direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijventerrein Seingraaf
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0226.BPSEINGRAAF001-VS01

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:
    • 1. 'bedrijf tot en met categorie categorie 3.1', bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in de bijlage bij deze regels;
    • 2. 'bedrijf tot en met categorie categorie 3.2', bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in de bijlage bij deze regels;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

3.2 bouwregels
3.2.1

Gebouwen dienen te voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte en het bebouwingspercentage bedragen maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' aangegeven bouwhoogte en bebouwingspercentage;
  • c. het minimale bebouwingspercentage bedraagt 60;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder b geldt dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' maximaal 10% van het aanduidingsvlak een bouwhoogte van maximaal 27 m heeft;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' maximaal 10% van het aanduidingsvlak een bouwhoogte van maximaal 9 m heeft;
  • e. de afstand tot perceelsgrenzen bedraagt per bedrijf minimaal 5 m;
  • f. daar waar gebouwen op twee aangrenzende bouwpercelen aaneen worden gebouwd is aan de zijde waar deze gebouwen aaneen worden gebouwd het bepaalde onder e niet van toepassing.
3.2.2

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal:

  • a. bedrijfsinstallaties 10 m;
  • b. lichtmasten 8 m;
  • c. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 2 m.
3.2.3

In afwijking op het bepaalde in artikel 3.2.1 en 3.2.2 zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' geen bebouwing en parkeervoorzieningen toegestaan.

3.3 afwijken van de bouwregels
3.3.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder b voor het vergroten van het bebouwingspercentage tot maximaal 100.

3.3.2

Omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.3.1. wordt uitsluitend verleend onder de voorwaarden dat:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
  • b. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;
  • c. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt benadeeld;
  • d. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt benadeeld;
  • e. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden benadeeld.
3.4 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. bedrijven als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer;
  • b. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • c. vuurwerkbedrijven;
  • d. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.
3.5 afwijken van de gebruiksregels
3.5.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 onder a, voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, mits:

  • a. het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de betreffende categorie;
  • b. de aard en activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige inbreuk op het woon- en leefmilieu in de omgeving.
3.5.2

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1. onder a voor het toestaan van een facilitypoint, mits:

  • a. het facilitypoint zich primair richt op de bedrijven gevestigd binnen het plangebied;
  • b. het facilitypoint geen belemmering vanuit milieuhygiënisch oogpunt met zich meebrengt;
  • c. de aard en activiteiten van het facilitypoint niet leiden tot een onevenredige inbreuk op het woon- en leefmilieu in de omgeving;
  • d. horeca-activiteiten uitsluitend ondersteunend zijn ten behoeve van het facilitypoint.
3.6 wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het toestaan van een bedrijf dat is opgenomen in categorie 4.1. van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk gesteld kan worden met een bedrijf van die categorie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. geen onevenredige aantasting vindt plaats van de verkeersveiligheid;
  • b. geen onevenredige aantasting vindt plaats van het woon- en leefmilieu in de omgeving;
  • c. het geen kwetsbare of gevoelige bestemmingen in het kader van het Besluit luchtkwaliteit betreft.