direct naar inhoud van Artikel 12 Sport
Plan: Bestemmingsplan Het Nationale Park De Hoge Veluwe
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0228.BP2012VELU0002-0301

Artikel 12 Sport

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen, zoals sportvelden, kleedkamers, kleinschalige sportkantine;
  • b. ondergeschikte kantoorruimte ten behoeve van de bestemming;
  • c. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  • d. behoud, herstel en ontwikkeling van landschapswaarden;
  • e. verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. groenvoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen:
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat terreinafscheidingen tot een hoogte van 1,5 m ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
  • b. de totale oppervlakte aan gebouwen en overkappingen per bestemmingsvlak of een gekoppeld bouwvlak mag, niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.

12.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
  • b. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 8 meter, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de dakhelling mag, met uitzondering van aan- en uitbouwen bij bestaande bedrijfsgebouwen, niet minder bedragen dan 15º.

12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 18 meter;
  • c. de bouwhoogte van ballenvangers mag niet meer bedragen dan 18 meter;
  • d. de bouwhoogte van reclame-uitingen mag niet meer bedragen dan 1 meter;
  • e. sleufsilo's en/of kuilvoerplaten moeten zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • f. de bouwhoogte van een afrastering/ omheining van een paardenbak mag niet meer bedragen dan 1,5 meter en moet zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en afmeting van de bouwwerken:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen;
  • b. ter bescherming van de monumentale waarde in relatie tot de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit van de naaste omgeving;
  • d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • e. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen.
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.4.1 Overschrijding van het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 12.2.1, onder a, voor het bouwen van een gebouw dat de grenzen van het bouwvlak overschrijdt, met inachtneming van de volgende regels :

  • a. de overschrijding is alleen toelaatbaar voor zover plaatsing in het bouwvlak niet mogelijk of niet doelmatig is;
  • b. de overschrijding mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  • c. het overschrijden van het bouwvlak mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een landschapsinpassingsplan.

 

12.4.2 Afstand tot de weg en de zijdelingse/achterste bouwperceelsgrens

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 12.2.1, onder b en c voor het verkleinen van de afstand van de bebouwing tot de as van de weg en de zijdelingse/achterste bouwperceelsgrens, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. het verkleinen van de afstand is vanuit stedenbouw- en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar;
  • b. het verkleinen van de afstand is noodzakelijk voor een verantwoorde bedrijfsvoering;
  • c. er zijn geen milieuhygiënische belemmeringen;
  • d. het verkleinen van de afstand leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.

12.4.3 Dakhelling

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 12.2.2, onder c, voor het realiseren van bedrijfsgebouwen met plat afgedekte daken, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de omgevingsvergunning kan worden verleend voor maximaal 50 m² bedrijfsbebouwing;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter.
12.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende bepalingen:

  • a. het gebruiken van gebouwen als zelfstandige woonruimte is niet toegestaan;
  • b. het gebruiken van een gebouw voor bed & breakfast en overige nevenactiviteiten is niet toegestaan;
  • c. buitenopslag is niet toegestaan;
  • d. paracommerciële activiteiten zijn niet toegestaan;
  • e. seksinrichtingen zijn niet toegestaan.

12.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.6.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerkzaamheden zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen, afgraven, vergraven, verzetten, ontgronden, egaliseren, ontginnen en/ of diepploegen van gronden;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. het verwijderen van natuur- en landschapselementen;
  • d. het verwijderen van zandwegen;
  • e. het aanleggen en/of verharden van paden en wegen, parkeerplaatsen en/of andere oppervlakteverharding;
  • f. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering.

12.6.2 Toelaatbaarheid

De in lid 12.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. de werken en/of werkzaamheden noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik/ beheer;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
12.6.3 Uitzonderingen

Het in lid 12.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. plaatsvinden binnen een bouwvlak, met uitzondering van:
    • 1. het ophogen en verlagen met meer dan 30 cm;
    • 2. het verwijderen van natuur en landschapselementen.
  • b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning;
  • c. behoren tot het normale onderhoud, beheer en gebruik van de gronden.