Inhoud
 
Gemeente:
Ede
PlanNaam:
Wekerom, Bedrijventerrein Het Laar te Wekerom
Status:
Vastgesteld
Datum:
13-12-2012

Artikel 3 Bedrijventerrein

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

 

De als ‘Bedrijventerrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie (nummer categorie)' bedrijven zijn toegestaan tot maximaal de aangegeven categorie, met uitzondering van:
    1. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
    2. inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

    3. een verkooppunt motorbrandstoffen;

  2. nutsvoorzieningen;

  3. voorzieningen voor verkeer en verblijf;

  4. parkeervoorzieningen;

  5. tuinen, erven en verhardingen;

  6. groenvoorzieningen;

  7. zelfstandige kantoren zonder baliefunctie.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. De voorgevel dient loodrecht op de zijdelingse perceelsgrenzen te staan.

  2. Gebouwd dient te worden op de zijdelingse perceelsgrens aan de linkerzijde van het perceel, gezien vanaf de bestemming 'Verkeer', waarbij geldt dat de onderlinge afstand tussen de bedrijfsgebouwen minimaal 4 m moet bedragen.

  3. De afstand van de bedrijfsgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens aan de rechterzijde van het perceel, gezien vanaf de bestemming 'Verkeer', mag niet minder bedragen dan 4 m.

  4. De afstand van de bedrijfsgebouwen tot de achterperceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 4 m.

  5. De bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 8 meter bedragen.

 

3.2.2 Nutsvoorzieningen

Voor nutsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;

b. de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m².

 

3.2.3 Zelfstandige kantoren

Zelfstandige kantoren zijn alleen zonder baliefunctie toegestaan en alleen als onderdeel van een bedrijfsverzamelgebouw met een maximum van 100 m² per kantoor.

 

3.2.4 Bedrijfswoningen

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

 

3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.

  2. De bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.

  3. De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 8 m.

  4. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dan in sub a, b en c genoemd, mag niet meer bedragen dan 4 m.

 

3.2.6 Oppervlakte bouwperceel

De maximaal toegestane oppervlakte van een bouwperceel binnen deze bestemming bedraagt

3.000 m².

 

3.2.7 In- en uitritten

Voor in- en uitritten gelden de volgende bepalingen:

  1. per perceel is maximaal één in- en uitrit toegestaan;

  2. de in- en uitritten dienen tegen de zijdelingse perceelsgrens te worden gesitueerd;

  3. de breedte per in- of uitrit mag niet meer bedragen dan 10 m;

  4. in- en uitritten van aangrenzende percelen mogen aaneen worden gerealiseerd.

 

3.3 Afwijken van de bouwregels

 

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. het bepaalde in artikel 3.2.1 sub a en b mits dit voor een doelmatige situering van bedrijfsgebouwen noodzakelijk is.

  2. het bepaalde in artikel 3.2.1 sub d teneinde de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen te verhogen naar maximaal 10 meter, mits:
    1. de hogere bouwhoogte voor de bedrijfsvoering noodzakelijk is;

    2. stedenbouwkundig inpasbaar is en

    3. er geen sprake is van negatieve landschappelijke effecten.

  3. het bepaalde in artikel 3.2.6 teneinde een bouwperceelsoppervlakte tot 3.500 m² toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:

1. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden

plaats;

2. deze grotere bedrijfskavel is noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering.

  1. het bepaalde in artikel 3.2.7 teneinde een tweede in- en uitrit toe te staan, mits:

    1. de in- en uitrit voor de bedrijfsvoering noodzakelijk is;

    2. stedenbouwkundig inpasbaar is;

    3. er geen sprake is van negatieve landschappelijke effecten en

    4. er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de nabijgelegen gronden plaatsvindt.

3.4 Specifieke gebruiksregels

 

Voor het gebruik van de gronden en/of bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  1. buitenopslag is niet toegestaan, met uitzondering van:
    1. het stallen van auto's ten behoeve van een garagebedrijf;

    2. het stallen van bouwketen;

    3. het stallen van containers, wanneer dit voor de bedrijfsvoering noodzakelijk is.

  2. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van de handel in auto's.

  3. parkeren dient op eigen terrein, achter de voorgevellijn, plaats te vinden waarbij de in bijlage 2 genoemde parkeernormen in acht genomen moeten worden.

 

3.5 Afwijken specifieke gebruiksregels

 

3.5.1 Toestaan vergelijkbare bedrijven

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 onder a voor het toestaan van bedrijven die naar aard en milieubelasting of ruimtelijke impact (verkeersaantrekkende werking, ruimtebeslag, aantal arbeidsplaatsen e.d.) vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. een onevenredige toename van de aantasting van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van naastgelegen percelen is niet toegestaan;

  2. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.

 

 

3.5.2 Toestaan detailhandel

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de in dit bestemmingsplan gegeven regels:

  1. voor de uitoefening van detailhandel in relatie tot en in combinatie met bedrijfsactiviteiten, mits de oppervlakte ten behoeve van de detailhandelsactiviteiten niet meer bedragen dan 10% van de bruto vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen met een maximum van 100 m²;

  2. de detailhandelsactiviteiten een directe relatie hebben met de bedrijfsactiviteiten.

 

3.5.3 Toestaan bedrijfsfitness

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de in dit bestemmingsplan gegeven regels, voor het mogelijk maken van een ruimte voor bedrijfsfitness met een maximale oppervlakte van 25 m² van de bruto vloeroppervlakte van een bedrijfsgebouw.

 

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen wat betreft de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' naar de bestemming 'Bedrijventerrein' met de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', ten behoeve van:

a. de vestiging van een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg;

b. de vestiging van een autowasstraat;

c. de vestiging van een verkoopruimte met een netto verkoopoppervlakte van maximaal 120 m² ten behoeve van de verkoop van motorbrandstoffen en de daaraan verwante artikelen, met

uitzondering van lpg.