan om functieverandering bij vrijkomende agrarische gebouwen, herbestemming van kazernegebouwen of gebouwen van zorginstellingen en de oprichting van nieuwe landgoederen.
 
4.3.4 Toetsing aan het provinciaal beleid
   
Het initiatief is in overeenstemming met het provinciaal ruimtelijk beleid in het Streekplan Gelderland 2005 welke verankerd is in de Ruimtelijke Verordening Gelderland.
 
4.4 Regionaal beleid
 
4.4.1 Regionale structuurvisie Noord-Veluwe 2005 - 2014
 
In januari 2004 hebben de in de regio Noord-Veluwe samenwerkende gemeenten de ‘Regionale structuurvisie Noord-Veluwe’ vastgesteld. Hoofddoelstelling van de visie is om zorg te dragen voor leefbare gemeenschappen in een hoogwaardige omgeving. Uitgangspunt wordt gevormd door evenwicht en wederzijds respect tussen ‘natuur en landschap’ en ‘leefbaarheid’. In de visie wordt veel belang gehecht aan sociale samenhang en het behoud van sociale structuren binnen de kernen.
 
In de regionale structuurvisie worden gebieden aangewezen voor wonen, werken en landschappelijke versterking. Het verstedelijkingsconcept bestaat uit nederzettingen, intensieve en extensieve zwermgebieden, Veluwegemeenschappen en de centrale positie van Harderwijk. Voor de kernen, als zwaartepunten voor de leefbaarheid, wordt een kwaliteitsimpuls voorgestaan, waarbij passende functieontwikkeling, herstructurering, bebouwing, openbare ruimte en verkeer, integraal worden benaderd.
 
Op de Veluweflanken liggen de zwermgebieden waarvoor het beleid zich richt op het versterken van de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden en het benutten van functionele mogelijkheden via herstructurering. Voor de intensieve zwermgebieden bestaan ook mogelijkheden voor nieuwe 'rode' activiteiten.
 
De regionale structuurvisie heeft als input gediend voor het Streekplan van de provincie Gelderland 2005. De beleidsinhoudelijke strekking van de regionale structuurvisie komt overeen met die van het hiervoor beschreven streekplan. De inrichting van een parkeerplaats op de beoogde locatie is daarmee in overeenstemming met het geldende regionale beleid.
 
4.4.2 Regiovisie Care Valley Noord-Veluwe (2010)
 
Care Valley Veluwe is een toekomstvisie voor de regio Noord-Veluwe in 2030. De gemeenten van de Noord-Veluwe hebben samen met inwoners, organisaties en bedrijven deze visie ontwikkeld. Care Valley Veluwe schetst de keuzes die gemaakt zijn op het gebied van wonen, werken, recreëren, zorg, natuur, landschap en landbouw. De visie verbindt fysieke, ruimtelijke en economische ontwikkelingen met de toekomstige sociale leefomgeving.
 
In de visie Care Valley Veluwe wordt rekening gehouden met ontwikkelingen buiten de regiogrenzen die kansen en uitdagingen opleveren voor de Noord-Veluwe. Daarnaast is geanalyseerd hoe de huidige en toekomstige inwoners in de regio willen wonen en werken en welke voorzieningen er voor hen en voor de vele bezoekers aan de regio nodig zijn.
 
4.4.3 Toetsing aan het regionaal beleid
   
De visie vormt de basis voor de inbreng van de RNV in de nieuwe Omgevingsvisie. Het onderhavige plan past binnen de uitgangspunten van deze visie.
 
4.5 Gemeentelijk beleid
 
4.5.1 Toekomstvisie gemeente Elburg 2020
 
Elburg is nog steeds in ontwikkeling. Om de ontwikkeling in goede banen te leiden heeft de gemeente-raad van Elburg op 23 november 2009 een toekomstvisie vastgesteld. Op basis van deze visie kan de raad richtinggevende beslissingen nemen voor de lange termijn.
 
In de visie worden voor 2020 duurzame en vitale kernwaarden genoemd, waarbij de gemeente zich naast de al belangrijke pijlers bouw, industrie en defensie ook richt op de voor de toekomst kansrijke economische pijlers toerisme/recreatie, zorg en dienstverlening. Op het toerisme wordt ingezet door het versterken en verbinden van kenmerkende cultuurhistorische elementen zoals de Vesting, de dorpen en de landgoederen in hun unieke landschappelijke context.
 
De aanleg van een parkeerplaats, als oplossing van het parkeerprobleem, met name bij evenementen, past in dit beleid. Voor de vesting wordt zo ingezet op een gebied dat, in samenhang met de omliggende gebieden (bijvoorbeeld de haven), aantrekkingskracht op toeristen heeft. De vesting is het vertrekpunt voor bezoek aan het omliggende landschap. De belangrijke en bestaande culturele waarden blijven behouden en worden waar mogelijk versterkt.
 
4.5.2 Structuurvisie Gemeente Elburg 2030
 
De gemeente Elburg heeft in oktober 2012 de Structuurvisie gemeente Elburg 2030 vastgesteld. Met deze structuurvisie geeft de gemeente Elburg haar visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gehele gemeentelijke grondgebied voor de periode tot 2020, met een doorkijk naar 2030. De structuurvisie biedt een ruimtelijke vertaling van het huidige beleid en de ambities uit de Toekomstvisie gemeente Elburg 2020.
 
Samenvattend zet de gemeente in op het bieden van rust en ruimte in een fraaie omgeving. Daarbij gaat het onder meer om het behoud en de versterking van cultureel erfgoed, zoals de Vesting Elburg. Daarnaast is het stimuleren van de economie van belang, zowel in de traditionele sectoren als in de sectoren toerisme, zorg en overige diensten. De gemeente hecht waarde aan het versterken van de belevingvan de vele groene elementen die Elburg rijk is, zowel door de bewoners als door bezoekende recreanten. Groen in de kernen moet, waar mogelijk, worden behouden en versterkt.
 
4.5.3 Detailhandelsstructuurvisie gemeente Elburg 2008
   
De gemeente heeft, in samenwerking met andere (betrokken) partijen, in 2008 de Detailhandel-structuurvisie opgesteld. Deze structuurvisie is overkoepelend voor de gemeente. Het beleid van de structuurvisie voor detailhandel en toeristische voorzieningen van 1993 was verouderd. Door bijvoor-beeld demografische ontwikkelingen verandert het detailhandelsvraagstuk voortdurend.
 
De functie van de detailhandel in de vesting ligt ook in de toekomst vooral op het recreatief-toeristische vlak, aangevuld met dagelijkse boodschappen. De visie is gericht op het behoud van het bestaande winkelbestand en het aantrekken van meer winkels. Leegstand dreigt een probleem te worden, verster-king van detailhandel op het recreatief-toeristische vlak kan dit voorkomen. Een goede parkeergelegenheid is hier een onlosmakelijk onderdeel van.
 
4.5.4 Stedenbouwkundig plan Havengebied Elburg en omgeving, februari 2011
   
Op 26 september 2011 heeft de gemeenteraad van Elburg het stedenbouwkundig plan Havengebied Elburg en omgeving, d.d. februari 2011 vastgesteld. Het onderhavige plan betreft de eerste fase van de uitvoering van dit stedenbouwkundig plan, dat voorziet in een aantal nieuwe ontwikkelingen rond het havengebied, gelegen bij de Vesting Elburg. Naast het realiseren van een nieuwe parkeerplaats, komt er een ontwikkeling aan de Kop van de Haven en krijgt de huidige parkeerplaats aan de Havenkade op termijn een passende nieuwe bestemming. Ook is het de bedoeling dat het gedeelte van bedrijventerrein Kruismaten, gelegen naast en achter de Botterwerf opnieuw wordt ingericht en verkleurd van bedrijvigheid naar een meer recreatieve bestemming.
 
4.5.5 Toetsing aan gemeentelijk beleid
   
Geconcludeerd wordt dat de met dit plan beoogde ruimtelijke ontwikkeling in overeenstemming is met het gemeentelijk beleid zoals verwoord in de toekomstvisie, de structuurvisie en de detailhandelsstructuurvisie. Het plan is tevens de 1e fase van de uitvoering van het stedenbouwkundig plan voor het Havengebied Elburg en omgeving, dat door de gemeenteraad in september 2011 is vastgesteld.
 
5 Onderzoek
 
5.1 Algemeen
 
In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreft de thema’s bodem, geluid,water, externe veiligheid, ecologie & flora en fauna, archeologie en luchtkwaliteit.
 
5.2 Bodem/water
 
Algemeen
Met een ‘verkennend bodemonderzoek’, vastgelegd in normblad NEN 5740, wordt bepaald of de bodem van de kwaliteit is die vereist is voor de bestemde functie. Met de resultaten hiervan wordt beoordeeld of nader onderzoek noodzakelijk is.
 
Onderzoek
In opdracht van gemeente Elburg is door Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. in de periode oktober – december 2012 een verkennend (water)bodem- en asbestonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de toekomstige ijsbaan, parkeerterrein en toegangsweg te Elburg. Een gedeelte van de toekomstige toegangsweg bestaat uit een watergang. Ter plaatse van de watergang is een waterbodemonderzoek uitgevoerd. Het waterbodemonderzoek is gebaseerd op de richtlijnen uit de NEN 5720 (Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van waterbodem en baggerspecie, NEN, 2009).
 
Conclusie van het onderzoek voor wat betreft het parkeerterrein:
 
Grond
De humeuse kleibovengrond bevat lokaal sporen baksteen. De zintuiglijk schone kleibovengrond bevat licht verhoogde gehalten aan kwik, lood en PCB's. De kleibovengrond met sporen van baksteen is licht verontreinigd met kobalt en nikkel.
De kleiondergrond met zwakke tot sterke bijmengingen aan zand bevat een licht verhoogd gehalte aan kwik. In de zandondergrond met resten van planten zijn geen verhoogde gehalten aan de onderzochte parameters gemeten.
 
Grondwater
Ter plaatse van peilbuis 6 bevat het grondwater lokaal een licht verhoogde concentratie aan kwik. In de overige twee peilbuizen (001 en 016) zijn in het grondwater geen verhoogde concentraties aan de onderzochte parameters aangetoond.
  
Conclusie
De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van vervolgonderzoek, omdat de gemeten concentraties kleiner zijn dan de betreffende tussen- en interventiewaarde. De resultaten vormen geen milieuhygiënische belemmering voor de toekomstige ontwikkeling van de locatie als parkeerterrein.
  
Conclusie van het onderzoek voor wat betreft het toekomstige toegangsweg:
 
Grond
De humeuse zandbovengrond bevat sporen puin en kolengruis. Analytisch zijn licht verhoogde gehalten aan kwik, lood, zink en PAK aangetoond. Ter plaatse van boring 101 en 103 zijn in de bodemlaag van 0,3 - 0,8 m - mv. visueel lichte bijmengingen aan kolengruis, puin of matige bijmengingen aan huisvuil aangetroffen. Analytisch zijn in de bodemlaag van 0,3 - 0,8 m - mv. licht verhoogde gehalten aan zware metalen, PAK en PCB's aangetoond. De ondergrond met sporen slib bevat licht verhoogde gehalten aan cadmium, kwik, lood, zink en PAK.
 
Grondwater
Ter plaatse van peilbuis 103 zijn in het grondwater geen verhoogde concentraties aan de onderzochte parameters aangetoond.
 
Waterbodem
In de sloot is een sliblaag met een gemiddelde dikte van 15 cm aanwezig. Het slib voldoet aan klasse B voor toepassen in oppervlaktewater. Het slib is niet verspreid baar op aangrenzend perceel.
 
Conclusie
De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van vervolgonderzoek, omdat de gemeten concentraties kleiner zijn dan de betreffende tussen- en interventiewaarde. De resultaten vormen geen milieuhygiënische belemmering voor de toekomstige ontwikkeling van de locatie als toegangsweg.
Wel is geadviseerd om voorafgaand aan de ontwikkelingswerkzaamheden de sliblaag uit de sloot verwijderen en af te voeren naar een erkende verwerker.
 
Het volledige onderzoek van Oranjewoud, Verkennend (water)bodem- en asbestonderzoek toekomstige ijsbaan, parkeerterrein en toegangsweg te Elburg, Projectnr. 250261, April 2013, revisie 01, is als bijlage 1 bij deze onderbouwing gevoegd.
5.3 Geluid
 
Algemeen
De mate waarin geluid, veroorzaakt door onder andere wegverkeer het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder. In de Wet geluidhinder zijn normen opgenomen voor de toelaatbare geluidbelasting als gevolg van de verschillende geluidbronnen. Naast de normen opgenomen in de Wet geluidhinder moet op grond van de Wro goede ruimtelijke ordening plaats vinden. Voor geluid betekent dit dat er voor geluidbronnen en gevoelige bestemmingen die niet in de Wet geluidhinder zijn opgenomen, een akoestische beoordeling en afweging moet plaats vinden.
 
In dit wijzigingsplan worden drie ontwikkelingen mogelijk gemaakt waardoor de akoestische situatie in de omgeving verandert. Het huidige ijsbaanterrein wordt verplaatst, op de oude locatie wordt een parkeerterrein mogelijk gemaakt, een nieuwe ontsluitingsweg wordt aangelegd. Daarnaast vindt een aanpassing van de Havenkade plaats.
 
Om de akoestische gevolgen van de ruimtelijke ontwikkelingen inzichtelijk te maken is door Oranjewoud akoestisch onderzoek uitgevoerd (rapport 250261 "Onderzoek geluid en luchtkwaliteit parkeerterrein en ijsbaan te Elburg" d.d. 20 februari 2013) en is er door Oranjewoud een aanvullende memo opgesteld (12 juni 2013).
De twee documenten zijn aan de GGD voorgelegd, om te beoordelen op relevante gezondheidsaspecten. De GGD heeft op 17 juli 2013 een memo over de gezondheidseffecten opgesteld. Daarnaast is de memo van Oranjewoud door de omgevingsdienst Noord Veluwe beoordeeld (Beoordeling akoestisch onderzoek “actualisatie en aanvulling onderzoek geluid parkeerterrein”, d.d. 24 juli 2013).
 
Ontsluitingsweg
Wegen hebben volgens de Wet geluidhinder aan weerszijden zones. Binnen deze zones gelden de grenswaarden van de Wet geluidhinder. De grenswaarden zijn gericht op het voorkomen van hinder bij geluidgevoelige bestemmingen, zoals woningen. Akoestisch onderzoek is noodzakelijk, wanneer een weg in de nabijheid van geluidgevoelige bestemmingen wordt geprojecteerd. In de wet geluidhinder is in artikel 1 een weg beschreven als een voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande weg. De toegangsweg valt binnen deze definitie en moet daarom getoetst worden aan de grenswaarden in de Wet geluidhinder.
 
De ontsluitingsweg is in de directe nabijheid van een aantal woningen geprojecteerd. De Wet geluidhinder stelt dat de voorkeur uitgaat naar een gemiddelde geluidbelasting van 48 decibel. Bij hogere waarde dan deze 48, moet beoordeeld en afgewogen worden of maatregelen mogelijk zijn om de geluidbelasting terug te dringen tot maximaal 48 decibel. Wanneer maatregelen niet mogelijk of niet doelmatig zijn dan kan er door Burgemeester en Wethouders een hogere waarde worden vastgesteld, met een maximum van 63 decibel.
 
Conclusie
Uit het akoestisch onderzoek van Oranjewoud blijkt dat op aanwezige woningen de geluidbelasting lager is dan 48 decibel. Hiermee wordt voor de aanwezige woningen voldaan aan de voorkeurswaarde uit de Wet geluidhinder.
 
Op het perceel Havenkade 9, is momenteel geen woning aanwezig, maar is bij recht een woning toegestaan. Omdat het bestemmingsplan een woning toestaat, heeft op deze locatie ook een beoordeling van de geluidbelasting plaats gevonden. De geluidbelasting bedraagt op de zijgevel, 49 decibel en is daarmee 1 decibel hoger dan de voorkeursgrenswaarde. Het uitgangspunt in dit plan is dat de toegangsweg geen overschrijding van de voorkeursgrenswaarde veroorzaakt.
 
Oranjewoud heeft daarom onderzocht welke akoestische maatregelen mogelijk zijn om de geluidbelasting te reduceren. Door de ontsluitingsweg te voorzien van een stiller type asfalt, zoals dunne deklaag A en B, is de geluidbelasting terug te brengen met 2 a 3 decibel.
 
In het akoestisch onderzoek is uitgegaan van een maximum snelheid van 50 km/uur. Het is vanuit akoestisch oogpunt en verkeersveiligheid echter wenselijk dat de snelheid op de toegangsweg wordt teruggebracht naar 30 km/uur. In het onderzoek is niet kwantitatief onderzocht wat het effect is van een lagere snelheid of een combinatie van een lagere snelheid met een stillere wegverharding. Met een combinatie van stillere wegverharding en een snelheidsregime van 30 km/uur kan echter zeker aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde worden voldaan.
 
Indien de woonbestemming van het perceel Havenkade 9 komt te vervallen, komt de overschrijding te vervallen. Wel verdient het de voorkeur dat bebouwing op dit perceel wordt gerealiseerd. Deze bebouwing fungeert dan als akoestische afscherming voor de daarachter gelegen woningen.
 
Aanpassing Havenkade
Om de ontsluiting van het parkeerterrein mogelijk te maken is een aanpassing aan de wegligging van de Havenkade noodzakelijk. De Wet geluidhinder laat een wijziging aan een weg zonder meer toe, wanneer de geluidbelasting na de wijziging met niet meer dan 2 decibel toeneemt. Bij een grotere toename moeten maatregelen onderzocht worden om de geluidbelasting bij woningen terug te dringen.
 
Om te bepalen wat de effecten zijn van de wijzigingen aan de Havenkade is in het akoestisch onderzoek een reconstructietoets uitgevoerd. Met deze toets wordt bepaald of er een toename is van 2 decibel of meer. De reconstructietoets vergelijkt de geluidbelasting voor de wijziging aan de Havenkade met die van 10 jaar na wijziging van de Havenkade. In het onderzoek is hiervoor de geluidbelasting in het jaar 2012 vergeleken met de geluidbelasting in het jaar 2023.
 
Conclusie
Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de toename van de geluidbelasting op omliggende woningen 1 decibel is. Hiermee wordt voldaan aan de Wet geluidhinder en is onderzoek naar maatregelen niet noodzakelijk.
 
Parkeerterrein
Zowel de Wet milieubeheer als de Wet geluidhinder is niet van toepassing op het parkeerterrein. Er zijn daarom geen wettelijke grenswaarden van toepassing.
 
In het kader van goede ruimtelijke ordening is het wel noodzakelijk een akoestische afweging te maken over de geluideffecten van het parkeerterrein op omliggende woningen. De beoordelingsmethodiek en geluidsgrenswaarden die gelden voor inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer (Activiteitenbesluit) zijn in dit geval niet van toepassing, maar zijn wel een goede maat om het geconstateerde geluidseffect te kunnen duiden.
 
Het Activiteitenbesluit stelt aan inrichtingen op grond van de Wet milieubeheer, regels ten aanzien van geluid. Voor inrichtingen zijn zowel normen gesteld voor gemiddelde geluidniveaus als voor maximale niveaus (piekgeluiden).
 
Bij een beoordeling op basis van de systematiek van de Wet geluidhinder vindt er alleen een beoordeling op basis van het gemiddelde niveau plaats.
Beoordeling op basis van de systematiek van het activiteitenbesluit geeft dus een bredere bescherming voor omwonenden.
 
In het akoestisch onderzoek van Oranjewoud zijn daarom de geluidsniveaus van het parkeerterrein op basis van de systematiek van het Activiteitenbesluit in beeld gebracht. Door gewijzigde uitgangspunten ten opzichte van het akoestisch onderzoek is door Oranjewoud een vervolg onderzoek uitgevoerd. De resultaten zijn opgenomen in de memo van 12 juni 2013.
 
In de memo worden drie situaties onderzocht, namelijk gebruik van het parkeerterrein tijdens reguliere dagen, zomervakantiedagen en evenementendagen. Uit de memo van Oranjewoud blijkt dat het gemiddelde niveau (langtijdgemiddeld beoordelingsniveau) van de activiteiten op het parkeerterrein niet hoger zijn dan de normen uit het Activiteitenbesluit.
 
In de nachtelijke periode is, op 2 woningen (Havenkade 9 en Havenkade 10) wel sprake van een verhoogd geluidsniveau LAmax ten opzichte van de toetsingswaarde uit het Activiteitenbesluit. Deze verhoogde waarde treedt enkel op in de situatie "zomervakantiedagen" en "evenementen" en wordt veroorzaakt omdat niet uit te sluiten is dat na 23:00 uur nog een touringcar wegrijdt.
 
De verhoogde waarden zijn gezien de beperkte frequentie van de geluidsniveaus (alleen tijdens zomervakantiedagen en evenementendagen en hooguit 1x per nacht) niet onacceptabel. De waardes zijn ter bescherming van het woon- en leefklimaat echter niet wenselijk.
 
Daarom is beoordeeld of er mogelijkheden zijn om de geluidbelasting terug te dringen.
Mogelijke maatregelen die in de memo van Oranjewoud en in de memo van de GGD zijn benoemd, zijn onder andere:
  1. ontsluiting via de provinciale weg;
  2. ontsluiting via de bestaande structuur;
  3. standaard eenrichtingverkeer op de toegangsweg;
  4. gebruik parkeerterrein beperken tot personenauto’s;
  5. verhoogde geluidniveaus toestaan, met isolatie maatregelen aan de woningen.
 
Ad a.
Het is provinciaal beleid om geen extra uitritten/aansluitingen op provinciale wegen toe te staan. Alleen wanneer er andere aansluitingen kunnen vervallen, is het creëren van een extra uitrit een optie. Er zijn momenteel geen concrete plannen die het mogelijk maken om bestaande aansluitingen te laten vervallen.
 
Ad b.
Ontsluiting via de provinciale weg is dan ook geen mogelijkheid om de geluidbelasting terug te dringen.
In 2005 is het ontwerp van het plan “herinrichting Havenkade, historisch deel” opgesteld. De gemeenteraad heeft op 3 juli 2006 hierover een besluit genomen. In dit plan was de inrit ter plaatse van de huidige plannen opgenomen. Dit plan geeft uitvoering aan het besluit van de gemeenteraad, waarbij met maatregelen gezocht is naar een acceptabel beschermingsniveau voor de omliggende woningen.
 
Ad c.
Op evenementendagen wordt eenrichtingverkeer ingesteld op de toegangsweg. Zo is het mogelijk om het parkeerterrein voor een beperkt aantal dagen te ontsluiten via de provinciale weg, zonder dat dit in strijd is met het provinciale beleid. Voor het permanent instellen van eenrichtingsverkeer op de toegangsweg is een permanente aansluiting noodzakelijk. Dit is vanuit het provinciale beleid niet mogelijk.
 
Ad d.
Het gebruik van het parkeerterrein beperken tot personenauto’s heeft als gevolg dat de touringcarbussen en busjes, op andere locaties moeten parkeren. Hierdoor wordt de opzet en doel van het parkeerterrein aangetast. Het doel is namelijk dat verkeer op korte afstand van de bestemming kan parkeren. Daarnaast is de aanrijroute vanaf de provinciale weg op deze locatie beperkt. Door de centrale parkeerlocatie worden andere delen van Elburg ontzien en worden onnodige geluidbelastingen op andere locaties in Elburg voorkomen.
 
Ad e.
De GGD heeft aangegeven dat vanuit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening en gezondheid het parkeerterrein en de toegangsweg als één bron moet worden beschouwd. Strikt juridisch is er echter een scheiding ten aanzien van de beoordeling van beide bronnen. Dit neemt echter niet weg dat het
woon- en leefklimaat wordt bepaald door de toegangsweg en het parkeerterrein tezamen. Omdat bronmaatregelen niet doorgevoerd kunnen worden, is het aanbrengen van isolatie maatregelen aan de woning een doelmatige maatregel om het binnengeluidniveau in de woningen zo veel als mogelijk te beschermen. Door isolerende maatregelen aan de woningen wordt slaapverstoring vanwege de maximale niveaus zo veel als mogelijk voorkomen. De GGD geeft aan dat in de nachtperiode een binnenniveau van 45 dB(A) een voor de gezondheid redelijke waarde is. Bij de uitvoering wordt het advies van de omgevingsdienst dan ook uitgevoerd.
De woningen Havenkade 7, 9 en 10 worden uitgevoerd met extra akoestische maatregelen, om het binnenniveau
zo veel als mogelijk te beschermen.
 
Conclusie geluid
De realisatie van het onderhavige plan stuit niet op akoestisch juridische bezwaren. Met het oog op een goede ruimtelijke ordening en de gezondheid is het echter wenselijk dat een aantal maatregelen wordt doorgevoerd zodat de woon- en leefomgeving voldoende wordt beschermt. Om de leefomgeving voldoende te beschermen tegen de nadelige gevolgen van de ontsluitingsweg wordt de weg voorzien van een stiller type asfalt en zal een 30 km/uur regime gaan gelden. Om de leefomgeving voldoende te beschermen tegen de nadelige gevolgen van het parkeerterrein worden de woningen Havenkade 7, 9 en 10 voorzien van extra geluidwerende maatregelen.
Met deze maatregelen bestaan er geen bezwaren om de geplande ontwikkelingen uit te voeren.
 
Alle rapporten en memo’s die in kader van geluid en verkeer zijn uitgebracht, zijn als bijlage 2 bij deze onderbouwing gevoegd.
5.4 Waterhuishouding / watertoets
Algemeen
De watertoets heeft tot doel om ruimtelijke ontwikkelingen te toetsen aan het waterbeleid. Dit om de wateraspecten mee te laten wegen om te komen tot een goede ruimtelijke ordening. De waterbeheerder, Waterschap Vallei en Veluwe, heeft in een vooroverleg haar advies gegeven, welk advies is verwerkt in de volgende paragrafen.
 
Beleidskader
Rijksbeleid
In de 4e Nota Waterhuishouding (NW4), het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) en het rapport Waterbeleid 21e Eeuw is het rijksbeleid vastgelegd.
De hoofdoelstelling van de 4e Nota Waterhuishouding is het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het in stand houden van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd. Daarnaast is in december 2009 het Nationaal Waterplan vastgesteld.
Uitgangspunten waterbeleid zijn:
  • voorkeursvolgorde voor regenwater is vasthouden, bergen en afvoeren;
  • afkoppelen en infiltreren in de bodem vanregenwater waar mogelijk;
  • de toename van verhard oppervlak moet worden gecompenseerd door het realiseren van extra waterberging;
  • waterlopen worden waar mogelijk teruggebracht in een natuurlijke staat.
Op grond van de Europese Kader Richtlijn Water moeten alle hoofdwateren voldoen aan ecologische en chemische kwaliteitseisen.
 
Beleid Waterschap Vallei en Veluwe
In het waterbeheerplan Veluwe 2010-2015, vastgesteld november 2009, is als belangrijkste beleidslijn opgenomen dat de bergingseis voor nieuw verhard oppervlak 36 mm moet bedragen.
 
In de Keur van Waterschap Vallei en Veluwe worden de volgende beleidslijnen genoemd:
  • regeling van beheer en onderhoud van waterstaatswerken (waterkeringen, oppervlaktewater-lichamen en kunstwerken);
  • vergunningstelsel voor handelingen in het watersysteem;
  • algehele verboden in geval van calamiteiten;
  • watervergunning en melding voor lozen en onttrekken van grond- en oppervlaktewater;
  • meet- en registratieplicht;
  • zorgplicht voor het watersysteem;
  • regeling voor de schouw.
Gemeentelijk beleid
De gemeente Elburg heeft samen met de gemeente Nunspeet het afvalwaterketenplan 2013-2022 opgesteld. Dit plan geeft inzicht in het functioneren van het rioolsysteem. Hierin zijn ook doelen opgenomen voor nieuwe ontwikkelingen waarbij de voorkeursvolgorde (beleid waterschap) ook wordt gehanteerd:
  1. zorgen voor inzameling, transport en zuivering van stedelijk afvalwater;
  2. doelmatig scheiden van afvalwaterstromen;
  3. zorgen voor kosteneffectieve inzameling, transport en zuivering van hemelwater;
  4. schoon regenwater schoon houden (mits kosteneffectief);
  5. hydraulische capaciteit RWZI beperken;
  6. openbare ruimte inzetten voor waterberging;
  7. zorgen dat (voor zover mogelijk) het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert;
  8. structurele grondwateroverlast voorkomen;
  9. zorgen voor een doelmatig beheer/organisatie.
Als gevolg van de punten uit deze doelen, genoemd onder 2, 4, 5 en 6, moet er zoveel mogelijk naar worden gestreefd regenwater lokaal te benutten dan wel terug te brengen in het milieu.
 
Beschrijving projectgebied
Het projectgebied beslaat het huidige ijsbaanterrein gelegen tussen de Flevoweg, Havenkade en Oude Kerkhofsweg.Het projectgebied bevindt zich aan de noordwest zijde van de vesting Elburg en is geheel onverhard. Ten oosten van het projectgebied bevindt zich de Haven van de gemeente Elburg die net als de grachten om de vesting Elburg vallen onder de KRW. Aan de zuidoostkant is het projectgebied gelegen langs een primaire waterkering in het beheer bij Waterschap Vallei en Veluwe.
 
Maaiveldhoogte
De maaiveldhoogte ter plaatse van het plangebied is ca. 0,8(m) +NAP.
 
Bodemopbouw
De bovenste laag, dik ca. 1 (m1) tot 1,2 (m1), bestaat uit zwak ziltige, matig humeuze klei. De laag hieronder bestaat uit zwak ziltige, matig humeus zand tot minimaal 3m1 onder het maaiveld.
 
Grondwaterstanden
Gedurende het geotechnisch onderzoek is een (freatisch) grondwaterstand bepaald van ca. 1,5 (m) – MV; zijnde gemiddeld ca. 0,75 (m) -NAP. Het meest nabij gelegen grondwatermeetpunt van de gemeente Elburg 27a-1061 (www.dinoloket.nl) geeft aan dat de GHGca. 0,30 (m) –NAP = ca. 1,1 (m) –MV is. Het gebied is volgens de atlas Gelderland kwelgebied.
   
   
PeilbuisAfstand tot plangebiedGHG (NAP)GLG (NAP)
B27A1061Ca. 400 (m1)-0,30-1,0
B27A1063Ca. 530 (m1)+0,15-0,5
B27A1076Ca. 650 (m1)+0,25-0,7
(gegevens oktober 2009-oktober 2013)
 
Infiltratiekansen
Door de slechte doorlatendheid van de deklaag in het plangebied en de kans op hoge grondwaterstand-en mede in verband met kwel, behoort directe infiltratie met behulp van infiltratieriolering niet tot de voor de hand liggende mogelijkheden. Wel is de zandgrond, dieper dan 1 m1, goed doorlatend. Wanneer de deklaag doorbroken wordt of verwijdert is een snelle afvoer vanuit wadi’s mogelijk. De doorlatend-heid van de zandlaag zal in situ nog nader bepaald moeten worden voor een juiste dimensionering van dewadi’s.
 
Oppervlaktewater
Het plangebied behoort tot het beheersgebied van het waterschap Vallei en Veluwe en ligt buitendijks in stroomgebied Drontermeer. De dichtstbijzijnde A-watergang de stadsgracht ligt binnendijks en bevindt zich ten zuidoosten van het plangebied op ongeveer 60 m1. Aan de noord oost kant van het plangebied ligt de haven van de gemeente Elburg welke aansluit op het Drontermeer.
Zowel de stadsgracht als het havenkanaal zijn waterlichaam KRW en stromen beide af naar het Drontermeer. Ten westen van het plangebied ligt een zaksloot langs de Flevoweg welke verder geen status in de legger van het waterschap heeft.
Het peil van de haven is 0,3 m1 -NAP tot 0,0 m1 NAP van de Stadsgracht is dit ca. 10 cm hoger.
 
Riolering
Het gebouw van de ijsvereniging is aangesloten op de drukriolering.
 
Waterkering
Aan de zuidoost kant van het terrein ligt een primaire waterkering, de oude kering van de Zuiderzee, welke nog steeds de functie heeft om Elburg te beschermen tegen hoge waterstanden op de randmeren.
 
Watertoets
Het inrichtingsontwerp voor de nieuwe parkeerplaats maakt onderdeel uit van deze ruimtelijke onderbouwing.
 
Geïnventariseerde gegevens:
  • Geotechnisch onderzoek 4 april 2012, Van Dijk Geo- en milieutechniek b.v.
  • dinoloket.nl
  • Waterbeheerplan Veluwe 20011-2015
  • Atlas Gelderland
  • Leggergegevens waterschap Vallei en Veluwe
Gelet op de nieuwe inrichting van het gebied en uitgaande van bovengenoemde gegevens wordt gekozen voor de volgende oplossingsrichtingen.
 
Grondwater
In het plangebied worden de volgende minimale waarden aangehouden voor de ontwateringsdiepte:
  • parkeerplaatsen: 0,7 (m) – wegpeil
  • groen: 0,5 (m) –MV
Voor de bestemming parkeren en groen is geen extra maatregel met betrekking tot grondwater noodzakelijk.
In de nabijheid van het plangebied vinden geen grote onttrekkingen (>50000m3) plaats. Het plangebied ligt niet in een grondwaterbeschermingsgebied en ook niet in een grondwaterzoekgebied.
 
Afvalwater
In het nieuwe plan zijn geen voorzieningen aanwezig waar afvalwater wordt afgevoerd. Het handhaven van het huidige drukrioolgemaal is afdoende om het vuilwater af te voeren.
 
Regenwater
Hemelwater afkomstig van het verhard oppervlak zal worden geborgen binnen het plangebied. Door het verhard oppervlak te beperken tot het gedeelte dat permanent gebruikt wordt en mogelijk te kiezen voor water passerende verharding, kan de noodzakelijke berging worden beperkt.Er is voldoende ruimte binnen het plangebied om een buffer in omvang zo te dimensioneren dat wordt voldaan aan de bergingseis van 36 mm, ook als ½ deel van het terrein ter grootte van circa600 m² wordt verhard en derhalve een berging capaciteit van 220 m3 moet worden gerealiseerd.
 
Primaire waterkering
De direct naast het plan gelegen primaire waterkering mag tot 25 m uit de teen van de kering de grond niet worden geroerd. Om dit gedeelte wel te kunnen benutten als overloop terrein voor parkeren, zoals in het voorontwerp langs de kering is gesitueerd, zal hier naar alternatieven moeten worden gezocht om de grond draagkrachtig te maken voor het verkeer. Geadviseerd wordt een kunststof graswapening welke bovenop het maaiveld wordt aangebracht en aangevuld met teelaarde.
 
Bronmaatregelen
Voor het verhard oppervlak geldt dat bij de aanleg en het beheer en onderhoud rekening wordt gehouden met het toepassen van materialen waarbij vervuiling van het water zoveel mogelijk wordt voorkomen.
 
Beheer en onderhoud
De voorzieningen voor afvoer van hemelwater moeten goed beheerbaar zijn. Dit wil zeggen, goed bereikbaar en duurzaam.
 
Conclusie
 
Algemeen
Geconcludeerd wordt dat de ontwikkeling geen negatieve gevolgen heeft voor de bestaande waterhuishoudkundige situatie. De ontwikkeling voldoet in beginsel aan de doelstellingen van duurzaam waterbeheer. De ruimtelijke onderbouwing is voor overleg aan het waterschap voorgelegd. De door het waterschap toegezonden reactie is in de bovenstaande paragraaf verwerkt. De gemeente Elburg betrekt het waterschap verder bij de technische uitwerking van het parkeerterrein.
 
Technische uitwerking
Voor de aanleg van een parkeerterrein is het noodzakelijk dat gekozen wordt voor het beperken van het verhard oppervlak door het kiezen van een gedeelte meteen gestabiliseerde grasmat. Uitgaande van het voorontwerp neemt het verhard oppervlak toe met circa6.000 m2. Ten behoeve van dit aan te leggen verhard oppervlak zullen de randen en overhoeken gereserveerd moeten worden voor waterberging om te voldoen aan de 36 mm berging, dat wil zeggen een berging capaciteit van 220 m3. Het gaat dan om een oppervlak van ca. 350 m2 rekenend met een peilstijging in de bassins van ca. 60 cm. Mogelijke alternatieven als water passerende verharding zullen in de uitwerking in overleg met het waterschap worden gekozen. Geadviseerd wordt de strook grond naast de dijk te voorzien van een ‘graswapening’ die op het huidige maaiveld kan worden aangebracht zonder de bestaande grond te roeren.
 
Gebieden die niet aangemerkt worden als parkeerterrein, worden mede bestemd voor waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.5 Externe veiligheid
 
Algemeen
Externe veiligheid is gericht op het beheersen van de risico's die ontstaan bij de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Per 1 januari 2010 moet worden voldaan aan strikte risicogrenzen. Het gaat om risicovolle bedrijven, vervoer gevaarlijke stoffen per weg, spoor, water en transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen. Op de diverse aspecten van externe veiligheid is afzonderlijke wetgeving van toepassing. Voor risicovolle bedrijven gelden onder meer:
  • het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • de Regeling externe veiligheid (Revi);
  • de Registratiebesluit externe veiligheid;
  • het Besluit risico's Zware Ongevallen (Brzo);
  • het Vuurwerkbesluit.
Voor vervoer gevaarlijke stoffen geldt de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRvgs). Op transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen zijn het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) van toepassing.
 
In de wetgeving op het gebied van externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt in:
  • kwetsbare- en
  • beperkt kwetsbare objecten, en
  • plaatsgebonden- en
  • groepsrisico.
Onder ‘beperkt kwetsbare’ objecten wordt -onder meer- verstaan: verspreid liggende woningen met een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare en dienst- en bedrijfswoningen, hotels, restaurants, kantoren en winkels. ‘Kwetsbare’ objecten zijn onder andere woningen en andere objecten waar zich gedurende een groot deel van de dag grote groepen mensen bevinden of een deel van de dag kwetsbare groepen mensen bevinden.
 
Onderzoek
Door Oranjewoud is een quickscan uitgevoerd naar relevante risicobronnen in de omgeving van het plangebied.
 
Conclusie
De gemeente wil het plangebied ontwikkelen tot parkeerterrein, een bestemming die niet kan worden beschouwd als een (beperkt) kwetsbaar object. Externe veiligheid vormt daarmee geen belemmering voor deze locatie.
Indien de gemeente in de toekomst op deze locatie een ontwikkeling met een (beperkt) kwetsbaar object mogelijk wil maken, is van belang dat de locatie is gelegen binnen het invloedsgebied van de N309 en een hogedruk aardgastransportleiding. Nader onderzoek naar het groepsrisico is dan noodzakelijk.
 
Het volledige rapport van Oranjewoud, Quickscan Externe Veiligheid parkeerplaats, ijsbaan Gemeente Elburg, 25 maart 2013, revisie 01, is als bijlage 3 bij deze onderbouwing gevoegd.
 
5.6 Archeologie
 
Algemeen
Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz), een wijziging op de Monumentenwet 1988, van kracht geworden. Deze wijziging brengt met zich mee dat gemeenten een archeologische zorgplicht hebben gekregen en dat initiatiefnemers van projecten waarbij de bodem wordt verstoord, verplicht zijn rekening te houden met de archeologische relicten die in het plangebied aanwezig (kunnen) zijn. Hiervoor is een archeologisch vooronderzoek noodzakelijk. Als blijkt dat in het plangebied behoudenswaardige archeologische vondsten aanwezig zijn, kan de initiatiefnemer verplicht worden hiermee rekening te houden. Dit kan leiden tot een aanpassing van de plannen, waardoor deze behouden blijven, of tot een archeologisch onderzoek en publicatie van de resultaten.
 
Op 25 maart 2013 heeft de gemeenteraad van Elburg het rapport: “Archeologische monumentenzorg in de gemeente Elburg” vastgesteld.
 
Onderzoek
Op 8 oktober 2012 heeft Ingenieursbureau Oranjewoud BV in opdracht van de Gemeente Elburg een inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek (IVO-O) uitgevoerd binnen het plangebied "Voormalige en Nieuwe IJsbaan Elburg" te Elburg.
 
De directe aanleiding van het archeologisch onderzoek is het voornemen van de Gemeente Elburg om de huidige ijsbaan te herontwikkelen tot parkeerterrein en op een nabijgelegen locatie een nieuwe ijsbaan te realiseren. De hiermee gepaard gaande bodem verstorende werkzaamheden kunnen eventueel in de bodem aanwezige archeologische waarden verstoren of zelfs vernietigen. In het kader van de te voeren planologische procedure dienen enkele onderzoeken te worden uitgevoerd. Het aspect archeologie is er een van. Een archeologisch onderzoek dat in dit kader plaatsvindt, past als onderzoeksstrategie binnen de zogenaamde Archeologische Monumentenzorg (AMZ).
 
Het uitgevoerde onderzoek op het terrein van de voormalige ijsbaan betreft een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen, verkennende fase 1. Een verkennend onderzoek heeft als doel het in kaart brengen van eventuele verstoringen in de bodem, het verkrijgen van enig inzicht in de bodemopbouw van het gebied en aldus het in kaart brengen van kansrijke en kansarme zones wat betreft archeologie.
 
Het veldonderzoek heeft aangetoond dat het bovenste gedeelte van het bodemprofiel (tot 1,9 m - mv) bestaat uit meerdere klei- en/of zandlagen die door de voormalige Zuiderzee zijn afgezet. Veelal bestaat het onderste gedeelte uit verspoelde klei-, zand-, en/of veenlagen (dit is bijvoorbeeld duidelijk te zien aan de aanwezigheid van verslagen veen en grind), veelal met veen-, planten-, en rietresten. Pas op grotere diepte is sprake van dekzand. Hierin is geen bodemprofiel aanwezig. De top van het dekzand is (sterk) geërodeerd.
 
Het veldonderzoek heeft ook aangetoond dat beide deellocaties inderdaad geen deel uitmaken van het oude Elburg; de gracht/dijk vormt daadwerkelijk de grens tussen het oude Elburg en het buitengebied.
Tenslotte zijn er tijdens het veldwerk geen archeologische indicatoren aangetroffen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van een vindplaats. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat het veldonderzoek ter plaatse van deelgebied 1 verkennend was en niet primair is gericht op het vaststellen van de aan- of afwezigheid van een vindplaats. Hiervoor is de gehanteerde boordichtheid en -diameter te gering.
 
Conclusie
Op basis van het veldonderzoek kan worden geconcludeerd dat de kans op de aanwezigheid van archeologische waarden binnen beide deellocaties laag kan worden ingeschat en wel om de volgende redenen:
  1. binnen het plangebied is sprake van een dik pakket Zuiderzee-afzettingen (kleine kans op de aanwezigheid van intacte archeologische resten);
  2. de top van het onderliggende pakket dekzand is sterk geërodeerd door latere overstromingen;
  3. beide plangebieden liggen buiten de oude kern van Elburg (de dijk/gracht vorm de fysieke grens tussen het oude Elburg en het buitengebied).
  4. er zijn geen archeologische resten aangetroffen.
 
Daarnaast dient er rekening mee gehouden te worden dat de voorgenomen bodem verstorende werkzaamheden zeer waarschijnlijk beperkt zijn; de dekzandondergrond zal niet worden bereikt.
Dientengevolge wordt aanbevolen om het gehele plangebied voor wat betreft archeologie vrij te geven ten gunste van de voorgenomen ontwikkelingen.
 
Ook voor vrijgegeven (delen van) plangebieden bestaat altijd de mogelijkheid dat er tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen. Het betreft dan vaak kleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen worden opgespoord. Op grond van artikel 53 van de Monumentenwet 1988 dient zo spoedig mogelijk melding te worden gemaakt van de vondst bij de Minister (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: ARCHISmeldpunt, telefoon 033-4227682). Een vondstmelding bij de gemeentelijk of provinciaal archeoloog kan ook. Het bureauonderzoek en veldonderzoek zijn uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2.
 
Het volledige onderzoek Archeologische Rapporten Oranjewoud 2012/125 Inventariserend Veld-onderzoek d.m.v. verkennende en karterende boringen binnen het plangebied Voormalige en Nieuwe IJsbaan Elburg,projectnr. 250261, revisie 00,23 oktober 2012, is als bijlage 5 bij deze onderbouwing gevoegd.
5.7 Ecologie/Flora en Fauna
   
Algemeen
Ten behoeve van de planologische procedure is een natuurtoets (Oranjewoud, december 2012) opgesteld om de effecten op de eventueel aanwezige beschermde Flora en fauna in beeld te brengen.
In de natuurtoets is geconcludeerd dat een ecologisch vervolgonderzoek noodzakelijk is aangezien het
voorkomen van de strikt beschermde Rugstreeppad in het plangebied niet is uitgesloten De Rugstreeppad is opgenomen in tabel 3 van de Flora- en faunawet, de soort is daarmee strikt beschermd. Ook is hij streng beschermd middels de Europese Habitatrichtlijn en de Conventie van Bern. Verder was tijdens het opstellen van de natuurtoets een mogelijk jaarrond beschermde verblijfplaats (van een Buizerd) gesignaleerd in een te kappen boom. Voor een uitgebreid inzicht in de achtergrond, de beoogde ontwikkeling en de overige aanwezige natuurwaarden wordt verwezen naar de eerder opgestelde natuurtoets.
 
Onderzoek
Het onderzoek conform de daarvoor geldende methodieken en onderzoeksinspanning heeft het eventueel voorkomen van de rugstreeppad en vogelsoorten met jaar rond beschermde verblijfplaatsen in het plangebied uitgesloten. Gedurende 3 veldbezoeken, specifiek gericht op de strikt beschermde rugstreeppad, is geen kooractiviteit gehoord en zijn geen individuen waargenomen. Aangenomen kan worden dat de rugstreeppad niet op het terrein voorkomt. De Rugstreeppad ondervindt geen negatieve gevolgen van de beoogde ontwikkeling, de gunstige staat van instandhouding van de soort is niet in het geding. Ook is het nest waarvan verwacht werd dat het jaar rond beschermd was gecontroleerd. Er zijn geen vogelsoorten waargenomen waarvan de verblijfplaatsen jaar rond beschermd zijn.
  
Conclusie
Eventuele ontheffings- of vervolgprocedures of onderzoeken zijn niet noodzakelijk.
 
De volledige rapporten van Oranjewoud: Natuurtoets december 2012 en het
aanvullend onderzoek Rugstreeppad en jaarrond beschermd nest parkeerterrein voormalige IJsbaan Elburg, 19 augustus 2013 revisie 00 zijn als bijlage 4 bij deze onderbouwing gevoegd.
 
5.8 Luchtkwaliteit
 
Algemeen
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn grenswaarden voor de luchtkwaliteit opgenomen, ter bescherming van mens en milieu.
Ruimtelijk besluiten die "niet in betekenende mate" bijdragen aan de concentraties in de buitenlucht, worden niet individueel getoetst aan die grenswaarden. De effecten van deze projecten op de luchtkwaliteit worden verdisconteerd in de trendmatige ontwikkeling van de luchtkwaliteit, zoals beschreven in het Nationaal Samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit .
 
Bij besluitvorming is het dus van belang om te bepalen of een initiatief "niet in betekenende mate" bijdraagt aan de luchtkwaliteit. In de algemene maatregel van bestuur "Niet in betekenende mate" en de ministeriële regeling NIBM zijn uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM.
Een plan draagt niet in betekenende mate bij als de toename van de concentraties in de buitenlucht van zowel NO2 als PM10 niet meer bedraagt dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde voor die stoffen. Dit komt voor beide stoffen overeen met een maximale toename van de concentraties met 1,2 µg/m3. Projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit hoeven niet getoetst te worden aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer. Wel moet worden aangetoond dat als gevolg van het project de jaargemiddelde concentraties PM10 en NO2 niet met meer dan 1,2 µg/m3 toenemen.
In het onderzoek van Oranjewoud naar luchtkwaliteit is vastgesteld of er sprake is van een “niet in betekende mate” bijdrage van de ontwikkelingen.
 
Havenkade
Voor de Havenkade wordt er, zoals door de gemeente Elburg is aangegeven, voor het toekomstige richtjaar met planontwikkeling geen verschil in verkeersintensiteit verwacht ten opzichte van de toekomstige situatie zonder voorgenomen ontwikkeling. Er is daarom op de Havenkade sprake van een niet in betekende bijdrage vanwege voorgenomen ontwikkeling.
 
Ontsluitingsweg
Het onderzoek van Oranjewoud richt zich op de bijdrage vanwege verkeer op de ontsluitingsweg om vast te stellen of sprake is van een niet in betekenende mate bijdrage.
 
De toename van de concentratie NO2 vanwege de verkeer aantrekkende werking van het plan bedraagt 0,32 µg/m3. De toename van de concentratie PM10 bedraagt 0,09 µg/m3. De grens voor de niet in betekenende mate bijdrage ligt op 1,2 µg/m3. De toename van de concentraties NO2 en PM10 vanwege de bijdrage van het extra verkeer als gevolg van de beoogde ontwikkelingen blijft daarmee onder de grenswaarde. Dit betekent dat er sprake is van een niet in betekende mate bijdrage. Toetsing aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer is daarom niet nodig.
 
Conclusie
De beoogde ontwikkelingen dragen niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit. Het aspect luchtkwaliteit levert geen belemmeringen en beperkingen op.
 
Het volledige onderzoek van Oranjewoud, onderzoek geluid en luchtkwaliteit parkeerterrein en ijsbaan te Elburg, Projectnr. 250261, d.d. 20 februari 2013, revisie 00, is in bijlage 2 bij deze onderbouwing gevoegd.
  
6 De bestemmingsregeling
   
6.1 Aanleiding
 
De aanleiding voor het opstellen van het onderhavige wijzigingsplan is de aanleg van een nieuw parkeerterrein achter de Havenkade te Elburg. Onderhavig bestemmingsplan betreft een wijzigingsplan op grond van het bestemmingsplan ‘Beschermd Stadsgezicht" van de gemeente Elburg.
6.2 Juridisch-planologische opzet
 
Het wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding en regels en is voorzien van een toelichting. De regels en de verbeelding vormen het juridisch bindende deel, terwijl de toelichting geen juridische binding heeft, maar moet worden beschouwd als handvat voor de uitleg en de onderbouwing van de opgenomen bestemmingen.
 
De planregels bevatten het juridische instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden.
De verbeelding heeft een rol voor toepassing van de voorschriften, alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen.
6.3 Inhoud voorschriften
 
Voor de inhoudelijke regeling van de voorschriften van het wijzigingsplan is aangesloten bij het zogenaamde moederbestemmingsplan "Beschermd Stadsgezicht". De voorschriften van het wijzigingsplan sluiten derhalve één op één aan bij de voorschriften van het moederbestemmingsplan. Dit geldt voor de algemene bepalingen (Begrippen en Wijze van meten), de bestemmingen en overige algemene bepalingen (procedurebepaling, overgangsrecht). De voorschriften uit het moederbestemmingsplan  die niet van toepassing zijn op het wijzigingsplan, zijn niet opgenomen.
7 Economische uitvoerbaarheid
 
De raming van de totale investering bestaat uit de gemaakte kosten en nog te maken kosten (inclusief aanleg ijsbaan c.a.). De kostenposten bestaan uit: woningaankoop, planvoorbereiding incl. onderzoeken e.d., planschade, kosten verplaatsen ijsbaan, voorbereiding en aanleg parkeerplaats en kosten uren eigen dienst.
 
De dekking van deze investeringen vindt plaats via opbrengsten grondverkopen in het kader van de Havenvisie, parkeerfonds, cofinanciering via het Stads – en Regiocontract 2012 – 2015 en eventueel extra door de gemeente in te zetten middelen. Op grond van de ramingen (kosten en opbrengsten) is het plan nagenoeg kostendekkend uit te voeren. Wanneer kosten en opbrengsten in de tijd uitgezet worden en van een rentefactor worden voorzien sluit de begroting met een klein tekort van € 6.000,--.
 
Wanneer de kosten en / of opbrengsten tegenvallen zal de gemeente extra middelen in moeten zetten. Of dat nodig is, kan nu niet nader aangegeven worden. De totale raming van de kosten per 1 augustus 2013 bedraagt € 2.020.000 (excl. BTW). Alle voor de uitvoering en verkoop benodigde percelen zijn eigendom van de gemeente.
 
Grondverkoop
De gemeente heeft in 2010 het pand Havenkade 9 gekocht om een doorbraak/ontsluiting van de Havenkade naar de ‘ijsbaan’ te realiseren. Naast en nabij deze doorbraak kan, nadat hiervoor een planologische procedure is afgerond, grond voor bebouwing verkocht worden, hetgeen een opbrengst grondverkoop oplevert. Verder is het de planning om op zo kort mogelijke termijn andere (bouw-)grond in het havengebied te verkopen.
 
Parkeerfonds
Door ruimtelijke ontwikkelingen in en rond de kern Elburg, kan het zijn dat initiatiefnemers de voorgeschreven parkeerbehoefte (voorwaarde omgevingsvergunning) niet op eigen terrein kunnen realiseren. Om toch tot het verlenen van de vergunning over te kunnen gaan, wordt hieraan de voorwaarde verbonden dat er door de aanvrager een bijdrage in het gemeentelijk parkeerfonds wordt gestort. Door gebruik te maken van de middelen in dit fonds, moet de gemeente binnen tien jaar overgaan tot de aanleg van de parkeerplaatsen binnen een vastgestelde straal ten opzichte van de bijdragende locatie. Deze aanleg is ook één van de redenen waarom de nieuwe parkeerplaats wordt aangelegd. Het fonds kan hier dus voor aangewend worden.
 
Cofinanciering Stads- en Regiocontract
De gemeente Elburg heeft voor de aanleg van het parkeerterrein via het Stads- en Regio-contract van de provincie Gelderland een bedrag van € 920.000,-- aan cofinanciering toegezegd gekregen. Het project is haalbaar, omdat de provincie een substantiële bijdrage levert aan dit project.
 
Op grond van de bovenstaande informatie en bijbehorende ramingen wordt geconstateerd dat het projectplan economisch uitvoerbaar is.
 
Hiermee wordt recht gedaan aan de motie die door de gemeenteraad van Elburg in de vergadering van 26 september 2011 over dit onderwerp is aangenomen. Hierin is gesteld dat (verdere) investeringen alleen worden behandeld, als hier 100% zekere inkomsten tegenover staan.
 
8 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
 
8.1 Inspraak en overleg
 
Inspraak
De Wro bevat geen procedurevoorschriften met betrekking tot de inspraak, en is in Wro zelf niet verplicht gesteld. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen bijvoorbeeld op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze bovenbedoelde personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken.
Omdat er vooraf overleg is geweest met alle betrokken partijen, is geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om inspraak te bieden.Belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen kenbaar te maken bij de ter inzage legging van het ontwerpwijzigingsplan.
 
Overleg
Voor het maken van extra parkeerplaatsen bestaat al heel lang draagvlak. Na elk evenement is parkeren weer een onderwerp van gesprek. Zolang er geen definitieve oplossing, zoals het parkeerterrein, is gerealiseerd, zal nooit een goede oplossing van het parkeerprobleem bij evenementen worden gevonden.
Om tot het onderhavige plan te komen is op verschillende momenten in het voortraject gesproken met direct belanghebbenden:
  1. Aink Bodycare, eigenaar van de percelen Havenkade 5a, b en c;
  2. De eigenaren van het Chinees Restaurant Hao Hua, Havenkade 6;
  3. De eigenaar van het perceel Havenkade 7;
  4. Liander, eigenaar van het schakelhuis/transformatorstation, Havenkade 8;
  5. De eigenaar van het perceel Havenkade 10;
  6. De eigenaren van de percelen Havenkade 15, 18, 19, 20 en 21;
  7. Overige bewoners van de Havenkade, middels een vertegenwoordiger van de Stichting Havenbelang;
  8. De klankbordgroep “Havengebied Elburg en omgeving”;
  9. Waterschap Vallei en Veluwe, eigenaar van de waterkering en de daarop gelegen weg.
Al deze gesprekken en de voorbereiding in een ambtelijke projectgroep hebben geleid tot het plan zoals het nu in procedure is gebracht. De procedure die hoort bij het gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid en voor het verlenen van de omgevingsvergunning, geeft belanghebbenden voldoende mogelijkheden om hun zienswijze over het definitieve plan kenbaar te maken.