direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijventerrein InnoFase, Duiven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0226.BPInnoFase001-VS01

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:
    1. 'bedrijf tot en met categorie 3.2': bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    2. 'bedrijf tot en met categorie 4.2': bedrijven in de categorieën 1 tot en met 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    3. 'bedrijf tot en met categorie 5.1': bedrijven in de categorieën 1 tot en met 5.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    met dien verstande dat:
    4. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1 uitgesloten' bedrijven in de categorieën 1, 2 en 3.1. van de Staat van Bedrijfsactiviteiten niet zijn toegestaan;
    5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afvalbedrijf categorie 3.1' een afvalbedrijf in categorie 3.1. van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan;
  • b. een afvalverwerkingsbedrijf almede een bedrijf in de vergisting van biomassa ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afvalverwerking';
  • c. een composteringsbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - compostering';
  • d. een rioolwaterzuiveringsinstallatie ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie';
  • e. een gronddepot ter plaatse van de aanduiding 'gronddepot';
  • f. een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg of lng ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • g. maximaal één reclamezuil per bedrijfsgebouw, dan wel het bestaande aantal;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, openbare nutsvoorzieningen, tuinen en erven.

3.2 bouwregels
3.2.1 bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage van een bouwperceel bedraagt:

  • a. minimaal het ter plaatse van de aanduiding 'minimum bebouwingspercentage' aangegeven percentage;
  • b. maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage.
3.2.2 bedrijfsgebouwen

Bedrijfsgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat op het perceel ter plaatse van de aanduiding 'gronddepot' in afwijking hierop een bedrijfsgebouw is toegestaan met een oppervlakte van maximaal 30 m2;
  • b. bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte, met dien verstande dat de hoogte van 5% van de oppervlakte van de op te richten bedrijfsgebouwen per bedrijf maximaal 60 meter mag bedragen;
  • c. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt minimaal 5 m, tenzij het bouwvlak dichter bij de zijdelingse bouwperceelsgrens is gelegen.
3.2.3 bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:

  • a. bedrijfsinstallaties buiten het bouwvlak 8 m en binnen het bouwvlak de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • b. lichtmasten 8 m;
  • c. vlaggenmasten 6 m;
  • d. reclamezuil 5 m;
  • e. erf- en terreinafscheidingen 4 m;
  • f. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 2 m;
3.3 afwijken van de bouwregels
3.3.1 afwijkingen maatvoering

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 3.2.2 onder b voor het vergroten van de bouwhoogte van gebouwen met maximaal 5 m;
  • b. artikel 3.2.2 onder c voor het toestaan van een afstand van gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens van minimaal 3 m;
  • c. artikel 3.2.3 onder a voor het vergroten van de bouwhoogte van bedrijfsinstallaties tot 28 m;
  • d. artikel 3.2.3 onder f voor het vergroten van de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde tot 5 m.
3.3.2 vereisten afwijking

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
3.4 specifieke gebruiksregels
3.4.1 strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. detailhandel;
  • b. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r., behoudens de reeds bestaande inrichtingen als genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r .
3.5 afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 afwijken andere bedrijven

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 onder a voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, mits het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf in de betreffende categorie.

3.5.2 vereisten afwijking

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.5.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
3.6 wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het toestaan van een bedrijf dat is opgenomen in de naasthogere categorie dan ter plaatse is toegestaan, zoals opgenomen in de brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (VNG, 2009), dan wel een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk gesteld kan worden met een bedrijf van die naasthogere categorie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. geen onevenredige aantasting vindt plaats van de verkeersveiligheid;
  • b. geen onevenredige aantasting vindt plaats van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
  • c. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • d. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.