direct naar inhoud van Regels

Chopinplein

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0216.BPChopinplein-VG01

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf - Nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. nutsvoorzieningen ten dienste van energie-, warmte- en telecommunicatievoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. groenvoorzieningen;

  4. waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Gebouwen

Op deze gronden mogen alleen gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. gebouwen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak mogen worden gebouwd.

  2. het bouwvlak volledig mag worden bebouwd.

  3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is aangegeven.

  4. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is aangegeven.

 

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen.

  2. De bouwhoogte van signalerings- en telecommunicatiemasten mag niet meer dan 30 m bedragen.

  3. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.

 

Artikel 4 Gemengd

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

op de begane grond:

  1. detailhandel

  2. horeca categorie I, II, IV en V, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’;

  3. maatschappelijke voorzieningen;

  4. dienstverlening;

  5. kantoren;

 

op de verdiepingen:

  1. wonen;

  2. aan-huis-verbonden beroepen;

 

met de daarbij behorende voorzieningen als:

  1. groenvoorzieningen;

  2. waterhuishoudkundige voorzieningen;

  3. voorzieningen voor langzaam verkeer;

  4. terrassen;

  5. parkeervoorzieningen;

  6. nutsvoorzieningen.

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.

  2. Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - loopbrug’ mag buiten het bouwvlak een loopbrug worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. onder de loopbrug een bebouwingsvrije ruimte aanwezig dient te zijn met een hoogte gelijk aan de hoogte van de eerste bouwlaag van de aangrenzende gebouwen;

  2. de loopbrug mag worden ondersteund met balken en/of pilaren.

  1. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.

  2. Overschrijding van het bouwvlak is uitsluitend toegestaan indien dit uit verkeerskundig oogpunt niet onaanvaardbaar is, met ondergeschikte onderdelen van gebouwen, zoals erkers, luifels en balkons, met dien verstande dat:

  1. de diepte niet meer mag bedragen dan 1,5 m uit de voorgevel;

  2. de afstand tot de openbare weg niet minder mag bedragen dan 3 m;

  3. de breedte van een erker niet meer mag bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw.

  1. In afwijking van het bepaalde onder d mogen luifels ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - luifel’ over het gehele aanduidingsvlak worden gebouwd.

  2. De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van maximaal 3 m daarachter.

  3. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is aangegeven.

  4. In afwijking van het bepaalde onder g mag de maximale bouwhoogte over een oppervlakte van maximaal 10% van het dakvlak worden overschreden ten behoeve van technische installaties.

 

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  1. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd binnen en buiten het bouwvlak.

  2. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.

  3. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,5 m.

 

4.3 Specifieke gebruiksregels

 

4.3.1 Terrassen

Binnen de bestemming ‘Gemengd’ mogen de gronden onder de luifels ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - luifel’ worden gebruikt ten behoeve van terrassen.

 

4.3.2 Aan-huis-verbonden beroepen

Binnen de bestemming ‘Gemengd’ is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  1. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m².

  2. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen toename van de parkeerdruk in de omgeving veroorzaken.

  3. Detailhandel mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met het aan-huis-verbonden beroep.

  4. De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.

  5. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s).

 

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 4.3.2 onder a voor het gebruik van de woning voor een aan-huis-verbonden beroep tot een oppervlakte van maximaal 90 m², met dien verstande dat:

  1. de omvang van de activiteit niet meer dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing mag bedragen.

  2. de woonfunctie de hoofdfunctie blijft.

  3. het bepaalde in 4.3.2 onder b, c, d en e van overeenkomstige toepassing is.

 

Artikel 5 Groen

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;

  2. bermen en beplantingen;

  3. groenvoorzieningen met een afschermende functie;

  4. speelvoorzieningen;

  5. waterhuishoudkundige voorzieningen;

  6. nutsvoorzieningen;

  7. voorzieningen voor langzaam verkeer;

  8. inritten;

  9. toegangen tot fietskelders;

  10. parkeervoorzieningen;

  11. balkons;

  12. schuilplaatsen;

  13. straatmeubilair, terreinafscheidingen.

 

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Gebouwen

Op deze gronden mogen alleen gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, schuilplaatsen, schuurtjes en (fietsen)bergingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de oppervlakte per gebouw niet meer dan 20 m² mag bedragen;

  2. de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen.

 

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. De bouwhoogte van speeltoestellen mag niet meer dan 5 m bedragen.

  2. De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 9 m bedragen.

  3. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.

 

5.2.3 Balkons

Op en/of boven deze gronden mogen balkons ten behoeve van woongebouwen binnen een aangrenzende bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de diepte niet meer mag bedragen dan 1,5 m uit de gevel van het woongebouw.

 

5.3 Specifieke gebruiksregels

 

5.3.1 Verkeers- en parkeervoorzieningen

Binnen de bestemming ‘Groen’ zijn verkeers- en parkeervoorzieningen toegestaan, met dien verstande dat maximaal 25% van een bestemmingsvlak voor deze functies mag worden gebruikt en ingericht.

 

Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. voorzieningen voor verkeer en verblijf;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. groenvoorzieningen;

  4. speelvoorzieningen;

  5. waterhuishoudkundige voorzieningen;

  6. nutsvoorzieningen;

  7. (muziek)kiosk, abri’s, telefooncellen, straatmeubilair, terreinafscheidingen, e.d.;

  8. voorzieningen ten behoeve van de afvalverzameling;

  9. voorzieningen voor de stalling van winkelwagens;

  10. toegangen tot fietskelders;

  11. een loopbrug ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - loopbrug’;

  12. balkons;

  13. ambulante detailhandel.

 

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Gebouwen

Op deze gronden mogen alleen gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de oppervlakte niet meer dan 20 m² mag bedragen;

  2. de hoogte niet meer dan 4 m mag bedragen.

 

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. De bouwhoogte van speeltoestellen mag niet meer dan 5 m bedragen.

  2. De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 9 m bedragen.

  3. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.

 

6.2.3 Balkons

Op en/of boven deze gronden mogen balkons ten behoeve van woongebouwen binnen een aangrenzende bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de diepte niet meer mag bedragen dan 1,5 m uit de gevel van het woongebouw.

 

6.2.4 Loopbrug

Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - loopbrug’ mag een loopbrug worden gebouwd tussen twee in de aangrenzende bestemmingen gelegen gebouwen, met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte van de loopbrug niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte van de aangrenzende gebouwen;

  2. onder de loopbrug een bebouwingsvrije ruimte aanwezig dient te zijn met een hoogte gelijk aan de hoogte van de eerste bouwlaag van de aangrenzende gebouwen;

  3. de loopbrug mag worden ondersteund met balken en/of pilaren.

 

6.2.5 Luifels

Op en/of boven deze gronden mogen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - luifel’ luifels ten behoeve van gebouwen binnen een aangrenzende bestemming worden gebouwd.

 

Artikel 7 Wonen

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

  2. aan-huis-verbonden beroepen;

  3. ter plaatse van de aanduiding ‘maatschappelijk’ tevens voor zorggerelateerde voorzieningen op de begane grond;

  4. parkeerdoeleinden;

  5. groenvoorzieningen;

  6. tuinen, erven en verharding.

 

7.2 Bouwregels

 

7.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. Gebouwen mogen uitsluitend in bebouwingstypologie ‘gestapeld’ worden gebouwd.

  2. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.

  3. Overschrijding van het bouwvlak is uitsluitend toegestaan indien dit uit verkeerskundig oogpunt niet onaanvaardbaar is, met ondergeschikte onderdelen van gebouwen, zoals erkers, luifels en balkons, met dien verstande dat:

  1. de diepte niet meer mag bedragen dan 1,5 m uit de gevel;

  2. de afstand tot de openbare weg niet minder mag bedragen dan 3 m;

  3. de breedte van een erker niet meer mag bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw.

  1. De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van maximaal 3 m daarachter.

  2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is aangegeven.

 

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  1. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd binnen en buiten het bouwvlak.

  2. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 m mag bedragen.

  3. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,5 m.

 

7.3 Specifieke gebruiksregels

 

7.3.1 Aan-huis-verbonden beroepen

Binnen de bestemming ‘Wonen’ is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  1. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m².

  2. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen toename van de parkeerdruk in de omgeving veroorzaken.

  3. Detailhandel mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met het aan-huis-verbonden beroep.

  4. De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.

  5. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s).

 

7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 7.3.1 onder a voor het gebruik van de woning voor een aan-huis-verbonden beroep tot een oppervlakte van maximaal 90 m², met dien verstande dat:

  1. de omvang van de activiteit niet meer dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing mag bedragen.

  2. de woonfunctie de hoofdfunctie blijft.

  3. het bepaalde in 7.3.1 onder b, c, d en e van overeenkomstige toepassing is.