direct naar inhoud van Artikel 9 Waarde - Cultuurhistorie
Plan: Schrijland - Lange Dreef
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0216.BPLangedreef-VG01

Artikel 9 Waarde - Cultuurhistorie

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, herstel en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende cultuurhistorische waarden. Eén en ander overeenkomstig de in 9.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

9.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

De cultuurhistorische waarden als bedoeld in 9.1.1 worden bepaald door de herkenbaarheid van de volgende kenmerken:

  • Middeleeuwse blokvormige percelering;
  • het Rondeel;
  • uitzicht op de binnenstad;
  • afwisseling van open en besloten delen;
  • historische ligging van de Lange Dreef.
9.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, ten aanzien van het bouwen en gebruik krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in 9.1, nadere eisen te stellen aan de situering van bouwwerken en gebruiksvormen ter voorkoming van onevenredige aantasting van de cultuurhistorisch waardevolle elementen.

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.3.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden ter plaatse van de in 9.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen, verwijderen en verleggen van kavelscheidingen;
  • b. het afgraven, vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • c. diepploegen/ diepwoelen;
  • d. het dempen van sloten, poelen en greppels;
  • e. het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanbrengen van beplanting ter plaatse van open gebieden en het Rondeel en omgeving.
9.3.2 Uitzonderingen

Het onder 9.3.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning of omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • b. welke betreffen het normale onderhoud en beheer;
  • c. welke in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens de Monumentenwet 1988 worden uitgevoerd, of konden worden uitgevoerd.
  • d. ter uitvoering van het beplantingsplan als opgenomen in Bijlage 2 en het erfadvies als opgenomen in Bijlage 3.
9.3.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De onder 9.3.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van de gronden en de daarop aanwezige bouwwerken in onderlinge samenhang en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

9.3.4 Advies monumentencommissie

Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 9.3.1 wordt niet verleend dan nadat het bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie.