Plan: | Strandweg 1 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0214.ZOEStrandweg1-OBP1 |
Ten noorden van Tiel bevindt zich recreatieplas De Beldert. De initiatiefnemer van dit project exploiteert momenteel een recreatie-/ horecalocatie genaamd 'Het Baken' ter plaatse van recreatieterrein 'De Beldert'. De activiteiten ter plaatse van Het Baken zijn met de tijd sterk gewijzigd ten opzichte van wat ooit in het bestemmingsplan is geregeld. De activiteiten ter plaatse komen niet meer overeen met wat planologisch is vastgelegd.
Gelijktijdig met deze vergunningsaanvraag is een principe verzoek ingediend om het bestemmingsplan (na de in werkingtreding van de Omgevingswet: omgevingsplan) voor hele recreatieterrein te herzien en tevens de ontwikkeling van het, middels een tijdelijke vergunning mogelijk gemaakte, aansluitende golfterrein tot glampingfaciliteiten hierin op te nemen. In eerdere gesprekken met de gemeente is aangegeven dat medewerking wordt verleend aan deze herziening van het bestemmingsplan. In afwachting van het verloop van de bestemmingsplanprocedure wordt voor het continueren van het bestaande gebruik van Het Baken een vergunning aangevraagd. Deze vergunningsaanvraag dient vergezeld te gaan van een goede ruimtelijke onderbouwing. Dit document betreft deze ruimtelijke onderbouwing.
Het doel van de vergunningaanvraag is de activiteiten ter plaatse van Het Baken tijdelijk te legaliseren, in afwachting van definitieve verankering in het bestemmingsplan.
De activiteit waarvoor de aanvraag is ingediend is 'handelen in strijd met de bestemming zoals vastgelegd in het bestemmingsplan'. De vergunning voor het (tijdelijk) afwijken van het bestemmingsplan dient voorzien te zijn van een goede ruimtelijke onderbouwing. Deze ruimtelijke onderbouwing heeft als doel te motiveren dat bij dit initiatief sprake is van een goede ruimtelijke ordening.
Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Buren, vlakbij het Amsterdam-Rijnkanaal. Het plangebied ligt aan de recreatieplas De Beldert.
Op onderstaande afbeeldingen zijn de ligging en de begrenzing van het plangebied weergegeven.
Ligging plangebied in Zoelen
Luchtfoto met plangebied rood omlijnd
Deze ruimtelijke onderbouwing is op de volgende wijze opgebouwd: In Hoofdstuk 2 worden de huidige en de toekomstige situatie uiteen gezet. In Hoofdstuk 3 worden de relevante beleidskaders voor deze ruimtelijke onderbouwing weergegeven. Hoofdstuk 4 beschrijft de milieutechnische onderzoeken en de randvoorwaarden waar het plan aan moet voldoen. Tot slot wordt in Hoofdstuk 5 de uitvoerbaarheid van het plan aangetoond.
Ter plaatse van de locatie geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening', vastgesteld op 30 september 2013. Het plangebied heeft in dit bestemmingsplan de enkelbestemming 'Recreatie - De Beldert'. Binnen deze bestemming is de uitoefening van extensieve dagrecreatie toegestaan.
Daarnaast gelden de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 2', welke de archeologische waarden beschermd, en de dubbelbestemming 'Leiding - Gas', welke een aanwezige gasleiding beschermd. Als laatste is een gebiedsaanduiding 'geluidzone - bedrijventerrein' aanwezig op een deel van het perceel.
Op onderstaande afbeelding is een uitsnede van het geldende bestemmingsplan weergegeven.
Ter plaatse van het plangebied geldt zoals eerder beschreven het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening'. Op basis van het geldende bestemmingsplan is een recreatief activiteitencentrum (in- en outdooractiviteiten) toegestaan ter plaatse van het plangebied, zoals beschreven is in de toelichting van het bestemmingsplan. Er mogen activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op:
Ter plaatse van het plangebied is een bouwvlak opgenomen. Binnen het bouwvlak mogen de hoofdgebouwen op het perceel worden gerealiseerd. Daarbij zijn er een maximum goot- en bouwhoogte, en een maximum bebouwingspercentage opgenomen. Deze waarden geven aan hoe hoog de gebouwen mogen zijn, en hoeveel oppervlak van het bouwvlak maximaal bebouwd mag zijn met gebouwen.
Intensieve dagrecreatie is enkel toegestaan ter plaatse van de daarvoor specifieke aanduiding. Deze aanduiding bevindt zich niet ter plaatse van het plangebied.
De feitelijke situatie ter plaatse van het plangebied is niet in lijn met de planologische situatie. De activiteiten ter plaatse zijn uitgebreider dan het bestemmingsplan toestaat. De feitelijke situatie wordt hieronder in paragraaf 2.2 beschreven. Dit is tevens de situatie die de initiatiefnemer wil legaliseren door middel van deze vergunning.
Voor het overige voldoet de bestaande situatie aan het bestemmingsplan. Het bebouwingspercentage wordt niet overschreden. Ook wordt voldaan aan de geldende goot- en bouwhoogte.
De initiatiefnemer wil de activiteiten ter plaatse van Het Baken tijdelijk legaliseren totdat een en ander wordt vastgelegd in een herziening van het bestemmingsplan. Het voornemen is om de bestaande (met het bestemmingsplan strijdige) activiteiten ter plaatse van Het Baken voor een periode van twee jaar mogelijk te maken. Er vinden ten opzichte van de feitelijk bestaande situatie geen fysieke wijzigingen aan het terrein plaats.
De omgevingsvergunningaanvraag heeft betrekking op de kadastrale percelen in Zoelen sectie F: 1351, 1352, 1353, 1354, 1405, 1595.
Het Baken is het belangrijkste onderdeel van het recreatieterrein. In dit gebouw zijn mogelijkheden voor verschillende recreatieve programma's. Ook is er in het gebouw een horecagelegenheid aanwezig. De horeca dient ter ondersteuning van de (bedrijfs)uitjes, en als zelfstandig horecagebouw.
Hieronder wordt in twee lijsten beschreven welke activiteiten er in de toekomstige situatie planologisch mogelijk worden gemaakt, en welke gebouwen er op het perceel aanwezig zijn. Per gebouw is aangegeven welke activiteiten daar gewenst zijn.
Activiteiten
Binnen de gebouwen worden de volgende activiteiten mogelijk gemaakt:
Gebouwen
In het plangebied zijn de volgende sublocaties aanwezig waar de activiteiten plaatsvinden. Op onderstaande kaart zijn de verschillende gebouwen op het terrein weergegeven. Onder deze kaart is per gebouw aangegeven welke activiteiten mogelijk worden gemaakt.
Terreinindeling Het Baken
Daarnaast zijn er op het terrein enkele ondersteunende voorzieningen aanwezig.
Op de terassen zijn maximaal 1.000 mensen gelijktijdig aanwezig.
Op onderstaande afbeeldingen is een impressie van het plangebied weergegeven.
Overzicht terrein De Kaap.
Afwijken van het bestemmingsplan
Op basis van het geldende bestemmingsplan is de bestaande bebouwing legaal. Ook is een deel van de gewenste activiteiten legaal. Het verhuur van de fatbikes en de ondersteunende activiteiten/ faciliteiten zijn inpasbaar in het geldende bestemmingsplan. Het grootste deel van de gewenste activiteiten past echter niet binnen het geldende bestemmingsplan. De horeca activiteiten en een groot deel van de recreatieve activiteiten zoals hierboven beschreven passen niet in het geldende bestemmingsplan. In het bestemmingsplan is geen horeca mogelijk. Ook heeft een groot deel van de recreatieve activiteiten geen betrekking op wandelen en fietsen, spelen, vissen etc. zoals in het bestemmingsplan is geregeld. Voor de horeca en de recreatieve activiteiten wordt deze vergunning voor het tijdelijk afwijken aangevraagd.
Met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI, 2020), geeft het Rijk een langetermijnvisie op de toekomst en ontwikkelingen van de leefomgeving in Nederland. In de NOVI wordt ingegaan op urgente opgaven die zowel lokaal, nationaal als wereldwijd spelen. Deze opgaven omvatten onder andere klimaatverandering, energietransitie, circulaire economie, bereikbaarheid en woningbouw. Het uitgangspunt in de aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang.
Nationale belangen en vier prioriteiten
Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie in beeld. Er zijn 21 nationale belangen beschreven waarop de nationale overheid zich in de NOVI richt. Nationale belangen zijn de inhoudelijke belangen bij de fysieke leefomgeving waarbij het Rijk een rol voor zichzelf ziet en waarvoor het kabinet in politieke zin aanspreekbaar is. De behartiging van de nationale belangen en de realisatie van de daaruit voortvloeiende beleidsdoelen en opgaven gebeurt niet alleen door het Rijk.
Er zijn vier prioriteiten waar het Rijk op wil sturen en richting geven:
Afwegingsprincipes
De druk op de fysieke leefomgeving in Nederland is zo groot, dat belangen soms botsen. Het streven is combinaties te maken en win-win situaties te creëren, maar dit is niet altijd mogelijk. Soms zijn er scherpe keuzes nodig en moeten belangen worden afgewogen. Hiertoe gebruikt de NOVI drie afwegingsprincipes:
Uitvoering
De NOVI gaat vergezeld van een Uitvoeringsagenda, waarin staat aangegeven hoe het Rijk invulling geeft aan zijn rol bij de uitvoering van de NOVI. In de Uitvoeringsagenda vindt u onder andere een overzicht van instrumenten en (gebiedsgerichte) programma's op de verschillende beleidsterreinen. De Uitvoeringsagenda zal, indien nodig, jaarlijks worden geactualiseerd.
Planspecifiek
De Novi doet geen uitspraken over dit initiatief of het plangebied. Het initiatief is daarmee in lijn en niet strijdig met de Novi.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel de AMvB Ruimte genoemd, is op 22 augustus 2011 vastgesteld en in oktober 2012 aangevuld. Het Barro heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. De AMvB is het inhoudelijke beleidskader van het rijk waaraan ruimtelijke besluiten op provinciaal en gemeentelijk niveau moeten voldoen. Dat betekent dat de AMvB regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden. Daarnaast kan zij aan de gemeente opdragen in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren.
De algemene regels bewerkstelligen dat nationale ruimtelijke belangen doorwerken tot op lokaal niveau. Inhoudelijk gaat het om nationale belangen die samenhangen met het beschermen van ruimtelijke functies, zoals natuur in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), of met het vrijwaren van functies. Het besluit bevat alleen die nationale ruimtelijke belangen, die via het stellen van regels aan de inhoud of toelichting van bestemmingsplannen (of daarmee vergelijkbare besluiten) beschermd kunnen worden.
Planspecifiek
In het Barro worden geen uitspraken gedaan over dit initiatief of het plangebied. Het initiatief is daarmee in lijn en niet strijdig met het Barro.
Op 19 december 2018 hebben de Provinciale Staten de nieuwe omgevingsvisie van de provincie Gelderland vastgesteld.
De Omgevingsvisie Gaaf Gelderland is een structuurplan van de provincie Gelderland, met als doel een gaaf Gelderland te behouden en te ontwikkelen voor de toekomst. Daarbij staat een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland centraal.
In de Omgevingsvisie heeft de provincie twee doelen gedefinieerd die de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur benadrukken. De doelen zijn:
Deze doelen versterken elkaar en kunnen niet los van elkaar gezien worden. Economische structuurversterking vraagt om een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Dat is meer dan een goede bereikbaarheid en voldoende vestigingsmogelijkheden. Het betekent ook een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met de unieke kwaliteiten van natuur, water en landschap in Gelderland. In deze Omgevingsvisie staat het 'fysieke' in de leefomgeving centraal. Tegelijk zit er een sterke 'sociale' component aan de opgaven voor sterke steden en een vitaal landelijk gebied.
Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik
De provincie verwacht van gemeenten dat zij bij grotere initiatieven nagaan of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling die afgewogen moet worden. Als de nieuwe situatie qua omvang (aantallen woningen of oppervlaktes) of qua effecten (milieuhinder, verkeersaantrekkende werking e.d.) dusdanig is dat de aard van het betreffende buitengebied qua karakter verandert, is er sprake van een grootschalige ontwikkeling. In die gevallen is een afweging op grond van de Gelderse Ladder voor duurzaam ruimtegebruik aan de orde en dient de behoefte voor de ontwikkeling aangetoond te worden.
Er is geen sprake van grootschalige ontwikkeling. Dit betekent dat er geen nadere toetsing aan de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik noodzakelijk is.
Natuur- en landschapsbeleid
Het plangebied ligt niet binnen het ‘Gelderse natuurnetwerk’, de ‘Groene Ontwikkelingszone’, een weidevogelgebied of een ganzenfoerageergebied. Op de onderstaande afbeelding is dit weergegeven.
GO en GNN uit omgevingsvisie Gelderland
Conclusie
Het initiatief betreft een tijdelijke vergunning voor de recreatie/ horeca locatie Het Baken. De landschappelijke waarden worden niet aangetast. Ook voor het overige is het initiatief in lijn en niet strijdig met het beleid zoals genoemd in de Omgevingsvisie Gelderland.
De Omgevingsverordening Gelderland is vastgesteld door Provinciale Staten op 24 september 2014 en in werking getreden op 18 oktober 2014. De Omgevingsverordening is voor het laatst geactualiseerd op 21 december 2022. Voorliggende ontwikkeling zal moeten voldoen aan de regels in de Omgevingsverordening.
De Omgevingsverordening richt zich op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, verkeer en bodem. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal.
Dit initiatief betreft de verlening van een tijdelijke vergunning voor een recreatie-/ horecalocatie. Ter plaatse van het initiatief zijn in de verordening enkel regels opgenomen met betrekking tot agrarische bedrijven en glastuinbouw. Wel dient er rekening gehouden te worden met het aanwezige intrekgebied voor drinkwater ter plaatse. Aangezien er geen nieuwe bebouwing gerealiseerd wordt en geen verharding wordt aangelegd, vormt dit geen verdere belemmering.
Conclusie
Het initiatief is in lijn met de Omgevingsverordening Gelderland. De Omgevingsverordening vormt geen verdere belemmering.
Met ingang van 27 november 2015 is het Waterbeheerprogramma 2016-2021 “Koers houden, kansen benutten” bepalend voor het waterbeleid. Dit plan gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkeringen, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterketen.
Zo is het van belang dat er bij nieuwe ruimtelijke plannen voldoende waterberging wordt gecreëerd om wateroverlast bij hevige regenval te voorkomen. De benodigde ruimte voor compenserende waterberging wordt berekend op basis van maatgevende regenbuien, de toename aan verhard oppervlak en de maximaal toelaatbare peilstijging.
Keur waterkeringen en wateren
In de Keur waterkeringen en wateren (Waterschap Rivierenland) staan de geboden en verboden die betrekking hebben op watergangen en waterkeringen. Voor het uitvoeren van werkzaamheden kan een vergunning nodig zijn. De werkzaamheden in of nabij de watergangen en waterkeringen worden getoetst aan de beleidsregels.
Ten aanzien van de beleidstoets aan het waterschap is in het kader van dit initiatief de watertoets uitgevoerd. De resultaten zijn uitgewerkt in paragraaf 4.2. Nader onderzoek of het treffen van compensatiemaatregelen zijn niet noodzakelijk
De Omgevingsvisie Gemeente Buren is op 5 juli 2022 vastgesteld door de gemeenteraad van Buren. De omgevingsvisie van de gemeente Buren is de integrale strategische visie voor de lange termijn voor de fysieke leefomgeving. Met deze visie zet Buren een koers uit voor de lange termijn. Een koers waarmee de gemeente antwoord geeft op de dynamiek in de samenleving en de trends die op de gemeente afkomen. Maar ook een koers die de kwaliteiten en kenmerken, die van oudsher bij Buren hoort, en die Buren al lange tijd beschermt, behoudt. Zo staat de gemeente niet stil, maar groeien en ontwikkelen we ons heel bewust. Waar gaan we wonen, werken en recreeren? Waar gaan we natuur en landschap ontwikkelen en wat willen we beschermen voor de toekomst? En hoe verdelen we de rollen tussen gemeente, inwoners en organisaties?
Voor het landelijk gebied kiest de gemeente voor het bewaren van het typische rivierenlandschap in al haar verscheidenheid. De geologische kwaliteiten met hoogteverschillen, de historische verschillen, de herkenbare bewoningsgeschiedenis en de natuurlijke kwaliteiten. We zetten de tijd niet stil en geven ook ruimte aan (economische) dynamiek, maar deze dynamiek moet passen bij de kenmerken van het landschap en hier waar mogelijk aan bijdragen. De gemeente zet in op het bewaren en versterken van herkenbare landschappen, robuuste verbindingen, goede grond, voldoende water en het erfgoed.
In de gemeente zijn 4 typerende landschappen die ontstaan zijn door de dynamiek van de Neder-Rijn en de invloeden van mensen op de gebieden, namelijk de uiterwaarden, oeverwallen, stroomruggen en komgronden.
De gemeente kiest daarnaast voor een multifunctioneel buitengebied, waar functies en opgaven met elkaar worden verweven. Een sterke economische basis van het platteland is nodig voor de leefbaarheid, de werkgelegenheid en als verdienmodel achter het in standhouden van de kwaliteit in het landelijk gebied. Voldoende economische kansen zorgen voor meer financiële draagkracht voor het landschap en voorkomt verloedering en ongewenste (illegale) activiteiten in vrijgekomen (agrarische) bedrijfsbebouwing.
Planspecifiek en conclusie
Dit initiatief betreft de verlening van de vergunning voor de recreatie/ horeca locatie Het Baken. De functie past in het multifunctionele buitengebied waar de gemeente op wil inzetten. Het initiatief is in lijn met de uitgangspunten van de omgevingsvisie Buren.
De structuurvisie landschapsontwikkelingsplan betreft een nadere uitwerking van de Structuurvisie Buren 2009-2019. Het landschapsontwikkelingsplan (vastgesteld 30 oktober 2012) biedt instrumenten en houvast om ontwikkelingen in het landschap in de gewenste richting te begeleiden. In dit plan beschrijft de gemeente Buren wat ze in het landschap willen versterken en hoe ze dit willen doen. De structuurvisie bestaat uit een visiedeel, een uitvoeringsprogramma met (voorbeeld)projecten alsmede vier praktische werkboeken voor vier verschillende landschappen en een aanvullende beleidsnotitie over de landschapsversterkingszones zoals die zijn aangegeven in de Structuurvisie.
Binnen de gemeente Buren zijn op basis van de historie én het huidige gebruik vier verschillende varianten van het rivierenlandschap te herkennen:
Vervolgens is de visie binnen de verschillende varianten van het rivierenlandschap nader uitgewerkt in 27 deelgebieden.
De planlocatie maakt onderdeel uit van Lingemeer tot de Beldert, deelgebied 21. Dit deelgebied biedt ruimte voor het uitvoeren van onder andere recreatieve functies.
Conclusie
Dit initiatief betreft de verlening van de vergunning voor de recreatie/ horeca locatie Het Baken. Ter plaatse is een recreatieve functie toegestaan. Het initiatief past binnen het Landschapsontwikkelingsplan.
Kader
Het bodembeleid heeft tot doel een balans te vinden tussen bodemgebruik en bescherming van bodemfuncties. Met bescherming wordt bedoeld dat een bodemgebruik duurzaam, veilig en gezond is. Bescherming is niet alleen tegen verontreiniging gericht, maar in principe tegen elke aantasting die het gebruik benadeeld.
Het beleid voor bodembescherming kent drie sporen. Het eerste spoor bestaat uit het oplossen van de knelpunten die zijn ontstaan door historische verontreinigingen. Hiervoor is een programmatische aanpak opgesteld, die in de Wet bodembescherming is opgenomen. Het doel, om in 2015 geen locaties meer te hebben waar acute gezondheidsrisico's optreden, is in Amstelveen bereikt. Het tweede spoor richt zich op het voorkomen van nieuwe aantasting door het stellen van regels aan activiteiten in en op de bodem. De Wet Milieubeheer vormt hiervoor de basis. Het derde spoor is het ruimtelijke spoor (Wro en Bro) dat tot doel heeft te komen tot een 'goede ruimtelijke ordening'. Dit gebeurt door een nieuwe gebruiksfunctie alleen te bestemmen op gronden met voldoende bodemkwaliteit. Als ijkpunt worden de bodemnormen uit de Regeling bodemkwaliteit toegepast. Bij bestaand bodemgebruik worden momenten van grondverzet aangegrepen om de bodemkwaliteit zo nodig te verbeteren.
Plangebied en conclusie
Dit initiatief voorziet niet in de toevoeging van nieuwe bebouwing. De recreatie/ horeca locatie Het Baken wordt in de toekomstige situatie niet vergroot. In de huidige situatie is het terrein reeds bestemd als recreatieterrein. De bodem ter plaatse van dit initiatief is al geschikt voor het bestemde gebruik.
Gelet op de aard en omvang van het initiatief kan nader onderzoek achterwege blijven.
Kader
De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater en verbetert de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Voor de organisatie van het waterbeheer bevat het Waterbesluit de toedeling van oppervlaktewaterlichamen in beheer bij het Rijk en regels over het verstrekken van informatie met betrekking tot het waterbeheer. Ook regelt het Waterbesluit procedurele en inhoudelijke aspecten van het nationale waterplan en het beheerplan voor de rijkswateren en enkele inhoudelijke aspecten van de plannen in verband met implementatie van de kaderrichtlijn water en de richtlijn overstromingsrisico's.
Vergunningplichtige handelingen volgen uit de Waterwet en uit de Keur van het Waterschap. Veel handelingen in het watersysteem vallen onder algemene regels en dan is er geen watervergunning nodig. Een melding is vaak wel noodzakelijk. Het Waterbesluit bevat bepalingen over de wijze waarop de aanvraag om een watervergunning wordt gedaan.
Watertoets - Situatie plangebied
Op 23 juni 2023 is de digitale watertoets ten aanzien van dit initiatief uitgevoerd. Hiermee is het plan aan het waterschap voorgelegd. Het resultaat van de watertoets is opgenomen in Bijlage 1. Het resultaat is hieronder kort samengevat.
Wateradvies Geen Waterschapsbelang
Op grond van het Besluit Ruimtelijke Ordening moet in de toelichting van ruimtelijke plannen een waterparagraaf worden opgenomen. Hierin wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de taken en belangen van het waterschap. De watertoets voor dit plan heeft plaatsgevonden via de Digitale Watertoets van waterschap Rivierenland.
Er vindt geen aanpassing van bebouwing of ruimte plaats. Waterschap Rivierenland heeft geen bezwaar tegen dit plan. Het plan hoeft in het kader van de watertoets niet meer voorgelegd te worden aan Waterschap Rivierenland.
Conclusie
Het aspect water vormt geen verdere belemmering voor het initiatief.
Naast Het Baken is een parkeerterrein aanwezig waar bezoekers kunnen parkeren. Het terrein biedt plaats voor 450 voertuigen. Bezoekers van het strand en bezoekers van Het Baken kunnen parkeren op dit terrein. In de huidige situatie worden er geen knelpunten ervaren met betrekking tot parkeergelegenheid.
Het Baken genereert op basis van gegevens van de initiatiefnemer 570 ritten per dag in de winterperiode. De winterperiode is de periode wanneer de meeste bezoekers met de auto komen voor het Baken.
In de zomerperiode komen er meer bezoekers voor het strand die ook met de auto komen. Deze bezoekers komen niet allemaal naar het Baken toe. De bezoekers die wel naar het Baken komen, komen hier voor de ondersteunende faciliteiten bij het strand. Deze bezoekers leiden niet tot extra verkeersbewegingen.
Daarnaast is er uitgegaan van 12 ritten van touringcars in deze periode.
Het aantal verkeersbewegingen ligt in werkelijkheid lager dan de hierboven beschreven ritten per etmaal. De ervaring is dat een groot deel van de bezoekers carpoolt, of dat de bezoekers gezamenlijk met een bus komen.
Conclusie
Het aspect verkeer en parkeren vormt geen belemmering voor het initiatief.
Kader
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stelt zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gehanteerd. Deze uitgave bevat een lijst waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand.
Situatie plangebied
Het initiatief voorziet niet in de realisatie van een gevoelige functie in het kader van milieuzonering. Wel voorziet Het Baken in een geluidsemissie. In het kader van dit initiatief is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 2. Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat voldaan kan worden aan de gestelde eisen in het Activiteitenbesluit. Daarbij dient voldaan te worden aan de volgende normen:
Wanneer een 5dB strengere streefwaarde nagestreefd wordt inclusief een hoger geluidsniveau in Het Baken (gewenste exploitatie) dienen geluidsisolerende voorzieningen getroffen. Deze maatregelen zijn beschreven in het onderzoek.
Het verkeer van en naar de inrichting voldoet aan de grenswaarde voor de geluidbelasting indirecte hinder. Waarbij het verkeer op de Mauriksestraat en Beldertseweg (N835) veronderstelt te zijn opgenomen in het heersende verkeersbeeld. Ook de overige geluidsemissies voldoen aan de richtwaarde van 50 dB(A).
Conclusie
Uit onderzoek blijkt dat het initiatief voldoet aan de geldende eisen uit het Activiteitenbesluit. Daar waar noodzakelijk worden maatregelen getroffen voor het beperken van de geluidsemissie van De Kaap. Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor het initiatief.
Kader
De beoordeling van het aspect geluid in ruimtelijke plannen vindt, voor spoor- en wegverkeerslawaai en gezoneerde industrieterreinen, zijn grondslag in de Wet geluidhinder. Daarnaast vindt de beoordeling van geluid zijn grondslag in de Wet ruimtelijke ordening, met betrekking tot de goede ruimtelijke ordening.
In de Wet geluidhinder (Wgh) en het Besluit geluidhinder (Bgh) zijn voorkeursgrenswaarden ten aanzien van de geluidsbelasting op geluidsgevoelige functies opgenomen. Als daar niet aan voldaan kan worden, is het in bepaalde situaties mogelijk om zogenoemde hogere waarden vast te stellen. Voor de hogere waarden van de geluidsbelasting geldt dat deze lager dienen te zijn dan de maximaal te verlenen hogere waarde, voor verschillende situaties, die zijn neergelegd in de Wgh en het Bgh.
Situatie plangebied
In de directe nabijheid van het plangebied zijn wegen gelegen waar een maximum snelheid van 80 km/h is toegestaan. Op basis van de Wet geluidhinder zijn deze wegen voorzien van een akoestische zone. Het initiatief voorziet echter niet in de toevoeging van nieuwe gevoelige functies in het kader van de wet geluidhinder. Om deze reden is een akoestisch onderzoek naar wegverkeer niet noodzakelijk.
Het aspect industrielawaai is in de voorgaande paragraaf uitgewerkt. Zoals beschreven in paragraaf 4.4 wordt de geluidemissie ter plaatse van Het Baken beperkt.
Conclusie
Het aspect geluid vormt geen belemmering voor het initiatief.
Kader
De Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet Milieubeheer hoofdstuk 5, titel 5.2) is een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit waarin onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu. In Nederland zijn stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes als PM10 (fijn stof) de maatgevende stoffen waar de concentratieniveaus het dichtst bij de grenswaarden liggen. Overschrijdingen van de grenswaarden komen, uitzonderlijke situaties daargelaten, bij andere stoffen niet voor.
Projecten die 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan luchtverontreiniging hoeven niet langer individueel getoetst te worden aan de Europese grenswaarden aangezien deze niet leiden tot een significante verslechtering van de luchtkwaliteit. Deze grens is in de AMvB NIBM gelegd bij 3% van de grenswaarde van een stof: Voor NO2 en PM10 betekent dit dat aannemelijk moeten worden gemaakt dat het project tot maximaal 1,2 ug/m³ verslechtering leidt. Voor een aantal functies (o.a. woningen, kantoren, tuin- en akkerbouw) is dit gekwantificeerd in de ministeriële regeling NIBM.
Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wordt afgewogen of het aanvaardbaar is het project op deze plaats te realiseren. Hierbij kan de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol spelen, ook als het project 'niet in betekende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Er is sprake van een significante blootstellingsduur als de verblijfsduur die gemiddeld bij de functie te verwachten is significant is ten opzichte van een etmaal. Volgens de toelichting op de Regeling Beoordeling luchtkwaliteit is dit onder andere het geval is bij een woning, school of sportterrein.
Situatie plangebied
Gelet op de aard en de omvang van het initiatief wordt er niet voorzien in een significante toename van verkeersbewegingen. het Baken voorziet in 29 verkeersbewegingen per dag zoals uitgewerkt in paragraaf 4.3. Op basis van deze gegevens is de Nibm-tool ingevuld. De rekenresultaten zijn hieronder weergegeven. Uit de Nibm-tool blijkt dat het initiatief niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.
Nibm tool
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor het initiatief.
Kader
Bij externe veiligheid gaat het om de vraag of de veiligheid van personen in de omgeving van een risico-opleverende activiteit met gevaarlijke stoffen voldoende is gewaarborgd. Het gaat hier met name om de risico's van inrichtingen met gevaarlijke stoffen, het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en door buisleidingen. De veiligheidsnorm en zijn vastgelegd in respectievelijk het Besluit externe veiligheid inrichtingen, Besluit externe veiligheid transportroutes en Besluit externe veiligheid buisleidingen.
Situatie plangebied
De risicokaart Nederland geeft inzicht in de risico's in de woon- en werkomgeving. Op de kaart staan meerdere typen risicobronnen en ongevallen. De gegevens zijn afkomstig van gemeenten, waterschappen, provincies en Rijk.
Bij het raadplegen van de risicokaart blijkt dat er in de directe omgeving van het plangebied de volgende risicofactoren aanwezig zijn:
Buisleidingen
Aan de oostzijde van het plangebied is een gasleiding gelegen. De gasleiding is voorzien van een risicocontour. De leiding heeft een maximale risicocontour van 95 m. Het Baken ligt binnen de risicocontour van deze gasleiding.
Transportroutes
Het zuidwestelijk gelegen Amsterdam-Rijnkanaal is aangemerkt als een transportroute voor gevaarlijke stoffen. De risicocontour van het explosieaandachtgebied reikt tot 200 m buiten de oevers van het kanaal. Het Baken is buiten de risicocontour van het Amsterdam-Rijnkanaal gepositioneerd. Het Amsterdam-Rijnkanaal vormt geen verdere belemmering voor de vergunning. Er zijn geen snelwegen of provinciale wegen in de nabijheid van het plangebied met een risicocontour.
Aan de zuidzijde van het plangebied ligt op circa 2 km afstand de Betuweroute. Het plangebied ligt buiten de 200 m zone en het toekomstig explosieaandachtsgebied van de Betuweroute;
Op onderstaande afbeelding is een uitsnede van de risicokaart weergegeven.
Uitsnede risicokaart. Plangebied paars omlijnd
Planspecifiek
Leidingen
Op de risicokaart is te zien dat het plangebied binnen het invloedsgebied van een gasleiding ligt. De gasleiding loopt niet in het plangebied. De belemmeringenstrook van de gasleiding bevindt zich voor een deel in het plangebied. Ter plaatse van deze belemmeringenstrook is geen bebouwing aanwezig en vinden geen activiteiten plaats.
Ten aanzien van de gasleiding is een rsicoberekening opgesteld. Deze berekening is opgenomen in Bijlage 3. Uit het onderzoek blijkt dat de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden. Er wordt volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico.
Verantwoording groepsrisico
Ter plaatse van het plangebied is in de huidige planologische situatie een gebouw toegestaan waar extensieve dagrecreatie geëxploiteerd mag worden. Ter plaatse van dit gebouw is niet een maximum aantal bezoekers vastgelegd.
In de wenselijke situatie is er sprake van een intensiever gebruik van de locatie. De activiteiten waar sprake is van een hogere personendichtheid vinden plaats voornamelijk in Het Baken (stenen gebouw op het terrein) en op de buitenterreinen tussen de gebouwen in. In het Baken vinden de activiteiten vooral plaats aan de westzijde van het gebouw. Aan de oostzijde bij de gasleiding is de entree. De bezoekers zitten daarmee 'in de goede kant' van het gebouw.
Tussen de gasleiding en het buitenterrein bevindt zich een lijn met bebouwing die de bezoekers (vor een deel) afschermt van de effecten van een eventueel incident. Op onderstaande luchtfoto zijn de gebouwen en de gasleiding weergegeven. De buitenactiviteiten vinden plaats op het driehoekige terrein tussen de gebouwen in.
De bezoekers van de buitenterreinen kunnen indien noodzakelijk snel hun toevlucht zoeken in Het Baken. Het Baken is aangemerkt als schuillocatie in het geval van een incident. Dit wordt op het ontruimingsplan van het terrein kenbaar gemaakt aan bezoekers. Bij een incident roepen medewerkers ter plaatse met een megafoon om waar de bezoekers heen kunnen om te schuilen. Daarnaast wordt in het bedrijfsnoodplan en in de BHV organisatie een incidentscenario opgenomen.
Gebouwen Het Baken. Gasleiding in rood aangemerkt
Rondom Het Baken zijn verschillende vluchtroutes aanwezig naar verschillende richtingen. De vluchtroutes rondom het gebouw zijn op de onderstaande afbeelding weergegeven. Bij een incident met de buisleiding zijn er voldoende vluchtmogelijkheden voor de bezoekers waarbij er altijd een mogelijkheid is dat de plaats van het incident vermeden wordt. Met de groene pijlen is aangegeven wat de routes zijn waarmee bezoekers snel afstand kunnen creëren tussen zichzelf en de buisleiding.
Vluchtroutes rondom het baken. Routes in geel aangegeven, gasleiding in rood.
Het gebouw heeft geen verblijfsfunctie, er blijven geen mensen overnachten ter plaatse van Het Baken.
Het plangebied is goed toegankelijk voor hulpdiensten. Er zijn meerdere toegangswegen richting het baken die de hulpdiensten kunnen gebruiken.
Maatregelen om de effecten van de buisleiding te beperken zijn ter plaatse niet goed mogelijk. Het verleggen van de leiding of verplaatsen van Het Baken zijn geen haalbare opties. Een grondwal aanleggen op de leiding is een landschappelijk onwenselijke maatregel.
Ter plaatse van het Baken zijn voldoende schuilmogelijkheden en vluchtroutes aanwezig in het geval van een calamiteit. Daarbij vindt een groot deel van de activiteiten binnen in de gebouwen plaats. Ook vinden de activiteiten zo ver mogelijk verwijderd van de gasleiding plaats. In een geval van een calamiteit met de gasleiding is de blootstelling aan de effecten hiervan beperkt. Ook zijn er ter plaatse van het gebied voldoende vluchtmogelijkheden aanwezig. De locatie is van meerdere kanten goed bereikbaar voor hulpdiensten.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor
Uit de regionale signaleringskaart externe veiligheid blijkt dat het aspect externe veiligheid relevant is vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Betuweroute. Het plangebied ligt namelijk binnen het invloedsgebied van deze transportroute, waarbij personen kunnen overlijden als rechtstreeks gevolg van een zwaar ongeval met toxische stoffen. Het plangebied ligt echter buiten een veiligheidszone, een plasbrandaandachtsgebied en buiten de meest relevante zones voor het groepsrisico (de 200 m zones).
Op grond van artikel 7 van het Bevt moet in dergelijke gevallen worden ingegaan op de mogelijkheden voor:
Bestrijdbaarheid van de omvang van een ramp of zwaar ongeval
Bij een calamiteit, waarbij toxische stoffen (kunnen) vrijkomen, zal de brandweer inzetten op het beperken of voorkomen van effecten. Deze inzet zal voornamelijk plaatsvinden bij de bron. De brandweer richt zich dan niet direct op het bestrijden van effecten in of nabij het plangebied. De mogelijkheden voor bestrijdbaarheid worden daarom niet verder in beschouwing genomen.
Mogelijkheden tot zelfredzaamheid
Bij een calamiteit, waarbij toxische stoffen (kunnen) vrijkomen, is het belangrijk dat de aanwezigen in het plangebied worden geïnformeerd hoe te handelen bij dat incident. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde waarschuwings- en alarmeringspalen (WAS-palen) of NL-alert. Bij het genoemde incidentscenario is het advies om te schuilen in een gebouw en de ramen, deuren en ventilatieopeningen te sluiten. In het plangebied zijn voldoende mogelijkheden aanwezig om dit advies tijdig op te volgen."
Gelet op de hiervoor genoemde overwegingen zijn er voor het plangebied voldoende mogelijkheden voor de zelfredzaamheid bij een zwaar ongeval op deze transportroute. In gebouwen zijn bezoekers voldoende beschermd voor een incident met het spoor. Dit betekent dat vanwege het spoor geen nadere eisen aan het plan hoeven te worden gesteld in het kader van het aspect externe veiligheid. Ook vanwege het Amsterdam-Rijnkanaal hoeven geen nadere eisen te worden gesteld.
Conclusie
In de nabijheid van het plangebied ligt een gasleiding. Ten aanzien van deze leiding is een onderzoek uitgevoerd. De oriëntatiewaarde wordt niet overschreven.Ter plaatse van het plangebied zijn schuilmogelijkheden en verschillende vluchtroutes voor bezoekers aanwezig. De activiteiten vinden zo ver mogelijk bij de leiding vandaan plaats. Maatregelen om de effecten van de leiding verder te beperken zijn niet haalbaar of niet wenselijk. De situatie met betrekking tot de externe veiligheid ter plaatse wordt acceptabel geacht.
Kader
Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. Doel van deze wet is de bescherming van soorten en leefgebieden. De wet is een implementatie van Europeesrechtelijke en internationale verplichtingen (Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn, Verdrag van Bern en Verdrag van Bonn).
De Wet natuurbescherming beslaat zowel soortenbescherming als gebiedsbescherming. De wet kent een beschermingsregime voor soorten van de Vogelrichtlijn, voor soorten van de Habitatrichtlijn en voor andere soorten. Het komt er onder andere op neer dat soorten niet opzettelijk gedood, gevangen of verstoord mogen worden. Ook het beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen en rustplaatsen is verboden. Vrijwel alle vogels zijn beschermd ingevolge de Vogelrichtlijn. Habitatrichtlijnsoorten zijn bijvoorbeeld alle vleermuissoorten. Onder de andere soorten vallen bijvoorbeeld de ringslang en grote modderkruiper. Gedeputeerde Staten kunnen in sommige gevallen ontheffing verlenen van de verbodsbepalingen voor de andere soorten. Met betrekking tot de gebiedsbescherming wordt hoofdzakelijk gekeken naar de Natura 2000-gebieden en het Natuurnetwerk Nederland (NNN).
Situatie plangebied
Flora en fauna
Dit initiatief betreft de verlening van de vergunning voor de recreatie/ horeca locatie Het Baken. Het initiatief voorziet niet in de verwijdering van gebouwen of natuurwaarden. Er worden geen potentiële verblijfplaatsen van beschermde diersoorten aangetast, en er wordt geen (beschermde) flora verwijderd. Nader onderzoek kan om deze reden achterwege blijven.
Het Baken voorziet in een geluidemissie. Deze emissie kan effecten hebben op de aanwezige omliggende natuur. De effecten van geluid dienen in het kader van ecologie te worden beoordeeld ten opzichte van de bestaande situatie. Alhoewel de bestaande situatie niet als zodanig is geregeld in het bestemmingsplan, is de geluidemissie van het Baken wel aanwezig in de bestaande situatie. Beschermde diersoorten die effecten ondervinden van deze geluidemissie worden in de bestaande situatie reeds gehinderd. Daarmee is het aannemelijk dat deze niet aanwezig zijn in de natuurgebieden om het plangebied heen. Aangezien de situatie na de vergunningverlening niet wijzigt, zullen de effecten van geluid op beschermde soorten niet wijzigen. In de nieuwe situatie is er geen verslechtering ten opzichte van de bestaande situatie.
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet in een Natura 2000-gebied of in een gebied wat is aangemerkt als Nationaal Natuurnetwerk (NNN). Er zijn geen directe effecten te verwachten van dit initiatief op beschermde gebieden.
Daarnaast zijn de effecten van stikstofemissies in het plangebied op beschermde Natura 2000-gebieden onderzocht. Deze effecten zijn onderzocht door middel van een stikstofberekening met het programma AERIUS. De berekening is opgenomen in Bijlage 4. Uit de berekening blijkt dat het initiatief geen negatieve invloed heeft op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.
Conclusie
Het aspect natuur vormt geen verdere belemmering voor het initiatief.
Cultuurhistorie
Ter plaatse van het plangebied zijn geen monumentale panden of bouwwerken aanwezig. De aanwezige landschapswaarden worden als gevolg van het initiatief niet aangetast. Het geheel is deels omringd door een groene haag. Er worden geen landschappelijke waarden verwijderd in het kader van dit initiatief. Het aspect cultuurhistorie staat het initiatief niet verder in de weg.
Archeologie
Op het plangebied geldt een archeologische dubbelbestemming. Het initiatief voorziet niet in de roering van gronden. Archeologisch onderzoek kan om deze reden achterwege blijven.
Conclusie
Het aspect cultuurhistorie en archeologie vormt geen belemmering voor het initiatief.
Procedure
De ontwerp vergunning wordt voor een periode van 6 weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode heeft een ieder de mogelijkheid een zienswijze op de vergunning in te dienen.
Dit initiatief betreft een particulier initiatief. De kosten die gepaard gaan met de bijbehorende uitvoeringskosten zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De kosten van de ruimtelijk-juridische procedure zullen door middel van leges worden verrekend met de initiatiefnemer. Een exploitatieplan is niet nodig, aangezien geen sprake is van een bouwplan op grond van artikel 6.12 Wro juncto artikel 6.2.1 Bro.