direct naar inhoud van Regels
Plan: Parijsch - Zuid, 4e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0216.Bp4eHerzParijschZ-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

plan:

het bestemmingsplan 'Parijsch - Zuid, 4e herziening' met identificatienummer Bp4eHerzParijschZ-VG01 van de gemeente Culemborg.

bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • a. De verbeeldingen van de bestemmingsplannen 'Parijsch - Zuid', zoals vastgesteld op 28 maart 2013 en 'BP Parijsch - Zuid, 3e herziening', zoals vastgesteld op 28 september 2017 blijven ongewijzigd van toepassing, behoudens de toevoeging van de percelen kadastraal bekend als L518 en L519 met de enkelbestemming 'Natuur' en de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5';
  • b. De regels van de bestemmingsplannen 'Parijsch-Zuid', zoals vastgesteld op 28 maart 2013 en 'BP Parijsch - Zuid, 3e herziening', zoals vastgesteld op 28 september 2017, worden herzien en uitgebreid zoals aangegeven in hoofdstuk 2 van deze regels. Voor het overige blijven de regels van het bestemmingsplan 'Parijsch-Zuid' en 'BP Parijsch - Zuid 3e herziening' ongewijzigd van toepassing.

Hoofdstuk 2 Algemene regels

Artikel 3 Herziening van de regels

3.1 Toevoeging bestemming Natuur

Na artikel 6 Groen-2, wordt een nieuw Artikel 7 Natuur toegevoegd, als volgt luidend:

'Artikel 7 Natuur

7.1 Bestemmingsomschrijving

7.1.1 Algemeen

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. primair de aanleg, het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwaarden, waaronder de bescherming en ontwikkeling van de ecologische hoofdstructuur;
  • b. het behoud, herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
  • c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. extensief agrarisch medegebruik;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen, paden en parkeervoorzieningen en overeenkomstig de in 7.1.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

7.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 7.1.1:

  • a. Extensief recreatief medegebruik

Het gehele gebied gelegen binnen deze bestemming mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals banken, picknicktafels, bewegwijzering, voet-, fiets- en ruiterpaden, enkele parkeerplaatsen, visoevers, aanlegsteigers e.d.

7.2 Bouwregels

7.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

7.2.2 Maatvoering bouwwerken

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 2 m.

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.3.1 Omgevingsvergunning grotere bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.2 ten behoeve van het toestaan van een grotere bouwhoogte, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 8 m;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en de waarden als beschreven in 7.1.

7.4 Specifieke gebruiksregels

7.4.1 Strijdig gebruik

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen gebruik van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • b. lawaaisporten;
  • c. bezoekerscentrum;
  • d. exploitatie als vergaderlocatie;
  • e. het aanleggen van drainage.

7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.5.1 Vergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de in het schema onder 7.5.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren.

7.5.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Het onder 7.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg- of omgevingsvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan legaal in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.

7.5.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 7.5.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 7.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 7.5.4 de toetsingscriteria weergegeven.

7.5.4 Schema omgevingsvergunningen

In onderstaand schema zijn de omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden opgenomen en is per werk/werkzaamheid aangegeven wat de criteria voor verlening van de omgevingsvergunning is. Voor alle onderstaande werken en werkzaamheden geldt dat het werk of de werkzaamheid noodzakelijk dient te zijn in het kader van het gebruik conform de bestemming.

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m2   - het aanbrengen van verhardingen dient noodzakelijk te zijn in het kader van de bestemming;
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de hydrologische waarden;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de natuurwaarden;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;  
aanbrengen van (infrastructurele) ondergronds leidingen   - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de natuurwaarden;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;  
afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem (> 50 cm)   - de werkzaamheden vinden plaats ten behoeve van natuurontwikkeling;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de natuurwaarden;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;  
het vergraven van sloten/ veranderen van het verloop van watergangen   - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van grondwaterafhankelijke natuurwaarden;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;  
diepploegen en diepwoelen van de bodem   - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de natuurwaarden;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;  
dempen van poelen, sloten en greppels   - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van grondwaterafhankelijke natuurwaarden;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waterberging;  
het vellen of rooien van houtgewas   - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de natuurwaarden;
- deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer danwel natuurontwikkeling;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;  
het wijzigen van de perceelsindeling, zoals door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven (verkavelingsstructuur);   - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de natuurwaarden;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;  
het rooien van grienden   - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de natuurwaarden;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden'  
3.2 Hernummering artikelen

Als gevolg van het bepaalde onder 3.1. worden de artikelen 7 tot en met 19 hernummerd naar 8 tot en met 20.

3.3 Herziening van de regels van artikel 16 ' Wonen - 4' (na hernummering)

Artikel 16.2.1 onder a, wordt als volgt gewijzigd:

  • a. Het aantal woningen in de bestemming 'Wonen – 4' mag niet meer bedragen dan 460.
3.4 Toevoeging dubbelbestemming Waarde - Archeologie 5 (na hernummering)

Na artikel 20 Waarde - Archeologie 4, wordt een nieuw Artikel 21 Waarde - Archeologie 5 toegevoegd, als volgt luidend:

'Artikel 21 Waarde - Archeologie 5

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 5 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

21.2 Bouwregels

  • a. Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en een fundering gelegen op een diepte van meer dan 3 m onder maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
  • b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
  • 1. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
  • 2. De verplichting tot het doen van opgravingen.
  • 3. De verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.2 sub a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

21.4.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en dieper dan 3 m onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 3 m onder het maaiveld.

21.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 21.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

21.4.3 Toelaatbaarheid

  • a. De in lid 21.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
  • b. Alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  • c. Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.

21.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

  • a. In het belang van de archeologische monumentenzorg kan het bevoegd gezag regels verbinden aan een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk.
  • b. Aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk kan het bevoegd gezag de regel verbinden dat de sloopwerken vanaf het maaiveld en dieper worden begeleid door een deskundige wanneer de latere verstoringsdiepte dieper reikt dan 3 m onder maaiveld en het grondoppervlak van de werken meer bedraagt dan 2.500 m².
  • c. Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken van zeer hoge waarde worden aangetroffen, wordt hiervan onmiddellijk melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorwaarden kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk.'
3.5 Hernummering artikelen

Als gevolg van het bepaalde onder 3.4 worden de artikelen 21 tot en met 27 hernummerd naar 22 tot en met 28.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 4 Overgangsrecht

4.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
  • b. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • c. na het teniet gaan tengevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • d. het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10%.
  • e. het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
4.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld als onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. Indien het gebruik, bedoeld als onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Parijsch - Zuid, 4e herziening'.