Plan: | Herziening Bingerdenseweg 58 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0221.BPL14004HBE-VA01 |
De gemeenteraad van Doesburg heeft op 26 juni 2013 het bestemmingsplan Beinum 2012 vastgesteld. Bij uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) van 28-05-2014 met kenmerk ECLI:NL:RVS:2014:1890, is dit bestemmingsplan vernietigd voor zover het betrekking had op de bestemmingen Wonen en Tuin op het perceel Bingerdenseweg 58. Voor het overige is het bestemmingsplan niet vernietigd en daarmee onherroepelijk geworden.
Dit bestemmingsplan voorziet in de reparatie van het bestemmingsplan Beinum 2012 voor zover dit bestemmingsplan betrekking had op de bestemmingen Wonen en Tuin op het perceel Bingerdenseweg 58.
In haar uitspraak stelt de ABRS met betrekking tot het perceel Bingerdenseweg 58 het volgende:
6. [appellant sub 1] richt zich tegen de plandelen met de bestemmingen "Tuin" en "Wonen" betreffende zijn gronden aan de [locatie 1] te Doesburg waar de boerderij De Grote Pol (hierna: de boerderij) is gesitueerd. Hij vreest dat het onder het voorgaande plan toegestane en bestaande gebruik niet kan worden voortgezet onder het plan. [appellant sub 1] heeft in dit verband gewezen op de opslag van hout, dakpannen, stenen, caravans, paarden, hooi, hooibalen en compost. Voorts heeft hij gewezen op bouwwerken, geen gebouwen zijnde hoger dan 1 meter, kleinschalige fruitverkoop en het vrij laten rondlopen van enkele paarden. Hij betoogt dat de beperktere gebruiksmogelijkheden leiden tot een inbreuk op de monumentale- en cultuurhistorische waarden van de boerderij. [appellant sub 1] verwijst in dit verband naar een brief van de Erfgoedvereniging Heemschut van 12 maart 2014 waarin is aangegeven dat het voor het instandhouden van de monumentale- en cultuurhistorische waarden van de boerderij van belang is dat op het erf rond de boerderij ruime gebruiksmogelijkheden aanwezig blijven.
7. De raad stelt dat het bestaande gebruik op de gronden met de woon- en tuinbestemming mogelijk blijft ook gelet op de aan de gronden met de bestemming "Wonen" toegekende aanduiding ‘opslag’ en de mogelijkheid om de gronden met de woonbestemming te gebruiken als erf met intensieve gebruiksmogelijkheden.
8..............
9. De Afdeling stelt vast dat de opslag van caravans en het stallen van paarden mogelijk is op de gronden waaraan de bestemming "Wonen" en de aanduiding ‘opslag’ is toegekend. Het loslopen van paarden op de gronden met de bestemmingen "Wonen" en "Tuin", mits het gelet op het aantal paarden om een hobbymatige activiteit gaat, is naar het oordeel van de Afdeling eveneens mogelijk. Ook kleinschalige fruitverkoop is mogelijk binnen de woonbestemming.
10. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat [appellant sub 1] voorts ook nog een aantal andere activiteiten ontplooit, namelijk grootschalige buitenopslag van hout, dakpannen, stenen, hooi, hooibalen en compost. [appellant sub 1] stelt dat het gaat om bestaand gebruik dat onder het voorgaande plan mogelijk was. De raad heeft dit onderschreven en stelt zich op het standpunt dat dit gebruik onder het plan kan worden voortgezet. Naar het oordeel van de Afdeling is deze mogelijkheid niet voldoende tot uitdrukking gebracht in de bestreden plandelen. Daarbij neemt de Afdeling het volgende in aanmerking. Vast staat dat de buitenopslag niet mogelijk is op de gronden met de bestemming "Tuin".
Gelet op de omvang van het plandeel met de bestemming "Wonen", de bestaande boerderij/woning en bijgebouwen die zijn bestemd binnen het bouwvlak dat is toegekend aan dit plandeel, de beperkte mogelijkheid om de gronden te gebruiken ten behoeve van erf, omdat het gelet op artikel 13, lid 13.1, van de planregels moet gaan om ondergeschikt gebruik, is naar het oordeel van de Afdeling ook niet aannemelijk dat de grootschalige buitenopslag kan plaatsvinden op de gronden met de bestemming "Wonen".
Blijkens bovenstaande overwegingen gaat de ABRS er in haar uitspraak van uit dat de gemeenteraad van oordeel is dat het gebruik zoals dat door appellant wordt geschetst in overeenstemming is met het vigerende bestemmingsplan. Dit berust op een verkeerde interpretatie van hetgeen de raad tijdens de zitting naar voren heeft gebracht. Tijdens de zitting is namens de zijde van de gemeenteraad gesteld dat het gebruik zoals dat plaatsvindt en op grond van het vigerende bestemmingsplan was toegestaan, doorgang kan vinden. Dit geldt niet voor het gebruik dat strijdig was met het vigerende bestemmingsplan.
In dit kader is van belang dat het vigerende bestemmingsplan, zijnde het Bestemmingsplan Beinum 2/plan Campstede, in artikel 10, tweede lid, onder gebruik in strijd met het bestemmingsplan verstaat: het gebruik van gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen, materialen en producten. In het derde lid van artikel 10 van het vigerende bestemmingsplan is een uitzonderingsbepaling opgenomen: De in lid 2 genoemde verboden (in casu het verbod op opslag) gelkden niet indien de ...... vorm van gebruik noodzakelijk is in verband met het normale beheer en onderhoud van gronden en bebouwing.
Deze overwegingen van de gemeenteraad zijn reeds opgenomen in de beantwoording van de zienswijzen en het verweerschrift. De ABRS gaat er in haar uitspraak aan voorbij dat de bestaande buitenopslag voor zover deze niet noodzakelijk is in verband met het normale beheer en onderhoud van de gronden en bebouwing, niet in overeenstemming is met het vigerende bestemmingsplan. Het was en is niet de intentie van de gemeenteraad om deze illegale vorm van buitenopslag te legaliseren.
Gelet op de uitspraak wil de gemeenteraad in deze partiele herziening expliciet opnemen welke vormen van buitenopslag zijn toegestaan. Daarbij worden de mogelijkheden op basis van het vigerende bestemmingsplan als uitgangspunt genomen.
Door middel van deze partlele herziening wordt het onderstaande expliciet toegevoegd aan de regels van de bestemmingen Wonen en Tuin van het bestemmingsplan Beinum 2012:
Voorliggend bestemmingsplan betreft een partiele herziening van het bestemmingsplan Beinum 2012. De partiele herziening heeft de vorm van een postzegelbestemmingsplan zodat een van toepassing verklaring (van het bestemmingsplan Beinum 2012) niet noodzakelijk is en voor de raadpleegbaarheid op het genoemde perceel kan worden volstaan met voorliggend bestemmingsplan. De daadwerkelijke herziening van het bestemmingsplan Beinum 2012 heeft zijn beslag gekregen in het bepaalde van artikel 7. Dit artikel (Algemene gebruiksregels) luidde in het bestemmingsplan Beinum 2012 als volgt:
Artikel 7 Algemene gebruiksregels
7.1 Gebruiksverbod
Het is verboden de grond en bebouwing te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming. Onder verboden gebruik in alle bestemmingen wordt in ieder geval verstaan:
en luidt als gevolg van voorliggende partiele herziening nu als volgt (waarbij de toevoeging onderstreept is):
Artikel 7 Algemene gebruiksregels
7.1 Gebruiksverbod
Het is verboden de grond en bebouwing te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming. Onder verboden gebruik in alle bestemmingen wordt in ieder geval verstaan: