direct naar inhoud van Artikel 14 Wonen
Plan: Bestemmingsplan Het Nationale Park De Hoge Veluwe
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0228.BP2012VELU0002-0301

Artikel 14 Wonen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van landschapswaarden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument', tevens de bescherming van aanwezige monumentale waarden;

met daaraan ondergeschikt

  • d. aan huis verbonden beroepen of kleinschalige bedrijfsactiviteiten;
  • e. een paardenbak;
  • f. bed & breakfast;
  • g. tuinen, erven en verhardingen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van bebouwing tot de as van de weg mag niet minder bedragen dan 15 meter;
  • b. de afstand van bebouwing tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 3 meter, met uitzondering van terreinafscheidingen;

14.2.2 Woning

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is ten hoogste één woning toegestaan met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen'. Ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' zijn maximaal twee aaneengesloten woningen toegelaten.
  • b. de inhoud van een woning, inclusief aan- en uitbouwen, mag niet meer bedragen dan 660 m³, tenzij de bestaande inhoud meer bedraagt dan 660 m³ dan geldt dit als maximum;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 meter, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
  • e. de dakhelling van een woning, met uitzondering van aan- en uitbouwen, mag niet minder bedragen dan 30º en niet meer dan 50º;
  • f. bij vervangende nieuwbouw dient de woning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning.

14.2.3 Bijgebouwen en overkappingen bij woning

Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen bij een woning gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 75 m² per woning, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,30 meter;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6,60 meter;
  • d. de dakhelling mag niet minder bedragen dan 30º en niet meer dan 50º;
  • e. bij vervangende nieuwbouw dient de het gebouw te worden gebouwd ter plaatse van het bestaande gebouw;
  • f. de bebouwing is toegelaten binnen het bouwvlak.
14.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 meter;
  • b. de totale oppervlakte aan paardenbakken mag niet meer bedragen dan 800 m² en moet zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn. De bouwhoogte van een afrastering/ omheining mag hiervoor niet meer bedragen dan 1,5 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter.
14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, vorm en afmeting van de bouwwerken:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen;
  • b. ter bescherming van de monumentale waarde in relatie tot de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit van de naaste omgeving;
  • d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • e. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen.
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.4.1 Herbouw op een andere locatie

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 14.2.2 onder f voor de herbouw van de woning op een andere locatie binnen het bestemmingsvlak, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. herbouw op een andere locatie is vanuit stedenbouw- en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar;
  • b. er zijn geen milieuhygiënische belemmeringen;
  • c. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een landschapsinpassingsplan;
  • d. herbouw op een andere locatie leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.

14.4.2 Herbouw bijgebouwen van woning

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 14.2.3 onder a voor de herbouw van bijgebouwen voor zover dit de maximale oppervlakte overschrijdt, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de maximale oppervlakte van lid 14.2.3 onder a kan worden vergroot met maximaal 50% van de bestaande overschrijding aan bijgebouwen met een absoluut maximum van 200 m²; de herbouw is vanuit stedenbouw- en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar;
  • b. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een landschapsinpassingsplan;
  • c. herbouw op een andere locatie leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.

14.4.3 Paardenbak met hulpgebouw buiten het bestemmingsvlak

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het realiseren van een paardenbak met hulpgebouw buiten het bestemmingsvlak, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. plaatsing binnen het bestemmingsvlak is niet mogelijk of niet doelmatig;
  • b. de paardenbak en het hulpgebouw grenzen direct aan het bestemmingsvlak en deze moeten zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de omgevingsvergunning kan alleen worden verleend voor gronden als bedoeld in artikel 3 van dit bestemmingsplan;
  • d. de totale oppervlakte van de paardenbak mag niet meer bedragen dan 800 m²;
  • e. de totale oppervlakte van het hulpgebouw mag niet meer bedragen dan 25 m², met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter.
  • f. de bouwhoogte van afrasteringen/omheiningen mag niet meer bedragen dan 1,5 meter;
  • g. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • h. het plaatsen van een paardenbak en hulpgebouw buiten het bestemmingsvlak leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.

14.4.4 Afstand tot de weg en de zijdelingse/achterste bouwperceelsgrens

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 14.2.1, onder a en b, voor het verkleinen van de afstand van de bebouwing tot de as van de weg en de zijdelingse/achterste bouwperceelsgrens, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het verkleinen van de afstand is vanuit stedenbouw- en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar;
  • b. er zijn geen milieuhygiënische belemmeringen;
  • c. het verkleinen van de afstand leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.

14.4.5 Bouwen voor mantelzorg

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 14.2.2 en 14.2.3 onder b, voor het vergroten van de inhoudsmaat van een woning voor het bieden van mantelzorg, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de vergroting is noodzakelijk voor het bieden van mantelzorg;
  • b. de vergroting van de woning mag niet meer bedragen dan 100 m³;
  • c. vergroting is alleen toelaatbaar voor zover het bieden van mantelzorg binnen de bestaande woning niet mogelijk of redelijk is;
14.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgend regels:

  • a. aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met dien verstande dat de omvang van de activiteit niet meer mag bedragen dan 50 m² en plaats moet vinden in de woning;
  • b. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van ter plaatse geproduceerde streekeigen producten met een maximum oppervlakte van 50 m²;
  • c. het gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woonruimte is niet toegestaan;
  • d. het gebruiken van een gebouw voor bed & breakfast en overige nevenactiviteiten is niet toegestaan;
  • e. buitenopslag is niet toegestaan.

 

14.6 Afwijken van de gebruiksregels
14.6.1 Aan huis verbonden beroep en kleinschalige bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 14.1 onder d en toestaan dat de activiteit mag worden uitgevoerd in een bijgebouw, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 200 m²;
  • b. er zijn geen milieuhygiënische belemmeringen;
  • c. de activiteit leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de naastgelegen percelen;
  • d. de activiteit een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
  • e. de activiteit mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en NP De Hoge Veluweeren dient op het eigen perceel te worden ingericht;
  • f. het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning uitsluitend aan de hoofdbewoner van de betreffende woning en de omgevingsvergunning is niet overdraagbaar.

14.6.2 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 14.5 onder c, voor het bieden van mantelzorg in een bijgebouw, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het gebruik als zelfstandige woonruimte is noodzakelijk voor het bieden van mantelzorg;
  • b. het gebruik is alleen toelaatbaar voor zover het bieden van mantelzorg binnen de bestaande woning of wooneenheid niet mogelijk of redelijk is, met inachtneming van het bepaalde in lid 14.4.5;
  • c. de omgevingsvergunning voor een bestaand vrijstaand bijgebouw kan slechts worden verleend indien er geen bouwmogelijkheden bestaan voor de realisatie van een aangebouwd bijgebouw waarin de mantelzorg kan worden geboden;
  • d. er bestaat aantoonbaar behoefte aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden;
  • e. de aanvrager een schriftelijke verklaring overlegt dat de omgevingsvergunning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • f. de totale oppervlakte die voor mantelzorg in gebruik kan worden genomen bedraagt maximaal 65 m² en is beperkt tot één bouwlaag;
  • g. er zijn geen milieuhygiënische belemmeringen;
  • h. het gebruik als zelfstandige woonruimte voldoende brandveilig is;
  • i. de mantelzorg leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen;
  • j. het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning uitsluitend aan de aanvrager en/of de hoofdbewoner van de betreffende woning en de omgevingsvergunning is niet overdraagbaar;
  • k. het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning onder de voorwaarde dat de vergunning geldt voor een periode dat de mantelzorg voortduurt;
  • l. Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning onder de voorwaarde dat alle voorzieningen die strekken tot instandhouding van een zelfstandige woonruimte worden verwijderd nadat de noodzaak van mantelzorg is vervallen.

14.6.3 Bed & Breakfast

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 14.5 onder d, voor het toestaan van bed & breakfast, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. voorzieningen voor bed & breakfast zijn alleen binnen de bestaande bebouwing toegestaan, waarbij de omvang niet meer mag bedragen dan 50 m²;
  • b. het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning onder de voorwaarde dat een bedrijfsmatige exploitatie is vereist;
  • c. de afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.

14.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.7.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerkzaamheden zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • b. het aanleggen en/of verharden van paden en wegen, parkeerplaatsen en/of andere oppervlakteverharding;
  • c. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering.

14.7.2 Toelaatbaarheid

De in lid 14.7.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. de werken en/of werkzaamheden noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik/ beheer;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.

14.7.3 Uitzonderingen

Het in lid 14.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning;
  • b. behoren tot het normale onderhoud, beheer en gebruik van de gronden.