Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Van den Hamlaan 8
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0228.BP2010LUNO0003-0301
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. maximaal 1 woning per bouwvlak tenzij op de verbeelding anders aangegeven;
  2. een appartementencomplex met maximaal het op de verbeelding aangeduide aantal wooneenheden;
  3. aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid;
  4. aan- en bijgebouwen behorende bij de woning;
  5. parkeren op eigen terrein;
  6. tuinen, erven en verhardingen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
  1. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  2. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven;
  3. De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
  4. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
6.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de bijbehorende woning gelden de volgende regels:
  1. Het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw mag maximaal 50% bedragen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 50 m²;
  2. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, danwel de bestaande verdiepingshoogte van het hoofdgebouw waaraan de aan- of uitbouw wordt gerealiseerd indien hoger dan 3 m;
  3. De bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. De bouw van een zwembad tot 40 m² is toegestaan;
  2. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  3. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Gebruiksregels
Binnen de bestemming Wonen is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:
  1. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 30 m²;
  2. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  3. Er dient op eigen terrein geparkeerd te worden;
  4. Detailhandel is niet toegestaan;
  5. De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving, waarbij geldt dat deze past in categorie A van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  6. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
6.3.2 Afwijken van de gebruiksregels
Toestaan groter oppervlak aan huis verbonden beroep
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6 lid 3.1 sub a voor een omvang van de activiteit met niet meer dan 50% van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 60 m², mits de activiteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft en behoudt die met de woonfunctie in overeenstemming is.
 
Toestaan vergelijkbare bedrijven
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6 lid 3.1 sub e voor het toestaan van lichte bedrijvigheid die niet voorkomt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten met dien verstande dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijvigheid genoemd in de categorie A.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: 
  1. het rooien en vellen van bomen;
6.4.2 Toelaatbaarheid
De in artikel 6 lid 4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
  1. De werken en/of werkzaamheden noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik/beheer;
  2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.