direct naar inhoud van Artikel 3 Gemengd
Plan: Turfhaven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0221.BPL10006HIJ-VA01

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren en bedrijven, met dien verstande dat:
    • 1. uitsluitend bedrijven uit categorie 1 of 2 van de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
    • 2. de gebruiksoppervlakte voor bedrijven en kantoren samen niet meer mag bedragen dan 50 % van de gebruiksoppervlakte van het gebouw;
  • b. cultuur en ontspanning;
  • c. aan het (water)toerisme en recreatie gelieerde detailhandel;
  • d. horeca uit horecacategorie 1a, 1b, 2 en 3 van de als bijlage opgenomen Staat van Horeca-activiteiten, met dien verstande dat:
    • 1. horeca uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
    • 2. de gebruiksoppervlakte voor horeca uit horecacategorie 1a, 1b en 2 niet meer dan 300 m² mag bedragen;
    • 3. de gebruiksoppervlakte voor horeca uit horecacategorie 3 niet meer dan 150 m² mag bedragen;
  • e. ondergeschikte detailhandel;
  • f. havengebouw;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden e.d.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Gebouwen dienen te voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmetingen van bouwwerken;
  • b. de kapvorm van gebouwen;
  • c. de bebouwingsdichtheid;

indien zulks noodzakelijk is:

  • 1. in verband met de gewenste parkachtige opzet van het plangebied;
  • 2. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken;
  • 3. ter waarborging van de stedenbouwkundige en cultuurhistorische kwaliteit;
  • 4. ter bevordering van verkeers-, sociale en brandveiligheid.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. een supermarkt.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 onder a, sub 1 teneinde bedrijven toe te staan, die niet zijn opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, danwel bedrijven in een hogere categorie dan maximaal is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het bedrijf is qua aard, omvang en invloed op het milieu en omgeving gelijk te stellen met de toegestane bedrijfsactiviteiten. Omtrent de vergelijkbaarheid van de invloed op het milieu en de omgeving advies wordt gevraagd aan een terzake onafhankelijke deskundige;
  • b. het betreft geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen.
3.5.2 Oppervlakte horeca

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 onder d, teneinde voor horecacategorieën 1a, 1b en 2 een maximale gebruiksoppervlakte van 900 m² toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
3.5.3 Oppervlakte kantoren en bedrijven

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 onder a, teneinde toe te staan dat de gebruiksoppervlakte voor kantoren en bedrijven samen maximaal 75% van de gebruiksoppervlakte van het gebouw bedraagt, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gebruiksoppervlakte van kantoren en bedrijven op de begane grond van het gebouw mag niet meer bedragen dan 1.500 m²;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
3.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
3.6.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), het bestaande gebouw geheel of gedeeltelijk te slopen.

3.6.2 Uitzonderingen

Het in artikel 3.6.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende sloopwerkzaamheden:

  • a. werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud.
3.6.3 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend indien de bouwkundige staat van het gebouw zodanig is dat de sloop vanuit een oogpunt van veiligheid noodzakelijk is en / of renovatie redelijkerwijs niet meer mogelijk is.