Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Wijziging bestemmingsplan 't Harde 2009 t.b.v. een gasleidingsectie
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.0230.WP1THARDEGASUNIE-ONH1

1.1 Opzet van het plan

 
De N.V. Nederlandse Gasunie, Postbus 19, 9700 MA te Groningen, heeft een verzoek ingediend voor het wijzigen van het bestemmingsplan “’t Harde 2009”, ten behoeve van het verruimen van de dubbelbestemming “Leiding – Gas” t.b.v. de aardgastransportleiding op de percelen kadastraal bekend gemeente Doornspijk, sectie E, nrs. 6989, 6990 en 6991 aan de Bovenweg te ‘t Harde. Evenwijdig aan de bestaande gasleiding wordt een extra leidingsectie aangelegd om de bestaande leiding “piggable” te maken; dit is het inwendig controleren van de gasleiding. Indien de “pig” door de leiding geleid moet worden, zal de bestaande leidingsectie (waar de vloeistofvanger zich bevindt) tijdelijk worden afgesloten en zal de gasstroom via de nieuwe leidingsectie worden omgeleid.
 
Op zich kan de nieuwe extra leidingsectie aangelegd worden conform de bepalingen van het bestemmingsplan, omdat dit plaatsvindt binnen de huidige dubbelbestemming Leiding – Gas, maar dan geniet een zone van 5 meter aan de oostzijde gerekend vanaf de hartlijn van de nieuwe leidingsectie géén planologische bescherming.
Het verruimen van de planologische bescherming i.c. de primaire dubbelbestemming (dit is 5 meter ter weerszijden van de hartlijn van de gasleiding) is noodzakelijk voor het waarborgen van een veilig en bedrijfszeker gastransport en het beperken van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de gasleiding. Gelet op dit doel dient de strook “Leiding – Gas” obstakelvrij te zijn en te blijven. Een aantal potentieel gevaarlijke werkzaamheden binnen deze bestemming is overigens vergunningplichtig gesteld.
 
Medewerking verlenen is in dit geval mogelijk door toepassing te geven aan de wijzigingsbevoegdheid van het college zoals dit is geregeld in artikel 29.7, onder 1, sub b van de regels van het bestemmingsplan “’t Harde 2009” ex artikel 3.6, lid 1, sub a van de Wet ruimtelijke ordening. Op grond van deze bepaling is het college bevoegd de bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen te wijzigen met maximaal 5 meter.