Plan: | Looiersweg Doesburg, Tennisclub Doesburg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0221.PRO18004PMO-VA01 |
Voorliggende ruimtelijke onderbouwing maakt de verplaatsing van Tennisclub Doesburg naar een locatie aan de Looiersweg in Doesburg mogelijk. Tennisclub Doesburg is thans gevestigd op een locatie aan de Leigraafseweg in Doesburg. Vanwege diverse omstandigheden is een verplaatsing van de tennisclub naar een andere locatie binnen de gemeente wenselijk. Inmiddels is overeenstemming met de diverse partijen bereikt omtrent de verplaatsing naar de locatie Looiersweg te Doesburg. Deze locatie betreft de voormalige voetbalvelden aan de Koppelweg en Looiersweg.
De beoogde ontwikkeling voorziet in de realisatie van een nieuw clubhuis en een ruimte voor opslag, inclusief een viertal tennisbanen, twee padelbanen en bijbehorende groen- en parkeervoorzieningen op de locatie Looiersweg.
De gronden ter plaatse van de nieuwe locatie vallen onder de werking van het bestemmingsplan "Koppelweg e.o.", vastgesteld door de gemeenteraad van 26 juni 2013. De bij de locatie betrokken gronden hebben in dit bestemmingsplan de bestemming 'Sport'. De realisatie van de beoogde sport- en parkeervoorzieningen is binnen dit bestemmingsplan mogelijk. Uitsluitend het te realiseren clubhuis en de ruimte voor opslag is niet in overeenstemming met het bestemmingsplan, omdat hiervoor ter plaatse geen bouwvlak is opgenomen.
Omdat de realisatie van het beoogde clubhuis en de ruimte voor opslag niet past binnen het voor de locatie geldende bestemmingsplan, dient een ruimtelijke onderbouwing te worden opgesteld. Dit ten behoeve van het met omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan (Wabo art 2.1 lid 1 onder a (activiteit bouwen).
Voorliggende ruimtelijke onderbouwing geeft een beeld van de beoogde ontwikkeling en toetst dit initiatief aan de ruimtelijke context in de omgeving en aan geldend beleid, wet- en regelgeving. Voor de volledigheid is de gehele ontwikkeling, inclusief sport-, verkeer- en groenvoorzieningen opgenomen in deze ruimtelijke onderbouwing ondanks dat deze op grond van het vigerende bestemmingsplan reeds zijn toegestaan.
Splitsing aanvraag
In verband met het voorsorteren op de realisatie van het nieuwe sportcomplex, is de aanvraag voor de aanleg van de sport-, verkeer-, en groenvoorzieningen gesplitst van de oorpsronkelijke aanvraag omgevingsvergunning. Via een reguliere omgevingsvergunningprocedure is de aanleg van deze voorzieningen, die op basis van het vigerende bestemmingsplan zijn toegestaan, opnieuw aangevraagd. Op deze wijze is het mogelijk om direct na de zomer van 2018 over te gaan tot het aanleggen van deze voorzieningen. De realisatie van het clubgebouw en de ruimte voor opslag maken onderdeel uit van voorliggende ruimtelijke onderbouwing en daarmee de afwijkingsprocedure.
Het plangebied is gelegen direct ten zuiden van de historische stad Doesburg op de voormalige voetbalvelden van het sportcomplex aan de Looiersweg en Koppelweg. Het plangebied heeft een oppervlakte van ongeveer 6.500 m2 en bestaat in de huidige situatie uit voornamelijk gras ten behoeve van voetbalvelden.
Het plangebied wordt aan de noordzijde begrensd door een groenvoorziening aan de voormalige Oude IJssel, de Looiersweg aan de oostzijde, sport en recreatie instituut Doesburg aan de zuidzijde en de voormalige voetbalvelden aan de westzijde.
Op de navolgende afbeeldingen zijn de globale ligging en begrenzing van het plangebied weergegeven. Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de projectkaart behorende bij deze ruimtelijke onderbouwing.
Globale ligging plangebied
Globale begrenzing plangebied
De gronden behorende bij het plangebied vallen onder de werking van het bestemmingsplan "Koppelweg e.o." vastgesteld door de gemeenteraad van 26 juni 2013. In navolgende figuur is een uitsnede van het vigerende bestemmingsplan ter plaatse van het plangebied (rood kader) weergegeven.
Uitsnede geldend bestemmingsplan
De bij de locatie betrokken gronden hebben in dit bestemmingsplan de bestemming 'Sport'. Volgens artikel 5 van de planregels zijn de gronden bestemd voor sport- en parkeervoorzieningen met bijbehorende voorzieningen. De beoogde ontwikkelingen in het plangebied zijn voor wat betreft de te realiseren sport- en parkeer- en groenvoorzieningen binnen dit bestemmingsplan mogelijk. Deze zijn dan ook afzonderlijk via een reguliere omgevingsvergunning aangevraagd.
Globale weergave verschuiven bouwvlak
Het op te richten clubhuis en de ruimte voor opslag zijn niet in overeenstemming met het bestemmingsplan, omdat hiervoor ter plaatse geen bouwvlak is opgenomen. In de figuur is het bestaande bouwvlak (en bebouwing) en de nieuwe positionering van het clubhuis globaal weergegeven. De bestaande bebouwing ter plaatse van het bestaande bouwvlak is inmiddels gesloopt. Ten behoeve van de realisatie van het clubhuis zal een planologische procedure worden doorlopen in de vorm van een afwijkingsprocedure met omgevingsvergunning. Ten behoeve van deze planologische procedure is voorliggende ruimtelijke onderbouwing opgesteld.
In dit hoofdstuk is een eerste algemene indruk van het plangebied geschetst en is de aanleiding voor het opstellen van een nieuw bestemmingsplan beschreven. In hoofdstuk 2 van deze toelichting wordt de huidige en toekomstige situatie van het plangebied beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de haalbaarheid voor wat betreft beleid behandeld. In hoofdstuk 4 worden de relevante omgevingsaspecten nader toegelicht. Het laatste hoofdstuk is gewijd aan de afweging ten aanzien van het initiatief en de uiteindelijke conclusie.
Het plangebied is gelegen direct ten zuiden van het historisch centrum Doesburg, op de voormalige voetbalvelden van het sportcomplex aan de Looiersweg en Koppelweg. Het plangebied heeft een oppervlakte van ongeveer 6.500 m2 en bestaat in de huidige situatie uit voornamelijk gras ten behoeve van voetbalvelden. De voetbalvelden worden reeds geruime tijd niet meer gebruikt.
In de huidige situatie is de voormalige voetbalkantine inmiddels gesloopt. Deze was gesitueerd op en klein hoogteverschil binnen het plangebied. Ter plaatse van de voormalige zullen nieuwe padelbanen gesitueerd worden. Het nieuwe clubhuis wordt hiernaast opgericht en het bestaande hoogteverschil zal hierbij worden gehandhaafd. In de figuur is de huidige situatie, gezien vanaf de Looiersweg, in het plangebied weergegeven. Eveneens is een vogelvlucht van het plangebied weergegeven vanuit noordwestelijke richting. In de figuren is de inmiddels gesloopte voetbalkantine nog zichtbaar.
Aanzicht plangebied met de voormalige voetbalkantine op de achtergrond
Vogelvlucht over plangebied vanuit noordwestelijke richting
De beoogde ontwikkeling voorziet in de realisatie van een nieuw clubhuis en opslagruimte, inclusief een viertal tennisbanen, twee padelbanen en bijbehorende groen- en parkeer- voorzieningen.
Sportvoorzieningen
De ontwikkeling voorziet in een viertal nieuwe tennisbanen binnen het plangebied. De tennisbanen zullen allen voorzien worden van verlichting middels lichtmasten met LED verlichting. De tennisbanen liggen enigszins verlaagd ten opzichte van het nieuwe clubhuis. Ten behoeve van de afwatering van de tennisbanen, wordt een drainagesysteem aangelegd waarmee geen sprake is van oppervlakkigen afvoer. Nader onderzocht moet worden waar de drainage naar afgevoerd zal worden. Verder wordt voorzien in een tweetal padelbanen die volledig worden omheind middels een glazen constructie. Ook de padelbanen zullen worden verlicht met LED verlichting. In de figuur zijn de beoogde padelbanen schematisch weergegeven.
Schematische weergave padelbanen
Parkeervoorzieningen
Ten behoeve van de ontwikkeling wordt op eigen terrein voorzien in circa 50 parkeerplaatsen. De parkeerplaatsen zijn wel openbaar toegankelijk en kunnen ook worden gebruikt door bezoekers van het beoogde nieuwe stadspark. De parkeerplaatsen zijn bereikbaar via een in- en uitrit vanaf de Looiersweg. De parkeerplaatsen zullen worden uitgevoerd in een klinker verharding. Verder wordt voorzien in een ruimte voor fietsparkeren direct grenzend aan het nieuwe clubhuis. Ook ten behoeve van de afwatering van de parkeervoorzieningen wordt een drainagesysteem aangelegd.
Groenvoorzieningen
In de nieuwe situatie zal de nieuwe tennisclub 'landschappelijk' ingepast worden in de omgeving. Deze inpassing voorziet in de realisatie van een windsingel aan de zuidzijde van het perceel door middel van een bomenrij. Aan de oostzijde van het perceel zal door middel van een groene haag met bomenrij het zicht vanaf de naastgelegen woningen op het bedrijfsperceel ontnomen worden. In navolgende figuur is een impressie van de beoogde nieuwe inrichting weergegeven.
Impressie beoogde nieuwe situatie plangebied
Clubhuis en ruimte voor opslag
Voor de tennisclub zal een nieuw clubhuis worden gerealiseerd en een ruimte voor opslag van materialen. Het nieuwe clubhuis heeft een oppervlak van circa 200 m2 en biedt ruimte aan een kantine, kleedruimtes, een keuken, algemene ruimtes en een bestuursruimte. Het nieuwe clubhuis houdt rekening met het bestaande hoogteverschil in het terrein en ligt enigszins verhoogd. Aan de westzijde van het nieuwe clubhuis wordt een half overdekt terras gerealiseerd. Het nieuwe clubhuis wordt met een gesloten gevel richting de nabij gelegen woningen gerealiseerd. In westelijke richting kent het clubhuis een meer open en transparant karakter. Het clubhuis zal voorzien worden van PV-panelen en zal verwarmd worden door een warmtepomp. Derhalve zal het clubhuis niet aangesloten worden op het gasnetwerk. De ruimte voor opslag ligt direct nabij de tennisbanen en heeft een oppervlak van circa 50 m2 en een hoogte van circa 3 meter. De bebouwing wordt niet gefundeerd, maar wordt direct op maaiveld geplaatst in de vorm van een container. In de navolgende figuren zijn enkele afbeeldingen alsmede de plattegrond van het nieuwe clubhuis toegevoegd.
Clubhuis met gesloten gevel in oostelijke richting
Clubhuis met open gevel in westelijke richting
Plattegrond nieuwe clubhuis
In deze paragraaf wordt een analyse gegeven van het relevante beleidskader. De beleidsnota's die direct of indirect doorwerken in voorliggend bestemmingsplan, worden in deze paragraaf behandeld. Gezien de aard en de schaal van de ontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied is het relevante beleid op Europees niveau buiten beschouwing gelaten en op Rijksniveau beperkt gehouden. Per bestuurslaag is een korte samenvatting gegeven van de meest relevante aspecten uit de verschillende beleidsnota's, alsmede de consequenties voor het voorliggende plan.
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) bepaalt welke kaderstellende uitspraken van het kabinet bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. Het gaat onder meer om nationale belangen als Rijksvaarwegen, Defensie, Ecologische hoofdstructuur, Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, Hoofdwegen en hoofdspoorwegen, Elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen en Primaire waterkeringen.
Door de nationale belangen vooraf in bestemmingsplannen te borgen, wordt met het Barro bijgedragen aan versnelling van de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen en vermindering van de bestuurlijke drukte.
Toetsing
Met de beoogde ontwikkelingen zijn geen nationale belangen gemoeid.
Op 1 juli 2017 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd, waarbij een nieuwe Laddersystematiek is opgenomen. In artikel 3.1.6, lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de nieuwe ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen. Het doel van de Ladder is zorgvuldig en duurzaam ruimtegebruik, met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte en ontwikkelingen in de omgeving. De Ladder geeft daarmee invulling aan het nationaal ruimtelijk belang gericht op een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij ruimtelijke besluiten. Dit belang staat beschreven in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte binnen een breder kader van een goed systeem van ruimtelijke ordening.
Met de ladder worden eisen gesteld aan de motivering van onder meer bestemmingsplannen en ruimtelijke onderbouwingen die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk maken. De toelichting bij een bestemmingsplan of ruimtelijke onderbouwing voor een nieuwe stedelijke ontwikkeling bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien die ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Toetsing
De beoogde ontwikkeling voorziet in de verplaatsing van Tennisclub Doesburg van Leigraafseweg in Doesburg naar voorliggend plangebied. Het plangebied is gelegen in het stedelijk gebied van Doesburg. Met voorliggende ontwikkeling is geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling, maar een verplaatsing van een reeds bestaande tennisclub. Daarbij wordt opgemerkt dat ter plaatse van het plangebied reeds voorzien is in de bestemming 'Sport' en dat de vestiging van de tennisclub op basis van het vigerende bestemmingsplan mogelijk is. Voorliggende afwijkingsprocedure maakt uitsluitend de realisatie van het nieuwe clubgebouw en ruimte voor opslag mogelijk. Dit omdat ter plaatse geen bouwvlak is opgenomen. In die zin is geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling en kan verdere toetsing aan de ladder achterwege blijven.
Een beschermd stads- of dorpsgezicht is een gebied met een bijzonder, historisch karakter. De beschermde status van de Binnenstad van Doesburg dateert van 22 augustus 1974. Deze status blijft in na toepassing van de afwijkingsprocedure behouden. De aanwijzing is een gezamenlijk besluit van de ministers VROM en OCW. Afhankelijk van de omgeving wordt gesproken van een stads- dan wel dorpsgezicht, in juridisch opzicht is er geen verschil. De binnenstad van Doesburg betreft een beschermd stadsgezicht.
De doelstelling van het beschermde stadsgezicht is de historische karakteristieken te behouden en nadrukkelijk een plaats te geven in de toekomstige ontwikkelingen. De bescherming van het stadsgezicht betekent niet dat er niets mag veranderen. Het historische karakter kan prima intact blijven, wanneer veranderingen zorgvuldig worden begeleid en nieuwe gebouwen zorgvuldig worden ingepast. In navolgende figuur is in rood de ligging van het plangebied weergegeven.
Ligging plangebied (rood) ten opzicht van het beschermd stadsgezicht
Toetsing
Het plangebied van voorliggende ruimtelijke onderbouwing is gelegen net buiten de begrenzing van het beschermd stadsgezicht. Het plangebied is wel gelegen in een oud schootsveld van Doesburg. Ten behoeve van de nieuw op te richten bebouwing heeft een zorgvuldige modelontwikkeling plaats gevonden op basis waarvan de uiteindelijke verschijningsvorm van de nieuwe bebouwing in overleg met de welstandscommissie is gekozen. Daarbij wordt opgemerkt dat ter plaatse reeds is voorzien in de bestemming 'Sport' en dat de vestiging van de tennisclub op basis van het vigerende bestemmingsplan reeds mogelijk is. Voorliggend ontwikkeling heeft geen consequenties voor het beschermde stadsgezicht.
De beoogde ontwikkeling is in overeenstemming met Rijksbeleid.
De Omgevingsvisie Gelderland (actualisatie vastgesteld op 11 november 2015) richt zich formeel op de komende tien jaar, maar wil ook een doorkijk bieden aan Gelderland op een langere termijn. Veel maatschappelijke vraagstukken zijn zo complex dat alleen een gezamenlijke inzet succesvol kan zijn. In de omgevingsvisie zijn de opgaven voor Gelderland daarom in nauwe samenwerking met partners uitgedacht. Daarbij kijken de provincie en partners vanuit een integraal en internationaal perspectief naar Gelderland. Met deze bestuurlijke strategie kunnen voor Gelderland toekomstbestendige keuzes gemaakt worden.
De provincie heeft in de omgevingsvisie twee doelen gedefinieerd. Het zijn doelen die de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur benadrukken.
Om deze doelen in beleid te vertalen, hanteert de provincie drie aandachtsgebieden: Dynamisch, Mooi en Divers Gelderland. Ontwikkelingen in Gelderland wil de provincie benaderen vanuit elk van deze drie perspectieven, die elkaar aanvullen:
De provincie beschikt over verschillende instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie Gelderland juridisch gewaarborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.
De Omgevingsverordening Gelderland (actualisatie vastgesteld op 11 november 2015) richt zich net zo breed als de omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, mobiliteit en bodem. De verwachting is dat de Omgevingsverordening op termijn alle regels zal gaan bevatten die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving.
De beoogde ontwikkeling voorziet in de verplaatsing van Tennisclub Doesburg van de Leigraafseweg in Doesburg naar voorliggend plangebied. De sportvelden ter plaatse van het plangebied worden in de huidige situatie niet meer gebruikt. Met de verplaatsing wordt opnieuw gebruik gemaakt van de gronden ter plaatse en wordt de ruimtelijke kwaliteit verhoogd. Verder zijn in de Omgevingsverordening zijn geen specifieke regels opgenomen die relevant zijn voor de beoogde verplaatsing van de tennisclub Doesburg naar voorliggend plangebied. Het initiatief is daarmee in overeenstemming met het provinciaal beleid.
De gemeenteraad van Doesburg heeft in haar vergadering van 26 mei 2016 de ‘Ruimtelijke Structuurvisie Doesburg 2030’ vastgesteld. Het plangebied van de structuurvisie betreft het hele grondgebied van de gemeente Doesburg. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van Doesburg tot 2030, alsmede de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijke beleid. De structuurvisie vormt daarmee een afwegingskader bij concrete ruimtelijke beslissingen, zoals bestemmingsplannen.
Inhoud ruimtelijke structuurvisie
Aangezien de ruimtelijke hoofdstructuren binnen de gemeente Doesburg reeds zijn uitgekristalliseerd, zullen hierin tot 2030 geen grote wijzigingen plaats vinden. Binnen de hoofdstructuur liggen echter nog diverse mogelijkheden en opgaven voor verbetering en verduurzaming. Kern van de structuurvisie is dan ook het verbeteren en verduurzamen van locaties in en om de stad Doesburg rond de thema’s wonen, werken, voorzieningen en recreëren. Bij het proces om tot de uiteindelijke structuurvisie te komen, zijn in de afgelopen twee jaar talloze inwoners, instellingen en bedrijven betrokken met een inspiratieavond, een wensenboom, diverse thema-avonden, een koersavond en een afsluitende inloopavond. De aangegeven richtingen gedurende dit proces zijn vertaald naar een koers voor 10 locaties binnen onze gemeente. Deze locaties zijn volgens de ruimtelijke structuurvisie dan ook de trendsetters voor het Doesburg van 2030. De locaties zijn in navolgende figuur weergegeven.
Locaties Ruimtelijke Structuurvisie Doesburg 2030
Het plangebied van voorliggende ruimtelijke onderbouwing is in de structuurvisie specifiek genoemd als de locatie 'Looierspark'. Ten aanzien van de locatie is het volgende opgenomen in de structuurvisie.
Koers Looierspark: park+
Groen blijft de basis in het toekomstbeeld voor het Looierspark, maar wel met meer ruimte voor activiteiten dan nu. Bij tijd en wijle bruist het park met festivals, bivakkeren er reizigers op de stadscamping of parkeren er bezoekers voor evenementen in de binnenstad. Jaarrond is er ruimte voor stadslandbouw en blijft het gebied beschikbaar als park. Zowel met evenementen als groen is het een multifunctioneel uitloopgebied van het centrum. Een brug over de Linies legt de koppeling met de binnenstad. Ook in historie zijn beide verbonden. Vanuit dat oogpunt blijft het open karakter van het Looierspark behouden.
Binnen het gebied is een reservering gemaakt voor de verplaatsing van Tennisclub Doesburg. De beoogde ontwikkeling sluit goed aan bij het beoogde multifunctionele gebruik van het Looierspark cq. de ontmoetingsfunctie die het gebied heeft. Hiermee is de beoogde ontwikkeling binnen het plangebied in overeenstemming met de structuurvisie.
De gemeente Doesburg wil de linies rondom Doesburg opknappen en beter beleefbaar maken. De bedoeling is de linies op te knappen, de cultuurhistorische waarden meer zichtbaar te maken met behoud van de aanwezige natuurwaarden.
De linies worden toeristisch aantrekkelijk gemaakt door de aanleg van een fijnmazig padennetwerk. Dit is een recreatief toeristisch uitloopgebied van het centrum. Deze route wordt aantrekkelijk gemaakt met voorzieningen en attributen en is vooral bedoeld voor de toerist en de recreërende Doesburger. Overige delen van de Linies, met de hoogste natuurwaarden, worden daarmee ontzien. De wandelpaden zijn hier vormgegeven als informele graspaden. Ter plaatse van het plangebied is naast een padenstructuur, voorzien in een uitkijkpunt waarmee de linies beleefbaar worden gemaakt. Binnen het plangebied zijn geen maatregelen in het kader van het beleidsstuk voorgesteld.
Onderstaande afbeelding toont een uitsnede van de visiekaart. In voorliggende ruimtelijke onderbouwing is zowel rekening gehouden met de bescherming van het gebied vanuit natuur- en cultuurhistorische waarden als het mogelijk maken van het project 'Beleef de Linies'.
Visiekaart Beleef de Linies ter plaatse van het plangebied (rood)
Ten behoeve van de planologische procedure moet de uitvoerbaarheid van het plan worden aangetoond. Het al dan niet voldoen aan verschillende randvoorwaarden en uitgangspunten is bepalend voor de vraag of een nieuwe ontwikkeling ook daadwerkelijk uitvoerbaar is. Hierbij moet worden gedacht aan onder andere milieuaspecten als geluid, bodem en hinder van bedrijven, water, externe veiligheid, archeologie en economische haalbaarheid. De beoogde ontwikkeling is op deze aspecten getoetst. In dit hoofdstuk is aangegeven wat hiervan de resultaten zijn.
Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (2008) dient bij elke ruimtelijke ontwikkeling aangetoond te worden dat de bodem en het grondwater geschikt zijn voor het beoogde gebruik. Hiertoe is het uitvoeren van een verkennend milieukundig bodem- en grondwateronderzoek noodzakelijk. Dit onderzoek moet uitwijzen of de locatie mag worden aangewend voor de gewenste ontwikkeling.
De beoogde ontwikkeling voorziet in de verplaatsing van Tennisclub Doesburg van de locatie Leigraafseweg in Doesburg naar gronden die op basis van het vigerende bestemmingsplan reeds de bestemming 'Sport' hebben. Binnen het plangebied wordt een nieuw clubhuis en ruimte voor opslag, inclusief een viertal tennisbanen, een padelbaan en bijbehorende groen- en parkeervoorzieningen gerealiseerd.
Econsultancy heeft in opdracht van gemeente Doesburg een milieuhygiënisch bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie van de nieuwe tennisaccommodatie, voormalig accommodatie van VV Sportclub Doesburg te Doesburg. Dit onderzoek is als Bijlage 1 bij deze ruimtelijke onderbouwing gevoegd
Vooronderzoek
Uit het vooronderzoek blijkt dat er sprake is van voormalige en/of huidige bodembelasting op de locatie, waardoor het vermoeden van bodemverontreiniging aanwezig is. Dit in verband met de aanwezige ophooglaag en mogelijke stortlocatie. De bodem bestaat voornamelijk uit zwak humeus, zwak tot matig grindig, zwak tot matig siltig, matig fijn tot matig grof zand en is over het algemeen kleihoudend. De ondergrond betreft plaatselijk klei. Zintuiglijk zijn geen verontreinigingen waargenomen.
Verkennend bodemonderzoek NEN 5740
De bovengrond is verontreinigd met kobalt, cadmium, PCB en PAK. De ondergrond is licht verontreinigd met cadmium, lood, zink en PCB. Het grondwater is licht verontreinigd met barium. Deze metaalverontreiniging is hoogstwaarschijnlijk te relateren aan regionaal verhoogde achtergrondconcentraties van metalen in het grondwater.
Verkennend onderzoek asbest in bodem NEN 5707
Op het maaiveld en in het op de onderzoekslocatie opgeboorde en gezeefde materiaal is zintuiglijk geen asbestverdacht materiaal waargenomen in de fractie > 20 mm. Tevens is in de bovengrond analytisch geen asbest aangetoond in de fractie < 20 mm.
Conclusie en advies
Op basis van de analyseresultaten en de veldwaarnemingen verwacht Econsultancy niet dat er ter plaatse van de onderzoekslocatie sprake is van een stortlocatie. De begrenzing van de stortlocatie bevindt zich ten westen van de huidige locatiegrens. Tijdens het ophogen van het terrein is relatief schoon materiaal toegepast.
De vooraf gestelde hypothese, dat de onderzoekslocatie als "verdacht" kan worden beschouwd wordt, op basis van de onderzoeksresultaten, bevestigd. Echter, gelet op de aard en mate van verontreinigingen, bestaat er géén reden voor een nader onderzoek. Op basis van de huidige onderzoeksresultaten zijn bij de voorgenomen grondroerende werkzaamheden geen specifieke veiligheids- voorzieningen benodigd.
Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoering van het initiatief.
In de Wet Geluidhinder worden voor industrieterreinen, wegen en spoorlijnen geluidzones voorgeschreven. Een geluidzone is een aandachtsgebied rondom een geluidproducerende bestemming (bedrijven, wegen) Bij realisering van geluidsgevoelige bestemmingen binnen deze zone dient akoestisch onderzoek plaats te vinden. Het aspect geluid valt uit een in een tweetal onderdelen – het (spoor)wegverkeerslawaai en het industrielawaai. De onderdelen worden in onderstaand afzonderlijk beschreven
Wegverkeerslawaai
De mate waarin geluid, veroorzaakt door het wegverkeer en/of door inrichtingen, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). De ontwikkeling voorziet niet in de toevoeging van een geluidsgevoelige functie. Om die reden kan aanvullend onderzoek achterwege blijven.
Spoorweglawaai
Met de beoogde ontwikkeling wordt niet voorzien in een geluidgevoelige functie. Ook valt het plangebied niet binnen de geluidszone van een spoorweg. Om die reden kan onderzoek achterwege blijven.
Industrielawaai
Het plangebied valt niet binnen de geluidszone van een gezoneerd bedrijventerrein. Met de beoogde ontwikkeling wordt ook niet voorzien in een geluidgevoelige functie. Voor een nadere toetsing voor wat betreft het aspect bedrijven- en milieuzonering wordt verwezen naar paragraaf 4.6.
Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de uitvoering van het initiatief.
De Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2) is een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit, waarin onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu. In Nederland zijn stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes als PM10 (fijn stof) de maatgevende stoffen waar de concentratieniveaus het dichtst bij de grenswaarden liggen. Overschrijdingen van de grenswaarden komen, uitzonderlijke situaties daargelaten, bij andere stoffen niet voor. Vanaf 1 januari 2015 dient het bevoegd gezag de luchtkwaliteit ook te toetsen aan de grenswaarde voor PM2,5. Op basis van onderzoek door het Planbureau voor de Leefomgeving kan worden gesteld dat als aan de grenswaarden voor PM10 wordt voldaan, ook aan de grenswaarde voor PM2,5 wordt voldaan.
Hoewel de luchtkwaliteit de afgelopen jaren flink is verbeterd, kan Nederland niet voldoen aan de luchtkwaliteitseisen die in 2010 van kracht zijn geworden. De EU heeft Nederland derogatie (uitstel) verleend op grond van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit betreft een gemeenschappelijke aanpak van het Rijk en diverse regio's om samen te werken aan een schonere lucht, waarbij ruimte wordt geboden aan noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Plannen die in betekenende mate bijdragen aan luchtverontreiniging worden opgenomen in een gebiedsgericht programma van het NSL. Het maatregelenpakket in het NSL is hiermee in evenwicht en zodanig dat op termijn de luchtkwaliteit in heel Nederland onder de grenswaarden ligt. Plannen die 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan luchtverontreiniging hoeven niet langer individueel getoetst te worden aan de Europese grenswaarden aangezien deze niet leiden tot een significante verslechtering van de luchtkwaliteit. Deze grens is in de AMvB NIBM gelegd bij 3% van de grenswaarde van een stof: Voor NO2 en PM10 betekent dit dat aannemelijk moet worden gemaakt dat het project tot maximaal 1,2 øg/m³ verslechtering leidt. Voor een aantal functies (o.a. woningen, kantoren, tuin- en akkerbouw) is dit gekwantificeerd in de ministeriële regeling NIBM.
Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wordt afgewogen of het aanvaardbaar is het project op deze plaats te realiseren. Hierbij kan de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol spelen, ook als het project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Er is sprake van een significante blootstellingsduur als de verblijfsduur die gemiddeld bij de functie te verwachten is een aanzienlijk deel van de dag betreft. Volgens de toelichting op de Regeling Beoordeling luchtkwaliteit is dit onder andere het geval bij een woning, school of sportterrein.
Gevoelige bestemmingen als scholen, kinderdagverblijven, bejaarden- en zorgtehuizen genieten op grond van de gelijknamige AMvB extra bescherming. Substantiële uitbreiding of nieuwvestiging binnen 50 meter van een provinciale weg of 300 meter van een Rijksweg is alleen toegestaan als de concentraties luchtvervuilende stoffen zich onder de grenswaarden bevinden, waardoor geen onacceptabele gezondheidsrisico's optreden.
De beoogde ontwikkeling voorziet in de verplaatsing van Tennisclub Doesburg van de locatie Leigraafseweg in Doesburg naar gronden die op basis van het vigerende bestemmingsplan reeds de bestemming 'Sport' hebben. Binnen het plangebied wordt een nieuw clubhuis en ruimte voor opslag, inclusief een viertal tennisbanen, een tweetal padelbanen en bijbehorende groen- en parkeervoorzieningen gerealiseerd.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de lokale luchtkwaliteit onderzocht, zodat onacceptabele gezondheidsrisico's kunnen worden uitgesloten. Hiertoe is de monitoringstool1 uit het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van de rijksoverheid geraadpleegd. De monitoringstool geeft inzicht in de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in het plangebied tussen 2015, 2020 en 2030. De monitoringstool kent scenario's zonder en met lokale maatregelen die er voor moeten zorgen dat op termijn overal aan de grenswaarden wordt voldaan. Beide typen scenario's laten in de toekomst een afname van de concentraties zien. Dit komt doordat bedrijven en het verkeer steeds schoner worden door technologische verbeteringen. De monitoringstool maakt duidelijk dat de concentraties luchtvervuilende stoffen in de peiljaren 2015, 2020 en 2030 in het plangebied onder de grenswaarden liggen die op Europees niveau zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu tegen schadelijke gevolgen van luchtverontreiniging. De blootstelling aan luchtverontreiniging is hierdoor beperkt en leidt niet tot onaanvaardbare gezondheidsrisico's.
In het plangebied worden geen gevoelige functies beoogd zoals bedoeld in het 'Besluit gevoelige bestemmingen'. Toetsing aan de grenswaarden is daarom niet noodzakelijk.
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het initiatief.
De wetgeving rond externe veiligheid richt zich op het beschermen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (artikel 1 van het Bevi). Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen, bejaardentehuizen en kinderopvang- en dagverblijven. Beperkt kwetsbaar zijn onder meer kleine kantoren, winkels, horeca en parkeerterreinen. Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico en groepsrisico.
De gemeente Doesburg beschikt over een eigen beleidsvisie externe veiligheid. Deze beleidsvisie externe veiligheid is vastgesteld op 16 augustus 2011. De gemeente streeft ernaar risicobronnen en (beperkt) kwetsbare bestemmingen zoveel mogelijk te scheiden. In de hele gemeente worden geen nieuwe risicobronnen geïntroduceerd. De komst van inrichtingen met beperkte risicobelasting op de omgeving (zogenaamde drempelwaardenlijstbedrijven) is onder voorwaarden mogelijk. In gevallen waarin de gemeente niet het bevoegd gezag is, zal zij zich inspannen om de externe veiligheidsrisico's zo beperkt mogelijk te houden. Daartoe treedt zij in overleg met de initiatiefnemer en eventueel het bevoegd gezag om dit standpunt uit te dragen.
Waar zich externe veiligheidsknelpunten voor (kunnen) doen, hebben maatregelen, die de kans op een zwaar ongeval met gevaarlijke stoffen verlagen, de voorkeur boven maatregelen, die het effect daarvan beperken. Verder hanteert de gemeente het principe "de veroorzaker betaalt". Dit betekent dat degene die de externe veiligheidssituatie verandert, ook betaalt en zorgt voor een veilige omgeving.
In navolgende figuur is een fragment van de risicokaart van de provincie Gelderland weergegeven. Hier is te zien dat zich in de omgeving van het plangebied (rood kader) geen stationaire dan wel mobiele bronnen bevinden.
Uitsnede risicokaart Nederland
Transport gevaarlijke stoffen
Naast de beoordeling van externe veiligheid van inrichtingen, dient eveneens het transport van gevaarlijke stoffen te worden beoordeeld. Uit het Basisnet Water blijkt dat de IJssel is aangewezen als zwarte vaarweg. Dit zijn binnenvaart routes waar frequent vervoer gevaarlijke stoffen over plaats vindt. In onderstaande tabel staan de relevante risicoparameters aangegeven.
IJssel
Voor de IJssel ligt de maximale 10-6/jr contour op de oeverlijn. Wel is er sprake van een plasbrandaandachtsgebied (PAG) van 25 meter. Gemeenten langs rode en zwarte vaarwegen moeten rekening houden met de effecten van een ongeluk met brandbare vloeistoffen. Bij een ongeluk met een schip met brandbare vloeistoffen kan zo'n stof uitstromen en in brand vliegen (plasbrand). Dat kan in een gebied van 25 tot 40 meter langs de vaarweg tot slachtoffers leiden. Daarom zijn er langs de rode en zwarte vaarwegen zogenaamde plasbrandaandachtsgebieden (PAG) van 40 respectievelijk 25 meter vanaf de oeverlijn gedefinieerd.
De gemeente moet bij bouwplannen in die gebieden beargumenteren waarom op deze locatie wordt gebouwd. Bouwen binnen een plasbrandaandachtsgebied behoeft dus een afweging die door de gemeente wordt gemaakt op basis van de lokale situatie. Het plasbrandaandachtsgebied wordt gerekend vanaf de oeverlijn. Omdat de gehele uiterwaard kan onderlopen, geldt deze in zijn geheel als plasbrandaandachtsgebied.
Het plangebied is op een afstand van circa 850 meter gelegen buiten het plasbrandaandachtsgebied. Ook leidt de verplaatsing van de tennisvereniging niet tot een substantiële toename (>1.500 per ha) van het aantal mensen. Derhalve is geen nadere verantwoording noodzakelijk.
N317
Bij een ongeval op de N317 kan er sprake zijn van een maximaal invloedsgebied van 230 meter. Het plangebied ligt op een afstand van circa 850 meter van de N317. Derhalve is geen nadere verantwoording noodzakelijk. Risico's verbonden aan transport over weg en water vormen dan ook geen belemmering voor realisering van onderhavig plan.
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het initiatief.
Indien door middel van een plan nieuwe, milieuhindergevoelige functies mogelijk worden gemaakt, dient te worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de hinderzone van omliggende bedrijven. Anderzijds mogen milieuhindergevoelige functies in de directe omgeving van het plangebied niet negatief worden beïnvloed door de ontwikkelingen die met een plan mogelijk worden gemaakt.
Wat betreft de aanbevolen afstanden tussen bedrijvigheid en gevoelige functies, zoals wonen, is de brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten geraadpleegd. Hierin worden richtafstanden voor het omgevingstype 'gemengd gebied' als 'rustige woonwijk' en 'rustig buitengebied' aanbevolen.
Gemengde gebieden betreffen gebieden die langs hoofdinfrastructuur liggen en/of gebieden met matige tot sterke functiemenging. In een rustige woonwijk en het buitengebied komen vrijwel geen andere functies voor. De richtafstanden gelden voor een gemiddeld nieuw bedrijf en gaan uit van het gebiedstype 'rustig woongebied'. Voor gemengde gebieden kunnen de richtafstanden worden verminderd. De afstand wordt gemeten vanaf het op de verbeelding aangeduide deel voor de bedrijfsmatige activiteit tot aan de gevel van de woningen gelegen buiten het betreffende perceel.
Ten behoeve van de beoogde ontwikkeling is een quickscan bedrijven- en milieuzonering uitgevoerd. Deze is als Bijlage 2 bij deze ruimtelijke onderbouwing gevoegd.
Op basis van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' kunnen tennisverenigingen worden gecategoriseerd als 'Veldsportcomplex (met verlichting)'. De VNG-brochure geeft voor wat betreft het aspect geluid een minimaal aanbevolen richtafstanden van 50 meter. De afstand van de grens van het bedrijfsperceel (tennisvereniging) tot de gevel van de dichtstbijzijnde woning bedraagt circa 20 meter. Daarmee wordt niet voldaan aan de aanbevolen afstand.
In de quickscan wordt geconcludeerd dat de vesting van de tennisvereniging, met bijbehorende sport-, verkeer- en groenvoorzieningen op basis van het vigerende bestemmingsplan reeds mogelijk is. Een nadere toetsing in het kader van bedrijven en milieuzonering is dan ook niet aan de orde.
Voor wat betreft het nieuw op te richten clubhuis wordt geconcludeerd dat deze is gelegen op een afstand van circa 40 meter van de dichtstbijzijnde woningen. Het betreft hier de dichte gevel van het clubhuis en de open gevel is georiënteerd op het westen. Voor wat betreft het aspect geluid bij tennisverenigingen is een drietal maatgevende bronnen benoemd. Dit betreffen:
De benoemde bronnen zijn allen op basis van het vigerende bestemmingsplan reeds toegestaan en liggen op een afstand van 50 meter of meer. Daarnaast worden deze afgeschermd door het nieuw op te richten clubhuis zelf, waarmee ook sprake is van een bufferende werking. De verkeers- en parkeervoorzieningen liggen op een kortere afstand, maar zijn reeds op basis van het vigerende bestemmingsplan toegestaan. Verder wordt voorzien in een groene haag die eventuele licht van koplampen op de nabij gelegen woningen wegneemt.
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het initiatief.
Het aspect water is van groot belang binnen de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast (waaronder ook risico van overstromingen e.d.) voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden. Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan.
Waterbeleid voor de 21e eeuw
De Commissie Waterbeheer 21ste eeuw heeft in augustus 2000 advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport 'Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21ste eeuw' (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd:
Waterwet
De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de Waterwet een flinke bijdrage aan kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de aloude vergunningstelsels uit de voorheen afzonderlijke waterbeheerwetten zijn gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de watervergunning.
Nationaal Waterplan
Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan vastgesteld door het kabinet. Dit Nationaal Waterplan geeft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid in de planperiode 2016-2021, met een vooruitblik richting 2050. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2016-2021 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten. Het kabinet speelt proactief in op de verwachte klimaatveranderingen op lange termijn, om overstromingen te voorkomen.
Beleid Waterschap Rijn en IJssel
Het besluitgebied ligt in het beheersgebied van het Waterschap Rijn en IJssel. In het Waterbeheerplan 2016-2021 van Waterschap Rijn en IJssel laat het waterschap zien welke ontwikkelingen voor het waterbeheer van belang zijn en welke accenten zij in de samenwerking met haar partners willen leggen. Vanuit die omgevingsverkenning is vervolgens het beleid voor de planperiode 2016-2021 beschreven voor primaire taakgebieden van het waterschap:
De watertoets is verplicht voor alle ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets houdt in dat in het proces van het ruimtelijke plan/besluit de waterbeheerder in de gelegenheid wordt gesteld waterhuishoudkundige aspecten in te brengen die de initiatiefnemer moet meewegen bij de vaststelling.
Navolgend is de watertoetstabel opgenomen. De relevante waterthema's voor het initiatief worden door middel van de watertoetstabel geselecteerd en vervolgens beschreven (wanneer de toetsvraag met 'ja' is beantwoord).
Thema | Toetsvraag | Relevant | Intensiteit |
Veiligheid | 1. Ligt in of binnen 20 meter vanaf het plangebied een waterkering? (primaire waterkering, regionale waterkering of kade) 2. Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een rivier? |
Ja Nee |
2 2 |
Riolering en Afvalwater- keten |
1. Is de toename van het afvalwater (DWA) groter dan 1 m3/uur? 2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ? 3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI of rioolgemaal van het waterschap? |
Nee Nee Nee |
2 1 1 |
Wateroverlast (oppervlakte- water) |
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 2.500 m2? 2. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 500 m2? 3. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? 4. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes? |
Nee Ja Ja Nee |
2 1 1 1 |
Oppervlakte- waterkwaliteit |
1. Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater geloosd? |
Ja |
1 |
Grondwater- overlast |
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond? 2. Is in het plangebied sprake van kwel? 3. Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren? 4. Beoogt het plan aanleg van drainage? |
Nee Nee Nee Ja |
1 1 1 1 |
Grondwater- kwaliteit |
1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? |
Nee |
1 |
Inrichting en beheer | 1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap? 2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel? |
Nee Nee |
1 2 |
Volksgezond- heid |
1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde stelsel? 2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? |
Nee Nee |
1 1 |
Natte natuur | 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ? 2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? 3. Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte natuur? 4. Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000-gebied? |
Nee Nee Nee Nee |
2 2 1 1 |
Verdroging | 1. Bevindt het plangebied zich in een TOP-gebied? | Nee | 1 |
Recreatie | 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? |
Nee |
2 |
Cultuurhistorie | 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? |
Nee |
1 |
Primaire waterkering
Het plangebied is gelegen nabij de primaire waterkering de Oude IJssel. De beoogde ontwikkeling heeft echter geen nadelige gevolgen.
Toename oppervlak > 500 m2
De beoogde ontwikkeling voorziet in de verplaatsing van Tennisclub Doesburg van de locatie Leigraafseweg in Doesburg naar gronden die op basis van het vigerende bestemmingsplan reeds de bestemming 'Sport' hebben. Binnen het plangebied wordt een nieuw clubhuis en ruimte voor opslag, inclusief een viertal tennisbanen, twee padelbanen en bijbehorende groen- en parkeervoorzieningen gerealiseerd.
De realisatie van de beoogde sport- en parkeervoorzieningen is binnen dit bestemmingsplan mogelijk. Uitsluitend het te realiseren clubhuis en de ruimte voor opslag zijn niet in overeenstemming met het bestemmingsplan, omdat hiervoor ter plaatse geen bouwvlak voor is opgenomen. Het bouwvlak van het nieuwe clubhuis en ruimte voor opslag heeft een omvang van circa 250 m2 en overstijgt de ondergrens niet. Het totaal aan verhardingen overstijgt de ondergrens wel, maar zijn reeds op basis van het vigerend bestemmingsplan toegestaan. In planologische zin neemt het verhard oppervlak met circa 250 m2 toe. Derhalve wordt ten behoeve van de sport- en parkeervoorzieningen een drainagesysteem aangelegd. Onderzocht dient te worden waar het water naar wordt afgevoerd. De wens van het Waterschap is dat, indien mogelijk binnen het plan wordt meegewerkt aan een infiltratievoorziening. In het kader van de aanvraag omgevingsvergunning wordt dit verder uitgewerkt.
Afkoppelen dakvlak
Het beoogde nieuwe clubhuis zal worden afgekoppeld. Het afgekoppelde water zal worden geïnfiltreerd binnen het plangebied.
Voorliggende ruimtelijke onderbouwing is in het kader van het wateroverleg voorgelegd aan het waterschap Rijn en IJssel. Voor wat betreft de watertoets heeft het Waterschap aangegeven dat ten opzichte van de huidige situatie de infiltratie onveranderd blijft. Er komen drains onder de tennisvelden te liggen, waarmee geen sprake is van oppervlakkige afvoer. Wel dient onderzocht te worden waar de drainage naar toe wordt afgevoerd, waarbij de wens bestaat dat binnen het plangebied wordt meegewerkt aan een infiltratievoorziening. Ten behoeve van de aanvraag omgevingsvergunning zal dit verder uitwerkt worden.
Het aspect water vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het initiatief.
Op basis van artikel 3.1.6, vijfde lid, onderdeel a, van het Bro moet in een toelichting van een bestemmingsplan bij ruimtelijke ontwikkelingen worden getoetst, hoe er wordt omgegaan met de aspecten archeologie en cultuurhistorie. De bescherming van archeologische waarden is verankerd in de Erfgoedwet. Het belangrijkste doel van deze wet is de bescherming van de aanwezige en de te verwachten archeologische waarden door het reguleren van bodemverstorende activiteiten.
Algemeen
Door ondertekening van het verdrag van Malta (1992) heeft Nederland zich verplicht om bij ruimtelijke planvorming nadrukkelijk rekening te houden met het niet-zichtbare deel van het cultuurhistorisch erfgoed, te weten de archeologische waarden. In de Monumentenwet 1988 is geregeld hoe met in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden moet worden omgegaan.
Het streven is om deze belangen tijdig bij het plan te betrekken. Bij ingrepen waarbij de ondergrond wordt geroerd, dient te worden aangetoond dat de eventueel aanwezige archeologische waarden niet worden aangetast.
Doesburg
De gemeente Doesburg kent een rijk archeologisch bodemarchief. In en langs het dal van de IJssel vormen de rivierduinen op veel plaatsen de hoogste en oudste landschappen. Ze vormen reeds gedurende vele duizenden jaren hooggelegen locaties die in alle archeologische perioden voor de mens zeer aantrekkelijk waren als vestigingslocatie. De oudste bewoningsresten zijn bekend van de rivierduinen van Beinum en Doesburg en op de laatste is uiteindelijk ook de middeleeuwse stad ontstaan.
Door de lange ontstaansgeschiedenis moet zeker de binnenstad van Doesburg (dat wil zeggen de oude stadskern en de aangrenzende 16e en 17e-eeuwse vestingwerken) vanwege de rijkdom aan archeologische resten beschouwd worden als één grote archeologische vindplaats. Het gehele gebied bevat archeologische resten vanaf (mogelijk) het Laat Paleolithicum, die unieke informatie over de geschiedenis en de historisch-geografische ontwikkeling van de stad en vesting Doesburg bevatten.
Bestemmingsplan "Archeologie Doesburg 2009"
De vermeende archeologische waarden op basis van archeologische verwachtingskaart van Doesburg zijn in juridisch-planologische zin vertaald naar het thematisch bestemmingsplan "Archeologie Doesburg 2009'. De bescherming van de archeologische waarden geschiedt door middel van een dubbelbestemming in het bestemmingsplan. In de navolgende figuur is een fragment van het bestemmingsplan "Archeologie Doesburg 2009" opgenomen.
Fragment bestemmingsplan "Archeologie Doesburg 2009" ter plaatse van plangebied
Het plangebied heeft binnen het bestemmingsplan de bestemming "Waarde – archeologie" met daarbinnen als specifieke aanduidingen 'specifieke vorm van waarde – archeologische verwachtingswaarde historische IJssellopen' en 'specifieke vorm van waarde – archeologische verwachtingswaarde middelhoog'.
Volgens artikel 3 van de planregels zijn de aangewezen gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de archeologische verwachting en de archeologische waarden.
'archeologische verwachtingskaart - historische IJssellopen'
Ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingskaart - historische IJssellopen' geldt dat het verboden is om een bodemingreep uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders bij bodemingrepen groter dan 1.000 m2 en dieper dan 7,5m + NAP.
'archeologische verwachtingskaart - archeologische verwachtingswaarde middelhoog'
Ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingskaart - archeologische verwachtingswaarde middelhoog' geldt dat het verboden is om een bodemingreep uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders bij bodemingrepen groter dan 500 m2 en dieper dan 0,5m + NAP.
Toetsing
De beoogde ontwikkeling voorziet in de verplaatsing van Tennisclub Doesburg van de locatie Leigraafseweg in Doesburg naar gronden die op basis van het vigerende bestemmingsplan reeds de bestemming 'Sport' hebben. Binnen het plangebied wordt een nieuw clubhuis, inclusief een viertal tennisbanen, twee padelbanen en bijbehorende groen- en parkeervoorzieningen gerealiseerd. Ten behoeve van de beoogde sport- en groen- en parkeervoorzieningen en het clubhuis vinden geen bodemingrepen plaats dieper dan 0,5 meter. Het nieuwe clubhuis wordt gefundeerd op palen, daarbij wordt ook het maximaal toegestane verstoringsoppervlak van 500 m2 niet overschreden. Derhalve kan archeologisch onderzoek achterwege blijven.
Algemeen
Vanaf 1 januari 2012 is in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vastgelegd dat gemeenten bij het maken van een bestemmingsplan rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden. Als gevolg hiervan is het van belang dat voorafgaand aan het maken van een bestemmingsplan de aanwezige cultuurhistorische waarden bekend zijn. Daarnaast is het in Bro vastgelegd dat in de toelichting van een bestemmingsplan moet worden beschreven hoe met de aanwezige cultuurhistorische waarden en de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten en de bescherming daarvan wordt omgegaan. Om die reden is een korte analyse uitgevoerd.
Kadernota Cultuurhistorie 'De toekomst van ons verleden '
In november 2006 is Kadernota Cultuurhistorie Gemeente Doesburg met de titel door de raad vastgesteld. De gemeente Doesburg is één van de bekende monumentensteden in de provincie Gelderland en heeft ook één van de oudere beschermde stadsgezichten. In de hoogtijdagen van de stadsvernieuwing is er veel in de stad gerehabiliteerd en gerestaureerd, niet in de laatste plaats dankzij de grote groep actieve en enthousiaste monumenteneigenaren en de Stichting Stadsherstel. Reden waarom de meeste gebouwen in de stad nu in een behoorlijke tot goede bouwkundige staat verkeren.
Niet alleen de staat van de gebouwde omgeving, de monumenten, werd van groot belang geacht, ook het landschap en de structuur van de gemeente zijn opgenomen in allerlei ruimtelijke visies, nota’s en rapporten. Het beeldkwaliteitsplan, de structuurvisie, het IJsselkade-project, het bestemmingsplan, alle gaan ze uit van de hoge cultuurhistorische waarden in deze gemeente.
Het plangebied heeft op zich geen cultuurhistorische waarden, maar wel door de ligging nabij de Lage Linie. Het plangebied maakt onderdeel uit van het oude schootsveld. De beoogde ontwikkeling voorziet echter in de verplaatsing van Tennisclub Doesburg van de locatie Leigraafseweg in Doesburg naar gronden die op basis van het vigerende bestemmingsplan reeds de bestemming 'Sport' hebben. Binnen het plangebied wordt een nieuw clubhuis en ruimte voor opslag, inclusief een viertal tennisbanen, twee padelbanen en bijbehorende groen- en parkeervoorzieningen gerealiseerd. Het nieuwe clubgebouw is geïnspireerd op de geschiedenis van de plek als voormalig schootsveld vanaf de stadswallen van Doesburg. De vormgeving van het gebouw is geïnspireerd op de houten, snel te verwijderen, schootsveldbebouwing van weleer, vertaald in een eigentijds karakter. Met de ontwikkeling worden geen cultuurhistorische waarden verstoord.
De aspecten archeologie en cultuurhistorie vormen geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het initiatief.
Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet, in het kader van de Wet natuurbescherming, in beeld worden gebracht of er sprake is van invloeden op natuurwaarden en beschermde soorten.
Ten behoeve van de beoogde ontwikkeling is er een quickscan natuurtoets uitgevoerd. Deze is als Bijlage 3 bij deze ruimtelijke onderbouwing gevoegd.
Uit de quickscan natuurtoets blijkt dat uitsluitend bij werkzaamheden aan opgaande groenstructuren (bijvoorbeeld door bomenkap of snoeiwerkzaamheden) onderzoek naar het gebiedsgebruik door huismus en vleermuizen noodzakelijk is om vast te stellen of hier sprake is van een functioneel leefgebied. Daarnaast moet bij het uitvoeren van de werkzaamheden rekening worden gehouden met overige broedvogels. Werkzaamheden moeten buiten het broedseizoen (15 maart –15 juli) worden uitgevoerd of gestart zijn.
Binnen het plangebied wordt een nieuw clubhuis, inclusief een viertal tennisbanen, twee padelbanen en bijbehorende groen- en parkeervoorzieningen gerealiseerd. Hierbij worden geen opgaande groenstructuren aangetast. Werkzaamheden vinden plaats buiten het broedseizoen. Nadere toetsing of vergunningsaanvraag voor beschermde natuurgebieden is daarom niet aan de orde.
Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het initiatief.
Bij ruimtelijke plannen moet worden aangetoond dat de ontwikkeling geen negatieve gevolgen heeft voor de verkeer- en parkeersituatie ter plaatse.
De beoogde ontwikkeling voorziet in de verplaatsing van Tennisclub Doesburg van de locatie Leigraafseweg in Doesburg naar gronden die op basis van het vigerende bestemmingsplan reeds de bestemming 'Sport' hebben. Binnen het plangebied wordt een nieuw clubhuis en ruimte voor opslag, inclusief een viertal tennisbanen, twee padelbaan en bijbehorende groen- en parkeervoorzieningen gerealiseerd.
Verkeersbewegingen
Ten aanzien van het aantal verkeersbewegingen wordt opgemerkt dat ter plaatse reeds de bestemming 'Sport' vigeert en dat de vestiging van een tennisclub op basis van het vigerende bestemmingsplan is toegestaan. Voorheen was ter plaatse een voetbalvereniging gevestigd, welke voor wat betreft het aantal verkeersbewegingen overeenkomt met de beoogde situatie nu. In die zin is het omliggende wegennetwerk voldoende ingericht om een verkeersstroom, gepaard gaande met een sportvereniging op te vangen.
In de nieuwe situatie wordt de tennisclub ontsloten op de Looiersweg. Aan deze weg wordt een inrit ter hoogte van het nieuwe clubhuis gerealiseerd en een uitrit aan de noordzijde van het perceel, aan het einde van de parkeervoorziening. Op eigen terrein wordt een parkeervoorziening gerealiseerd met ongeveer 50 parkeerplaatsen. Verkeersbewegingen ten behoeven van het parkeren vinden dan ook op eigen terrein plaats en niet op de Looiersweg. De beoogde ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor de verkeerssituatie ter plaatse. In de figuur is de beoogde terreininrichting van het plangebied weergegeven.
Terreininrichting Tennisclub Doesburg
Parkeren
Het aantal benodigde parkeerplaatsen wordt bepaald door de aard en omvang van de activiteit waarin het project voorziet. Om de parkeerbehoefte te bepalen, is gebruik gemaakt van de kengetallen van het CROW, publicatie 317. Uitgaande van 'sportveld', een verstedelijkingsgraad 'matig stedelijk' en het gebiedstype 'rest bebouwde kom' is het aantal parkeerplaatsen per hectare sportveld minimaal 13 en maximaal 27 parkeerplaatsen.
Het terrein van de nieuwe tennisclub heeft een omvang van circa 0,7 hectare, waarmee het benodigd aantal parkeerplaatsen op minimaal 9 en maximaal 19 parkeerplaatsen komt. Zoals reeds opgemerkt worden ten behoeve van de nieuwe tennisclub circa 50 nieuwe parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd. Deze parkeerplaatsen zijn openbaar toegankelijk en zijn niet uitsluitend voor de tennisclub. Ook bezoekers van het beoogde nieuwe stadspark kunnen hier parkeren. Ten behoeve van de boogde ontwikkeling wordt ruimschoots aan de gestelde normen voldaan.
Het aspect verkeer en parkeren vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het initiatief.
Conform artikel 3.1.6 van het Bro dient bij het opstellen van een bestemmingsplan dan wel ruimtelijke onderbouwing onderzoek te worden ingesteld naar de uitvoerbaarheid van het plan. Bij de uitvoering van een project kan in zijn algemeenheid onderscheid worden gemaakt tussen de economische uitvoerbaarheid en de maatschappelijke uitvoerbaarheid.
Bij het eerste gaat het om de kosten en andere economische aspecten die met de verwezenlijking van het plan samenhangen. Tevens is in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) geregeld dat in het kader van een bestemmingsplan of een omgevingsvergunning voor bepaalde bouwplannen de grondexploitatieregeling van toepassing is. Bij het tweede gaat het er om hoe de verwezenlijking door de maatschappij (overheid en burgers samen) wordt gedragen. Deze verantwoording is opgenomen in hoofdstuk 6 van dit bestemmingsplan.
In artikel 6.12, lid 1 Wro is bepaald dat de gemeenteraad naar aanleiding van een omgevingsvergunning moet besluiten om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. In artikel 6.12, lid 2 is echter opgenomen dat de gemeenteraad kan besluiten geen exploitatieplan vast te stellen, wanneer het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in de vergunning begrepen gronden anderszins verzekerd is.
Voorliggend project betreft een particulier initiatief dat wel is waar op gemeentelijke gronden plaatsvindt. Met initiatief zijn geen kosten voor de gemeente gemoeid, anders dan kosten die op basis van de gemeentelijke legesverordening in rekening zullen worden gebracht. Daarnaast is met de initiatiefnemer een overeenkomst gesloten. Het verhaal van kosten is daarmee anderszins verzekerd, waarmee het opstellen van een exploitatieplan achterwege kan blijven.
Het ontwerpbesluit van de omgevingsvergunning met de daarop betrekking hebbende stukken en de door de gemeenteraad afgegeven ontwerp-verklaring van geen bedenkingen heeft vanaf 4 oktober 2018 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn is een ieder in de gelegenheid gesteld zienswijzen in te dienen op het ontwerpbesluit en de ontwerp-verklaring van geen bedenkingen.
Er is één zienswijze naar voren gebracht tegen het ontwerpbesluit van de omgevingsvergunning. Deze is in een zienswijzennota samengevat en beantwoord. De zienswijzennota is als bijlage bij besluitvorming over de omgevingsvergunning opgenomen. De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van de ontwerp-omgevingsvergunning zoals deze ter inzage heeft gelegen.
Op de ontwerp-verklaring van geen bedenkingen zijn geen zienswijzen ingediend. De ontwerp-verklaring kan om die reden als definitieve verklaring van geen bedenkingen worden opgevat.
Voorliggende ruimtelijke onderbouwing voorziet in de verplaatsing van Tennisclub Doesburg van de locatie Leigraafseweg in Doesburg naar gronden die op basis van het vigerende bestemmingsplan reeds de bestemming 'Sport' hebben. Binnen het plangebied wordt een nieuw clubhuis, inclusief een viertal tennisbanen, twee padelbanen en bijbehorende groen- en parkeervoorzieningen gerealiseerd.
In de ruimtelijke onderbouwing is een toets naar relevante beleids-, milieu- en omgevingsaspecten uitgevoerd. In dit hoofdstuk worden hier de voornaamste conclusies uitgetrokken.
De bij de locatie betrokken gronden hebben in het vigerende bestemmingsplan de bestemming 'Sport'. De realisatie van de beoogde sport- en parkeervoorzieningen is binnen dit bestemmingsplan mogelijk. Hiervoor is een afzonderlijke aanvraag omgevingsvergunning ingediend. Uitsluitend het te realiseren clubhuis en de ruimte voor opslag zijn niet in overeenstemming met het bestemmingsplan, omdat hiervoor ter plaatse geen bouwvlak is opgenomen.
De sportvelden ter plaatse van het plangebied worden in de huidige situatie niet meer gebruikt. Met de verplaatsing wordt opnieuw gebruik gemaakt van de gronden ter plaatse en wordt de ruimtelijke kwaliteit verhoogd.
Bovendien blijkt uit de toetsing aan de verschillende milieu- en haalbaarheidsaspecten dat er voldaan wordt aan de wet- en regelgeving voor wat betreft de diverse aspecten en er geen nadelige effecten op de bestaande situatie in en in de omgeving van het plangebied te verwachten zijn.