Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Lageweg 19
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0230.BPLAGEWEG192014-VST1

Toelichting

1 Inleiding
1.1 Algemeen
De gemeente Elburg heeft besloten om een nieuw juridisch planologisch kader op te stellen voor het perceel Lageweg 19 te Doornspijk. Deze keuze komt voort uit het feit dat de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in zijn uitspraak van 30 april 2014 het besluit van de gemeenteraad van Elburg tot vaststelling van het bestemmingsplan 'Doornspijk & Hoge Enk' vernietigt heeft voor zover het gaat om de bestemming voor het perceel Lageweg 19. Deze uitspraak van de Afdeling is dan ook richtinggevend voor de wijze waarop het perceel Lageweg 19 in het voorliggende bestemmingsplan bestemd is.
1.2 Ligging
 
Het perceel Lageweg 19 is gelegen in de kern Doornspijk, aan de rand van de bebouwde kom. De locatie wordt ontsloten door de Lageweg.
  
1.3 Vigerende bestemmingsplannen
 
Het perceel valt (door het uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State) onder het planologische regime van het bestemmingplan 'Dorp Doornspijk'. Het bestemmingplan 'Dorp Doornspijk' is vastgesteld op 25 mei 1989. Het object aan de Lageweg 19 kende in dit bestemmingsplan een bestemming 'bijbehorend erf'. Binnen deze bestemming was de realisatie van een woning niet mogelijk.   
1.4 Opzet van de toelichting
In deze toelichting wordt omschreven hoe de voorliggende bestemmingskeuze tot stand gekomen is. Daarbij wordt met name verwezen naar de uitspraak van Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 30 april 2014. In hoofdstuk 2 wordt de voorgeschiedenis en de wijze van bestemmen beschreven. In hoofdstuk 3 worden de gebruikte bestemmingen toegelicht. Tenslotte wordt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan beschreven in hoofdstuk 4.   
2 Planbeschrijving
Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op het perceel Lageweg 19 en de daarop voorkomende bebouwing. Op 6 februari 2013 heeft het college van B&W van Elburg besloten om het ontwerpbestemmingsplan 'Doornspijk & Hoge Enk' voor de periode van zes weken ter visie te leggen. Ook het perceel Lageweg 19 was opgenomen in dit ontwerpbestemmingsplan. Op het perceel is thans een woning aanwezig. In het ontwerpbestemmingsplan ‘Doornspijk & Hoge Enk was deze woning niet als zodanig bestemd en viel daarmee onder het overgangsrecht. Het perceel kende in dit bestemmingsplan een woonbestemming, echter zonder dat op dit deel van het perceel een zelfstandige woning mocht worden gerealiseerd. Dit om redenen op basis van een goede ruimtelijke ordening. Het college van B&W heeft getracht om, in overleg met de eigenaren van de percelen Lageweg 19 en Wolter Vynckeweg 9 overeenstemming te bereiken over de beeindiging van de woonsituatie, echter zonder succes.
 
Het bestemmingsplan is vervolgens vastgesteld door de gemeenteraad zonder dat een woonbestemming toegekend is aan het object aan de Lageweg 19. De eigenaar van het perceel Lageweg 19 is vervolgens in beroep gegaan tegen dit besluit van de gemeenteraad. Door de Raad van State is echter geconcludeerd dat de argumenten op basis van goede ruimtelijke ordening niet opwegen tegen de vergunde rechten uit het verleden. Het onderstaande citaat uit de uitspraak van de Afdeling geeft dit kernachtig weer:
 
‘Uit zowel de eerder door het college tegen het gebruik van het aanvankelijk bij de woning Wolter Vynckeweg 9 behorende bouwwerk als woning en de verbouwing hiervan tot woning gevolge handhavingsprocedures, het eerder genoemde advies van de (bezwaren)commissie van 12 oktober 1999, waaraan het college zich in beginsel heeft geconformeerd, als uit het voorgenoemde adviesformulier behorend bij de bouwvergunning van 29 februari 2000 blijkt dat het college voorafgaand aan het verlenen van deze vergunning op de hoogte was van de strijdigheid van het bouwplan met artikel 7 van de planvoorschriften van het toen geldende bestemmingsplan ‘Dorp Doornspijk’. Uit het vorenstaande volgt naar oordeel van de Afdeling dat het college onder deze omstandigheden met het verlenen van de bouwvergunning van 29 februari 2000 een impliciete vrijstelling van het vorige bestemmingsplan heeft verleend. Gelet hierop is het gebruik van het bouwwerk op het perceel Lageweg 19 als woning niet in strijd met voorheen geldende bestemmingsplan.
 
Met betrekking tot bestaand legaal gebruik staat voorop dat in beginsel, gelet op de rechtszekerheid, als zodanig dient te worden bestemd. Een uitzondering hierop kan worden gemaakt als een dienovereenkomstige bestemmingsregeling op basis van nieuwe inzichten niet langer in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening en het belang bij de beoogde nieuwe regeling zwaarder weegt dan de gevestigde rechten en belangen. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is daarvan in dit geval niet gebleken. Het vorenstaande betekent dat de op het perceel Lageweg 19 aanwezige woning ten onrechte niet als zodanig is bestemd.’
 
Gelezen de uitspraak ontkomt de gemeente er niet aan om het object aan de Lageweg 19 alsnog een woonbestemming toe te kennen. Het voorliggende ontwerpbestemmingsplan doet recht aan de uitspraak van de Afdeling en kent dan ook een woonbestemming toe aan het object aan de Lageweg 19.
   
 
In het voorliggende bestemmingsplan is, in lijn met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de woning aan de Lageweg 19 als 'legale woning' bestemt. De bestaande afmetingen en het bestaande oppervlak aan bebouwing is vastgelegd in de planregels. Daarmee is het verder uitbreiden van bebouwing op het perceel op basis van het voorliggende bestemmingsplan niet mogelijk. Wel is ervoor gekozen om de situatie enigzins flexibel te bestemmen, zodat eventuele verplaatsing van bebouwing mogelijk is.  
In dit geval wordt het bouwvlak om de gehele woonbestemming gelegd en wordt er een maximaal bebouwingspercentage opgenomen. Hierdoor zou de eigenaar (of een toekomstige eigenaar) kunnen beslissen om het perceel in de toekomst anders in te richten, wat de situatie ten opzichte van de bewoners aan de zijde van de Wolter Vynckeweg zou kunnen verbeteren.
 
Het maximale bebouwingspercentage is bepaald op 58%. Dit percentage is als volgt tot stand gekomen:
 
Oppervlakte hoofdgebouw: 58 m2
Oppervlakte bergingsschuur: 18 m2
Oppervlakte carport: 22 m2
Totaal oppervlakte aan bebouwing: 98 m2
Oppervlakte bestemming Wonen: 171 m2 
Bebouwingspercentage: 98 m2 van 171 m2: 58%
 
3 Toelichting op de regels
3.1 Tuin
Doel
Het doel van de bestemming "Tuin" is de (openheid van de) tuin voor de voorgevel en een naar de weg gekeerde gevel bij woningen te behouden.  
 
Functionele mogelijkheden
De bestemming heeft de functie tuin als hoofdfunctie. Daarnaast zijn echter andere bouwwerken, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water, wegen en paden, erven en parkeervoorzieningen mogelijk. Door het toestaan van deze functies is flexibiliteit in het gebruik van de gronden met deze bestemming mogelijk.  
 
Bouwmogelijkheden bijbehorende bouwwerken
Het realiseren van bijbehorende bouwwerken in de bestemming Tuin is niet mogelijk.
 
Bouwmogelijkheden andere bouwwerken
Andere bouwwerken, in dit geval erf- en terreinafscheidingen zijn wel toegestaan. Daarbij mogen erf- en terreinafscheidingen een maximale bouwhoogte van 1,00 meter hebben.  
3.2 Wonen
Doel
De bestemming "Wonen" is bedoeld om de woonfunctie en aan het wonen verbonden functies mogelijk te maken.   
Functionele mogelijkheden
De hoofdfunctie van de bestemming is wonen. Daarnaast worden aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten mogelijk gemaakt. Deze moeten echter voldoen aan de in de specifieke gebruiksregels opgenomen voorwaarden.  Daarnaast zijn, al dan niet ondergeschikt; gebouwen, bijbehorende bouwwerken, andere bouwwerken, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water, wegen en paden, tuinen, erven en parkeervoorzieningen mogelijk. Door dit toe te staan worden maximale gebruiksmogelijkheden geboden voor de hoofdfunctie. 
 
Bouwmogelijkheden hoofdgebouwen
Binnen het bouwvlak is één hoofdgebouw ten behoeve van de bestemming mogelijk.  In onderhavig bestemmingsplan is het oppervlak aan bebouwing door middel van een maximaal bebouwingspercentage vastgelegd. 
 
Bouwmogelijkheden bijbehorende bouwwerken
Bijbehorende bouwwerken mogen binnen de bestemming Wonen worden gebouwd. Het maximaal toegestane oppervlak aan bijbehorende bouwwerken is echter beperkt. In onderhavig bestemmingsplan is het oppervlak aan bebouwing door middel van een maximaal bebouwingspercentage vastgelegd. Hierbij is het oppervlak wat aanwezig was ten tijde van de ter inzage legging van het bestemmingsplan als uitgangspunt genomen.    
Bouwmogelijkheden andere bouwwerken
Voor de andere bouwwerken is bij deze bestemming een algemene regeling opgenomen. Daarbij is aangesloten bij een algemene regeling voor bouwmogelijkheden van andere bouwwerken. Ook is aansluiting gezocht bij de mogelijkheden met betrekking tot vergunningvrij bouwen, zoals dit opgenomen is in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht.  Het gaat bij andere bouwwerken in dit geval om erf- en terreinafscheidingen.  De erf- en terreinafscheidingen mogen voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw ten hoogste 1,00 meter hoog zijn. In andere gevallen mag het maximaal 2,00 meter hoog zijn.
3.3 Flexibiliteits- en ontheffingsregels
Het bestemmingsplan kent geen flexibiliteits- of ontheffingsregels.
4 Uitvoerbaarheid
De uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan wordt enerzijds bepaald door de maatschappelijke uitvoerbaarheid en anderzijds door de economische uitvoerbaarheid. Deze worden in dit hoofdstuk besproken.
  
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Voor dit bestemmingsplan moet aangetoond worden dat het maatschappelijk uitvoerbaar is. Dit betekent dat de nieuwe juridisch-planologische regeling voor het plangebied, zoals deze in dit bestemmingsplan is opgenomen, acceptabel is voor verschillende belanghebbenden 
Een methode om de maatschappelijke uitvoerbaarheid te toetsen is door het plan op een goede wijze de bestemmingsplanprocedure te laten doorlopen. Tijdens die procedure hebben de belanghebbenden namelijk op verschillende momenten de mogelijkheid om hun mening / zienswijze op het bestemmingsplan en de daarin opgenomen juridisch-planologische regeling.  Het ontwerpbestemmingsplan heeft dan ook voor de periode van zes weken ter visie gelegen. Binnen deze periode zijn twee zienswijzen ingediend tegen het ontwerpbestemmingsplan. Desondanks heeft de raad van Elburg op 27 oktober 2014 besloten om het bestemmingsplan ongewijzgd vast te stellen.
     
Economische uitvoerbaarheid
De economische uitvoerbaarheid moet aangetoond worden. Bepalend daarbij zijn de grondexploitatieregeling en de financiële haalbaarheid van eventuele ontwikkelingen die in het plangebied mogelijk worden gemaakt. 
Het bestemmingsplan is economisch uitvoerbaar. Enerzijds omdat de grondexploitatieregeling voor dit bestemmingsplan niet van toepassing is. De grondexploitatieregeling is niet van toepassing omdat er geen (nieuwe) bouwplannen mogelijk worden gemaakt in dit bestemmingsplan. Daarmee vervalt ook de verplichting voor het vaststellen van een exploitatieplan bij dit bestemmingsplan.