direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bestendiging besluit Tankstation Oostelijke Randweg - 2022
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.DoBV012-0001

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding tot beheersverordening 'Bestendiging besluit Tankstation Oostelijke Randweg – 2022'

Op 8 juli 2021 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019' vastgesteld. Om, als verplaatsing van het tankstation Wijnbergseweg 39-41, aan de Oostelijke Randweg de vestiging van een tankstation (met landschappelijke inpassing) mogelijk te maken. En om aangrenzende gronden, behorende bij het natuurgebied De Zumpe, te bestemmen als 'Natuur'.

Op 7 juli 2022 heeft de gemeenteraad de beheersverordening 'Landelijk gebied – 2020, reparatie 2022' vastgesteld. De plangrens van deze beheersverordening overlapt aan de Oostelijke Randweg het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 - 2019'. Daardoor is onbedoeld deze beheersverordening ook gaan gelden voor de betreffende gronden aan de Oostelijke Randweg. Om het besluit van 8 juli 2021 voor die gronden te bestendigen, is de beheersverordening 'Bestendiging besluit Tankstation Oostelijke Randweg – 2022' opgesteld. Deze (voorliggende) beheersverordening legt het bestaande gebruik vast. Daar is hier sprake van. Zie voor een nadere toelichting paragraaf 4.3.

1.2 Bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 - 2019'

Met de vaststelling van het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019' heeft de gemeenteraad besloten dat zich aan de Oostelijke Randweg een tankstation (met landschappelijke inpassing) kan vestigen. En dat de aangrenzende gronden, behorende bij het beschermd natuurgebied De Zumpe, worden bestemd als 'Natuur'.

Tegen dit besluit is nadien beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Afdeling heeft het beroep tegen de vaststelling van het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 - 2019' op 13 april 2022 ongegrond verklaard (ECLI:NL:RVS:2022:1023). Daarmee is het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan op 14 april 2022 onherroepelijk geworden.

1.3 Beheersverordening 'Landelijk gebied – 2020, reparatie 2022'

Op 7 juli 2022 heeft de gemeenteraad de beheersverordening 'Landelijk gebied – 2020, reparatie 2022' vastgesteld. Met als doel de eerder vastgestelde beheersverordening 'Landelijk gebied – 2020' in gebruik te optimaliseren.

In de toelichting van deze beheersverordening is opgenomen dat enkele percelen buiten het verordeningsgebied zijn gelaten. Omdat voor die locaties recent is een bestemmingsplan was vastgesteld. Of omdat voor die locaties de planologische procedure of ontwikkeling nog niet was afgerond. Op het moment dat de gemeenteraad besloot over de beheersverordening 'Landelijk gebied – 2020, reparatie 2022', was voor de locatie aan de Oostelijke Randweg het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019' vastgesteld. Deze locatie aan de Oostelijke Randweg had dus ook buiten het verordeningsgebied van de beheerverordening gelaten moeten worden. Zie voor een nadere toelichting paragraaf 4.3.

Hoofdstuk 2 Beleid

Deze beheersverordening legt als zijnde bestaand gebruik de ruimtelijke gebruiks- en bouwmogelijkheden vast overeenkomstig het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019' (zie ook paragraaf 4.3). Het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019' is bij de vaststelling passend bevonden binnen rijks, provinciaal en gemeentelijk beleid. Verder maakt voorliggende beheersverordening geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk waarvan de aanvaardbaarheid op basis van beleid getoetst hoeft te worden. Sinds de vaststelling van het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019' is een geactualiseerde omgevingsverordening Gelderland van kracht. Daarom wordt in paragraaf 2.1.1. (alleen) ingegaan op de omgevingsverordening Gelderland.

2.1 Provinciaal beleid

2.1.1 Omgevingsverordening Gelderland

Om de provinciale belangen te waarborgen is door Provinciale Staten de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. De Omgevingsverordening Gelderland is op 24 september 2014 vastgesteld. Daarna zijn er actualisaties geweest. De laatste actualisatie is vastgesteld op 15 december 2021 (Actualisatieplan 8 Omgevingsverordening). Hierin zijn regels en bepalingen over de inrichting en beheer van de ruimtelijke omgeving vastgelegd. Samen met de Omgevingsvisie heeft de provincie al vooruitgelopen op de Omgevingswet. Deze wet biedt meer ruimte voor initiatieven en ontwikkelingen in het fysieke domein, in gesprek met de omgeving.

Onderzoek en conclusie
Het plandeel voor het tankstation valt buiten het Gelders Natuurnetwerk (GNN). Van GNN gaat geen externe werking uit. De ontwikkeling is daarmee niet in strijd met provinciale omgevingsverordening. Het plandeel voor de nieuwe natuur valt wel binnen het GNN.

Het hele plangebied valt niet in de Beschermingszone natte landnatuur. In de beheersverordening is een regeling opgenomen voor de gronden die liggen in het GNN. De regeling is opgenomen in artikel 12.1.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

Deze beheersverordening legt als zijnde bestaand gebruik de ruimtelijke gebruiks- en bouwmogelijkheden vast overeenkomstig het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019' (zie ook paragraaf 4.3). Het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019' is uitvoerbaar gebleken; het besluit tot vaststelling is onherroepelijk geworden. Daarmee is eveneens voorliggende beheersverordening uitvoerbaar. Aanvullend daarop is inmiddels een omgevingsvergunning verleend voor en heeft de aanleg plaatsgevonden van de nieuwe natuur en de grondwal. En is een ontwerp omgevingsvergunning verleend voor de vestiging van het tankstation (zie paragraaf 4.3.). Deze activiteiten, die aansluiten bij de inhoud van voorliggende beheersverordening, zijn daarmee ook uitvoerbaar gebleken.

Hoofdstuk 4 Juridische aspecten

4.1 Geldende planologische regelingen

Tot vaststelling van de beheersverordening 'Landelijk gebied – 2020, reparatie 2022' op 7 juli 2022 gold het onherroepelijke bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019'.

4.2 Begrenzing van het verordeningsgebied

De onderstaande afbeelding geeft de grens aan van de beheersverordening 'Bestendiging besluit Tankstation Oostelijke Randweg – 2022'. Deze komt overeen met de begrenzing van het plandeel van het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019' dat betrekking heeft op het nieuw te vestigen tankstation aan de Oostelijke Randweg en de aangrenzende gronden behorende bij beschermd natuurgebied De Zumpe.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.DoBV012-0001_0001.jpg"

4.3 Juridische aspecten

Algemeen
De Wro schrijft in artikel 3.38 voor dat geen ruimtelijke ontwikkelingen mogen worden voorzien voor de gebieden die tot de beheersverordening behoren. Een beheersverordening legt (samengevat) het 'bestaan gebruik' vast. Aan die voorwaarde wordt voldaan.

Op 8 juli 2021 heeft de gemeenteraad namelijk het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019' vastgesteld. Daarmee is een (evident actieve) beslissing genomen over de vestiging van het tankstation aan de Oostelijke Randweg, bijbehorende landschappelijke inpassing en de bestemming van aangrenzende gronden behorend bij natuurgebied De Zumpe als 'Natuur'. Tegelijkertijd is evident sprake van een omissie dat de beheersverordening 'Landelijk gebied – 2020, reparatie 2022' het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019' voor het betreffende deel aan de Oostelijke Randweg overschrijft. En is duidelijk dat dit ook nooit de bedoeling is geweest (blijkens het besluit van 8 juli 2021 en de aard/doel van de beheersverordening 'Landelijk gebied – 2020, reparatie 2022' en bijbehorende toelichting). Om deze redenen wordt het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019' (bijlage 1) beschouwd als geldend planologisch regime dat in principe één-op-één kan worden opgenomen in een beheersverordening.

Daarnaast is op basis van het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019' op 19 oktober 2022 een ontwerpomgevingsvergunning verleend voor de vestiging van het tankstation (bijlage 2). Tevens is op 14 september 2022 de vergunning verleend voor de aanleg van de grondwal (bijlage 3). En is op 3 februari 2021 een omgevingsvergunning verleend voor de aanleg van nieuwe natuur (bijlage 4). Ook op basis van deze toestemmingen wordt het gebruik van de betreffende gronden (conform het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019') voor een tankstation, inpassing met een grondwal en voor natuur als bestaand gebruik beschouwd.

Op basis van voorstaande worden in voorliggende beheersverordening dan ook de ruimtelijke gebruiks- en bouwmogelijkheden vastgelegd overeenkomstig het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019', voor zover het betrekking heeft op de locatie/plandeel aan de Oostelijke Randweg. Het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019' is als bijlage 1 bijgevoegd.

(ondergeschikte) wijzigingen
Zoals hiervoor toegelicht zijn, als zijnde bestaand gebruik, in voorliggende beheersverordening de ruimtelijke gebruiks- en bouwmogelijkheden vastgelegd overeenkomstig het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019'. Wel is sprake van een aantal (ondergeschikte) wijzigingen, zonder dat daarmee de gebruiks- en bouwmogelijkheden worden verkleind of verruimd. Deze zijn hieronder opgenomen en toegelicht.

Bestemmingsplan Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019   Beheersverordening bestendiging besluit tankstation Oostelijke Randweg – 2022
 
Toelichting  
Bestemming 'Bedrijf – 2'   Hoofdfunctie 'Bedrijf'   In de beheersverordening is nog sprake van één locatie. Daarmee is een onderscheid tussen twee bestemmingen 'Bedrijf' niet aan de orde.  
Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing als specifieke gebruiksregel bij de bestemming 'Bedrijf – 2'
 
Landschappelijke inpassing opgenomen als verbodsbepaling in artikel 11   Op basis van de systematiek van een beheersverordening is de voorwaardelijke verplichting omgevormd tot een verbodsbepaling.
 
Bestemming 'Natuur' met functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg'   Hoofdfunctie 'Natuur' zonder functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg'   De functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' is verbonden aan de regels van de bestemming 'Bedrijf – 2' / hoofdfunctie 'Bedrijf'. Ter plaatse van de hoofdfunctie 'Natuur' heeft de functieaanduiding op basis van de regels bij de hoofdfunctie 'Natuur' geen betekenis. Daarom functieaanduiding verwijderd.
 
Bestemming 'Natuur' met een regeling voor de bouw van gebouwen (art. 6.2.2)   Hoofdfunctie 'Natuur' zonder een regeling voor de bouw van gebouwen   Op de gronden met de bestemming/hoofdfunctie 'Natuur' is geen bouwvlak aanwezig. Daarmee heeft de regeling voor de bouw van gebouwen geen betekenis.  
Bestemming 'Natuur' zonder expliciet benoemen grondwal in bestemmingsplanomschrijving. Grondwal valt onder 6.1 sub a: 'instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel daar aan eigen natuur- en landschapswaarden'   Hoofdfunctie 'Natuur' met toegevoegd sub b in de hoofdfunctieomschrijving 'het beheer, herstel en de instandhouding van een grondwal'   De grondwal wordt ingericht als natuur en draagt daarmee bij aan de instandhouding van de natuurwaarden. Aanvullend op bestaande regeling is volledigheidshalve expliciet het beheer, herstel en instandhouding van de grondwal opgenomen.
 

Methodiek

Artikel 3.38 lid 4 Wro biedt de mogelijkheid om binnenplanse afwijkingsbevoegdheden in de beheersverordening op te nemen. In de beheersverordening zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen die onder beheer kunnen worden geschaard en ruimtelijk en functioneel ondergeschikt zijn. Omdat een beheersverordening ziet op het toestaan van reeds geldende ruimtelijke gebruiks- en bouwmogelijkheden zonder grote ontwikkelingen, zijn wijzigingsbevoegdheden uit het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 - 2019' niet overgenomen. De niet overgenomen wijzigingsbevoegdheden hadden betrekking op de dubbelbestemmingen Waarde - archeologische verwachting en een algemene wijzigingsbevoegdheid.

De beheersverordening bestaat uit een analoge en digitale verordeningskaart, regels en een toelichting. De verordeningskaart en regels zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de verordeningskaart en de regels. Zie paragraaf 4.3. wat is onderhavig geval als bestaand gebruik wordt beschouwd.

De regels zijn als volgt ingedeeld:

  • Inleidende regels (Hoofdstuk 1). Dit hoofdstuk omvat onder andere artikel 1 Begrippen. In dit artikel worden de begrippen die in de regels zijn opgenomen nader gedefinieerd. Het definiëren van begrippen vergroot de duidelijkheid en de rechtszekerheid.
  • Gebiedsregels (Hoofdstuk 2). De gebiedsregels bevatten de regels voor het beheer van het bestaande gebruik.
  • Algemene regels (Hoofdstuk 3). Dit hoofdstuk omvat de algemene regels voor het beheer van de bestaande situatie.
  • Overgangs- en slotregels (Hoofdstuk 4). Het overgangsrecht is opgenomen in artikel 15, de slotregel in artikel 16.

Regels voor archeologie en externe veiligheid
De gemeente heeft op 25 februari 2021 de 'Parapluherziening Externe veiligheid - 2020' vastgesteld. Op 27 mei 2021 heeft de gemeente ook de 'Parapluherziening Archeologie - 2020' vastgesteld. De regels en kaarten zijn één op één overgenomen in voorliggende beheersverordening.

4.4 Toelichting op de regels

4.4.1 Inleidende regels

De inleidende regels omvatten de in de planregels gebruikte begrippen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2). Bij de wijze van meten is opgenomen hoe de goothoogte bepaald is.

Bij de berekening van de inhoud van een bouwwerk wordt ondergronds bouwen niet meegerekend. Als er sprake is van een begane grondvloer in het bouwwerk, dan wordt alles wat daaronder zit niet meegerekend. Is er geen begane grondvloer en is het bouwwerk deels in de grond en deels erboven, dan wordt het deel dat boven de grond uit komt berekend als inhoud.

4.4.2 Gebiedsregels

In de gebiedsregels zijn de regels voor de verschillende hoofdfuncties omschreven. Elke gebiedsregel is opgebouwd naar voorbeeld van een bestemmingsplanregel (op basis van de RO-standaarden). Daarmee is een gebiedsregel in beginsel opgebouwd uit:

  • een hoofdfunctieomschrijving: een omschrijving van de doeleinden waarvoor de gronden zijn bestemd en de toegelaten bijbehorende bebouwing;
  • de bouwregels: deze bevatten de voorgeschreven maatvoering van de bouwwerken;
  • nadere eisen;
  • afwijken van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijken van de gebruiksregels;
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden.

Er wordt op diverse manieren gebruik gemaakt aanduidingen op de kaart. Bij de functieaanduidingen die in de hoofdfunctieomschrijven aangehaald worden, zijn verschillende manieren van omschrijven in de regels gehanteerd. Elke wijze van omschrijven leidt tot een andere conclusie:

voorbeeld 1
een verkooppunt motorbrandstoffen met LPG, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ' verkooppunt motorbrandstoffen met LPG '

Bij deze zinsopbouw mag deze functie alleen daar aanwezig zijn op een locatie waar de aanduiding aanwezig is, daarbij gelden ook de overig genoemde, algemeen geldende functies van de hoofdfunctie.

voorbeeld 2
uitsluitend verkooppunt motorbrandstoffen met LPG ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met LPG'

Bij deze zinsopbouw mag op deze locatie alleen deze functie zitten en zijn de overig genoemde, algemeen geldende functies van de hoofdfunctie niet toegestaan.

4.4.2.1 Bedrijf

De hoofdfunctie 'Bedrijf' is toegekend aan de locatie van het tankstation.

Als gevolg van de aanduiding 'Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' zijn uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van een verkooppunt van motorbrandstoffen toegestaan. Ook de hoofdfunctie is beperkt tot alleen de verkoop van motorbrandstoffen. Andere hoofdfuncties qua bedrijvigheid zijn niet toegestaan. De toestaande maximale doorzet LPG is vastgesteld op 1.000 m3 per jaar. Detailhandel en horeca ondergeschikt en verbonden aan de verkoop van brandstoffen is toegestaan.

In het algemeen geldt dat de bebouwing binnen het bouwvlak gerealiseerd moet worden. Onder voorwaarden is daar voor bepaalde ondergeschikte bouwwerken een afwijking mogelijk. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' is een overkapping toegestaan.

4.4.2.2 Natuur

De hoofdfunctie Natuur is toegekend aan de gronden waar natuur is aangelegd als onderdeel van het beschermd natuurgebied De Zumpe en daar waar de landschappelijke inpassing van het tankstation plaatsvindt. Binnen de hoofdfunctie Natuur zijn uitsluitend bouwwerken ten dienste van de hoofdfunctie Natuur toegestaan. Daarnaast zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan. Met daarbij een mogelijkheid om beperkt af te wijken van de bij recht toegestane hoogte ten behoeve van verlichting en kunstobjecten. Ten aanzien van het uitvoeren van werken en werkzaamheden is een vergunningstelsel opgenomen.

4.4.2.3 Waarde - Archeologie

Deze dubbelhoofdfuncties ter bescherming van de archeologie zijn opgenomen in overeenstemming met het gemeentelijke archeologiebeleid en met name de herziene archeologische beleidskaart (kaartbijlage 6 RAAP rapport 2877 – tweede herziene versie). Daarop zijn de archeologische waardevolle gebieden en archeologische verwachtingszones aangegeven. Afhankelijk van de (verwachtings)waarde in een (deel)gebied is het beschermingsregime meer of minder streng. De archeologische beleidskaarten zijn op 30 maart 2020 door de gemeenteraad van Doetinchem vastgesteld.

De uitgangspunten voor het archeologiebeleid sluiten al aan op het nieuwe beleid, die regionaal is opgesteld. Dit beleid staat in de nota 'Archeologie met beleid. Afwegingskader voor archeologiebeleid in de Regio Achterhoek' (vastgesteld in 2013). Dit beleid geeft een verlichting van de grenzen voor archeologisch onderzoek. De gebieden zoals deze in de archeologische beleidskaarten onderscheiden zijn, veranderen hier niet door. Wel zijn er nu in de basis 5 verschillende niveaus van bescherming. Deze komen terug in de navolgende tabel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.DoBV012-0001_0002.png"

De bescherming van de archeologische waarden is in deze verordening vertaald in verschillende archeologische dubbelhoofdfuncties. In het plangebied komen de volgende archeologische dubbelhoofdfuncties voor:

  • Waarde - Archeologische verwachting 2 (artikel 5)
  • Waarde - Archeologische verwachting 3 (artikel 6)
  • Waarde - Archeologische verwachting 6 (artikel 7)

Uitgaan van waarde die past bij onderliggende verwachtingszone
Met de waarde die past bij de onderliggende verwachtingszone wordt bedoeld, dat de verwachtingszone bepaalt wanneer er een archeologische onderzoekverplichting geldt:

  • in een hoge verwachtingszone geldt dat onderzoek moet worden uitgevoerd bij een ingreep dieper dan 30cm – Maaiveld, en een plangebied groter dan 250 m2,
  • bij een middelmatige verwachtingszone moet onderzoek worden uitgevoerd bij 30 cm beneden Maaiveld en een plangebied groter dan 1000 m2,
  • bij een lage verwachtingszone bij 30 cm beneden maaiveld, en een plangebied groter dan 5000 m2.

Dus als de ene helft van het bouwperceel in een hoge verwachtingszone ligt, en de andere helft in een zone met een lage verwachting, dan moet apart bekeken en beoordeeld worden of er een onderzoekverplichting geldt voor het bouwperceel. En dat kan anders uitpakken dan wanneer voor het hele bouwperceel de meest strenge regel geldt.

Als voorbeeld: als slechts 150m2 van het bouwplan in de hoge zone ligt, en 500 m2 in de lage zone, dan hoeft er geen onderzoek te worden uitgevoerd. Het bouwplan in zijn geheel beslaat echter 650 m2 en als je hierbij de meest strenge regel toepast (= de regel uit de hoge verwachtingszone) dan moet je wel onderzoek uitvoeren.

4.4.2.4 Waarde - Ecologie

De dubbelhoofdfunctie 'Waarde - Ecologie' is mede opgenomen voor de bescherming en instandhouding van de aanwezige flora en fauna.

In de regels is deze dubbelhoofdfunctie is een voorrangsregeling opgenomen met het oog op de bescherming van de belangen en de aanwezige waarden. De gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de onderliggende hoofdfuncties worden hierdoor beperkt.

In de zones mogen geen bouwwerken en werken worden uitgevoerd. Met een omgevingsvergunning kan van het bouwverbod worden afgeweken.

Voor een aantal specifieke werken en werkzaamheden is een regeling voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden opgenomen. Verder zijn een aantal uitzonderingen opgenomen, waarvoor geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is vereist.

4.4.3 Referentiekader nadere eisen- en afwijkingsbevoegdheid

Een aantal planregels geven burgemeester en wethouders dan wel het bevoegd gezag de bevoegdheid om nadere eisen te stellen respectievelijk een afwijking te verlenen als bedoeld in artikel 3.38, lid 4, van de Wet ruimtelijke ordening.

De nadere eisen kunnen betrekking hebben op de plaats en afmetingen van de bebouwing.

Nadere eisen stellen is mogelijk met betrekking tot een aantal specifieke bouwregels en regels, die het gebruik in enge zin regelen.

4.4.4 Algemene regels

De algemene of aanvullende regels tenslotte vormen een set algemene regels die op alle onderdelen van het plan van toepassing zijn.

In de algemene bouwregels zijn regels voor het overschrijven van bouwgrenzen, inclusief afwijkingen van deze bouwregels opgenomen. Dit is een set van regels die in alle plannen van de gemeente Doetinchem van toepassing is.


Verder is hieronder een regeling voor bestaande maten opgenomen. De 'bestaande matenregeling' is bedoeld voor legale bouwwerken die afwijken van de vastgestelde situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud van de bouwregels in deze verordening. De bestaande afwijking is daarmee toegestaan. Voorwaarde hierbij is wel, dat de afwijking legaal (dus met vergunning) tot stand moet zijn gekomen.

Voor het bouwen langs wegen en water is, omdat er geen bouwvlakken in de hoofdfuncties gehanteerd zijn, ook een regeling opgenomen. Tenslotte is bepaald dat de bouwregels niet voor ondergronds bouwen gelden. De anti-dubbeltelregel is een vast onderdeel van de algemene regels. Deze in de wet voorgeschreven. In de algemene gebruiksregels is het verboden gebruik, los van de hoofdfunctie, vastgelegd. Met een afwijking is hier, onder voorwaarden, ruimte bij toepassing opgenomen. De algemene gebruiksregel luidt dat het verboden is om gronden en opstallen te gebruiken in strijd met de hoofdfunctie. Gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de hoofdfunctie of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken wordt toegelaten. In dit artikel zijn ook diverse verboden opgenomen voor het gebruik van gronden en gebouwen. Dit is daarmee verboden als niet aan de daarbij genoemde voorwaarde voldaan wordt. Als verbodsbepaling/strijdig gebruik is opgenomen het gebruiken of doen laten gebruiken van gronden en bouwwerken zonder dat landschappelijk inpassing is uitgevoerd en in stand wordt gehouden.

In de algemene aanduidingsregels (zie artikel 12) zijn de hoofdfunctieoverstijgende regelingen voor bepaalde activiteiten met een invloed op de omgeving of te beschermen waarden opgenomen:

  • overige zone - nieuwe risicobronnen uitgesloten;
  • overige zone - gnn (Gelders Natuurnetwerk)
  • veiligheidszone - lpg;

Deze regels gelden bovenop de regels van de aanwezige hoofdfuncties.

De algemene afwijkingsregels voorzien in de mogelijkheid om op ondergeschikte onderdelen af te wijken van de regels van de verordening. Een voorbeeld is de afwijkingsbevoegdheid voor het toestaan van het opwekken van duurzame energie met behulp van zonnepanelen op daken.

Tenslotte staat in de 'overige regels' de koppeling met de wettelijke regelingen waarnaar verwezen wordt in de regels.

4.4.5 Overgangs- en slotregels

In de loop van de tijd kan het gebruik van gronden of bouwwerken gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van het voorheen geldende planologisch regime. In de overgangsregels wordt geregeld in hoeverre deze afwijkingen mogen blijven bestaan.

De naam van de verordening wordt in de slotregel aangehaald.

Hoofdstuk 5 Economische uitvoerbaarheid

Deze beheersverordening legt als zijnde bestaand gebruik de ruimtelijke gebruiks- en bouwmogelijkheden vast overeenkomstig het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019'. De economische uitvoerbaarheid is in voornoemde bestemmingsplan al aangetoond.

Hoofdstuk 6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.1 Overleg

Het voeren van vooroverleg is voor het opstellen van een beheersverordening niet wettelijk verplicht. Voor de beheersverordening 'Bestendiging besluit tankstation Oostelijke Randweg – 2022' is gekozen om geen vooroverleg te voeren. De inhoud is in overeenstemming met het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019'. Over dit bestemmingsplan heeft destijds vooroverleg plaatsgevonden met diverse instanties.

6.2 Inspraak en zienswijzen

De procedure voor een beheersverordening is vormvrij. Dat wil zeggen dat het niet verplicht is een ontwerp ter inzage te leggen voor inspraak op basis van de gemeentelijke inspraakverordening. En er ook geen periode geldt voor het inbrengen van zienswijzen op basis van de Algemene wet bestuursrecht.

Voorliggende beheersverordening komt inhoudelijk overeen met het bestemmingsplan 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 – 2019', voor het deel dat betrekking heeft op de vestiging van het tankstation aan de Oostelijke Randweg, de landschappelijke inpassing en de bestemming van aangrenzende gronden als 'Natuur'. Voor dit bestemmingsplan is een procedure doorlopen als bedoeld in afdeling 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is eveneens van toepassing. Op basis van die procedure heeft een ieder/belanghebbenden de gelegenheid gehad gebruik te maken van de mogelijkheid zienswijze in te dienen en gebruik te maken van bijbehorende rechtsbeschermingsmogelijkheden. Op basis van voorstaande is geconcludeerd dat de beheersverordening 'Bestendiging besluit Tankstation Oostelijke Randweg – 2022' kan worden beschouwd als ondergeschikte aanpassing van eerder vastgesteld beleid, zoals bedoeld in de Inspraakverordening (artikel 2, lid 3 sub a), ook al is feitelijk geen sprake van beleid maar van een beheersverordening. Daarom hoeft volgens de inspraakverordening geen inspraak te worden verleend en heeft dat ook niet plaatsgevonden.