direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Parapluplan parkeren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0221.BPL18002HBY-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding voor het bestemmingsplan

Vanaf 1 juli 2018 kan er bij het verlenen van een omgevingsvergunning niet meer op basis van de Bouwverordening getoetst worden aan de gemeentelijke parkeernorm. De juridische borging van het gemeentelijke parkeerbeleid dient nu te gebeuren via het bestemmingsplan. Hiervoor is het voorliggende bestemmingsplan Parapluplan Parkeernormen opgesteld. Het Parapluplan wordt vastgesteld als een partiële herziening en geldt aanvullend op de vigerende bestemmingsplannen.

1.2 Ligging plangebied

Voorliggend plan geldt voor het gehele grondgebied van de gemeente Doesburg. Op de volgende afbeelding is de begrenzing van het plangebied aangegeven. Het plan heeft betrekking op zowel de bebouwde kom als het buitengebied van de gemeente.

afbeelding "i_NL.IMRO.0221.BPL18002HBY-VA01_0002.png"

Het plangebied omvat het gehele grondgebied van de gemeente Doesburg

1.3 Geldende bestemmingsplannen

De geldende bestemmingsplannen blijven van kracht, met dien verstande dat aan de regels van die bestemmingsplannen met dit bestemmingsplan 'Parapluplan parkeren' regels met betrekking tot het parkeren worden toegevoegd.

Hoofdstuk 2 Parkeerregeling

2.1 Doel

Parkeernormen worden gehanteerd om bij bouwplannen of wijzigingen in het gebruik de behoefte aan de benodigde parkeerruimte te bepalen. Het uitgangspunt is dat bij de ontwikkeling van een plan op eigen terrein wordt voldaan aan het aantal benodigde parkeerplaatsen. In bepaalde situaties kan hiervan worden afgeweken, bijvoorbeeld als er bij bestaande bebouwing onvoldoende ruimte op eigen terrein is of als er op andere wijze in parkeerruimte wordt voorzien.

2.2 Werkwijze

Voor de te hanteren parkeernormen wordt aangesloten bij de parkeerkencijfers van Nationaal kenniscentrum voor infrastructuur, verkeer en openbare ruimte (CROW: Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie, publicatie 317, oktober 2012).

Deze parkeerkencijfers zijn algemeen erkend en gebruikt. In de model-bouwverordening werd voor een normstelling van het aantal parkeerplaatsen per voorziening verwezen naar deze cijfers. Ook in de gemeente Doesburg wordt deze werkwijze toegepast. Met de regeling in voorliggend plan wordt dus aangesloten bij de huidige werkwijze.

Stedelijksheidsgraad en indeling in gebieden

Welke parkeernormen er voor een gebied gelden is onder meer afhankelijk van de stedelijkheidsgraad. In publicatie over parkeerkencijfers wordt onderscheid gemaakt tussen zeer dicht bevolkte steden (zeer sterk stedelijk) tot aan steden met een lage dichtheid (niet-stedelijk). De gemeente Doesburg wordt gerekend tot de klasse: 'matig stedelijk' (adresdichtheid van 1000 - 1500 adressen per km²).

Bij het bepalen van het gewenste aantal parkeerplaatsen is, naast de toe te laten functie, ook de ligging binnen de gemeente van belang. Afhankelijk van het type gebied (centrum, rest bebouwde kom, buitengebied) gelden er verschillende normen. Op navolgende kaart is weergegeven hoe Doesburg op deze manier is ingedeeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0221.BPL18002HBY-VA01_0003.png"

Indeling van Doesburg in deelgebieden t.b.v. parkeerregeling

1 Centrum

2 Rest bebouwde kom

3 Buitengebied

Parkeernormen

De kencijfers van het CROW zijn geen normen, maar richtlijnen. Ze geven per functie niet één getal, maar een bepaalde bandbreedte weer (minimaal-maximaal). De gemeente Doesburg hanteert een gemiddelde parkeernorm als vertrekpunt bij ruimtelijke ontwikkelingen.

Op deze wijze kan, afhankelijk van de locatie en specifieke kenmerken van de functie, bepaald worden wat benodigde invulling van het aantal parkeerplaatsen is. Deze normen zijn terug te vinden in de bijlage bij de regels van dit plan. De deelgebieden zijn opgenomen op de verbeelding.

In sommige gevallen is in de tabel geen norm ingevuld. Dit zijn functies of voorzieningen die in het betreffende deelgebied in principe helemaal niet voorkomen. Mochten ze wèl voorkomen, dan dient in zo'n geval maatwerk te worden geleverd.

In beginsel dienen de parkeervoorzieningen op eigen terrein te worden aangelegd dan wel binnen het te ontwikkelen project. In bepaalde situaties kan daarvan worden afgeweken.

Afwijken van de parkeernorm

In bepaalde situaties kan worden afgeweken van de parkeernorm. Het kan bijvoorbeeld zijn dat gezien het specifieke gebruik een lagere norm kan worden gehanteerd of dat er in het openbare gebied meer dan voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn die gebruikt kunnen worden. Soms is er al sprake van een tekort en is het niet mogelijk om dat bij een nieuwe invulling op te lossen. Daarnaast is er de mogelijkheid om van de norm af te wijken en een bijdrage te storten in een parkeerfonds. Als wordt afgeweken van de parkeernorm, dient de initiatiefnemer te motiveren waarom dat gedaan wordt en wat de ruimtelijke gevolgen zijn. Hierbij worden stedenbouwkundige, verkeerskundige en/of overige ruimtelijke overwegingen betrokken.

Andersom kan er in voorkomende gevallen aanleiding zijn om een hogere norm te hanteren. Het college is dan bevoegd om nadere eisen te stellen.

Hoofdstuk 3 Juridische vormgeving

3.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan is opgesteld volgens de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012). Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan.

3.2 Verbeelding

Op de verbeelding is de omvang van het plangebied aangeduid. In dit geval gaat het om het gehele grondgebied van de gemeente. Door middel van gebiedsaanduidingen is onderscheid gemaakt in drie typen gebieden waarvoor eigen parkeernormen gelden:

  • overige zone - centrum
  • overige zone - rest bebouwde kom
  • overige zone - buitengebied

3.3 Wijze van regelen

Het voorzien in de juiste en voldoende parkeervoorzieningen is een voorwaardelijke verplichting. Er wordt getoetst op het moment dat een omgevingsvergunning voor het bouwen of voor een gebruiksactiviteit wordt aangevraagd. Ook daarna moeten worden voorzien in de juiste instandhouding van de voorzieningen.

De voorwaardelijke verplichting houdt in dat er met bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen kan worden optreden als blijkt dat niet aan de verplichting wordt voldaan.

Een tabel met parkeernormen voor de drie gebiedstypen (centrum, rest bebouwde kom, buitengebied) is opgenomen in de bijlage bij de regels. De gebieden zijn als gebiedsaanduiding opgenomen op de verbeelding.

Tevens is een regeling opgenomen dat, indien de bestemming of het gebruik daartoe aanleiding geeft, moet worden voorzien in voldoende ruimte voor laden of lossen op eigen terrein.

In de regels is de mogelijkheid opgenomen om af te kunnen wijken van de parkeerregeling. Daarbij moet onderbouwd worden waarom wordt afgeweken en gemotiveerd dat dit niet ten koste gaat van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Ook is het college bevoegd om nadere eisen te stellen aan het parkeren.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening in de plantoelichting minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan.

Dit paraplubestemmingsplan voorziet in het planologisch juridisch regelen van de parkeernormen binnen het grondgebied van de gemeente.

Er zijn met voorliggend plan geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. Het parapluplan heeft dan ook geen effect op bestaand beleid, geen financiële consequenties en/of milieutechnische effecten in het kader van de Bro. Het is bestaand beleid dat wordt vertaald in een bestemmingsplan.

Hoofdstuk 5 Procedure

Vooroverleg

Het plan is in het kader van artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening niet verzonden aan de gemeentelijke overlegpartners. De reden hiervoor is dat het toetsen van aanvragen om omgevingsvergunningen een bevoegdheid is van het college van burgemeester en wethouders.

Dit bestemmingsplan regelt enkel juridisch de parkeernormen van de gemeente en heeft geen betrekking op belangen van andere overheidsinstanties.

Terinzagelegging en zienswijzen

Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening van toepassing.

Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 29 maart tot 10 mei 2018 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen op het plan ingediend.

Vaststelling

Na vaststelling door de raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid voor belanghebbenden beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.