Plan: | TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22c Hennisdijk 16, Zoelmond |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0214.ZMOHennisdijk16-OON1 |
Dit TAM-omgevingsplan is als een nieuw hoofdstuk 22c opgenomen in het omgevingsplan van de gemeente Buren. Dit hoofdstuk is bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.
In de artikelkop van de hieronder weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22c.' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22c' gelezen worden.
Voor dit omgevingsplan gelden ook de begripsbepalingen uit bijlage I van het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I van het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I van het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I van het Omgevingsbesluit en bijlage I van de Omgevingsregeling.
Aanvullend daarop gelden voor de toepassing van dit hoofdstuk de volgende begripsbepalingen:
een bedrijf, gericht op het verlenen van diensten en/of het uitoefenen van (ambachtelijke) bedrijvigheid, met ondergeschikte detailhandel ten dienste van het aan huis verbonden bedrijf, dat uitsluitend door de bewoner(s) van de woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, als ook ondergeschikte detailhandel ten dienste van het dienstverlenend beroep, dat uitsluitend door de bewoner(s) van de woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar volgens de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een bedrijf, gericht op het uitoefenen van een ambacht, zijnde het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen en het installeren van goederen.
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.
het percentage van de oppervlakte van een bouwperceel, binnen de op de verbeelding aangegeven bouwgrenzen, dat mag worden bebouwd.
een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor logies bedoeld voor kortstondig, wisselend recreatief of zakelijk verblijf.
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. Indien twee bouwpercelen met de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bouwperceel.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar volgens de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die direct of indirect met de grond verbonden is, of die direct of indirect steun vindt in of op de grond.
een bouwwerk, dat niet is aan te merken als gebouw.
het kweken van planten en bomen in potten.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling voor verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Een internetwinkel of webwinkel wordt alleen als detailhandel aangemerkt als de mogelijkheid bestaat ter plaatse producten te bekijken en/of af te halen.
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover het omgevingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbiedt.
een aan de functie ondergeschikt gebruik voor dagrecreatie gericht op het rustig beleven en gebruikmaken van aanwezige specifieke omgevingskwaliteiten in de vorm van wandelen, fietsen, varen, vissen e.d.
bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
de agrarische productie, waarbij het voortbrengen van producten afhankelijk is van de groeikracht van de bodem waarop de productie plaatsvindt en waarbij het voortbrengen van producten in hoofdzaak plaatsvindt in de volle grond en de openlucht.
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de functie als het belangrijkste gebouw is aan te merken.
de verblijfplaats die feitelijk het centrum vormt van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene. Van een hoofdverblijf is in ieder geval sprake indien een persoon gedurende een aaneengesloten periode van een half jaar tenminste 2/3 van die tijd daar verblijft.
elke bewoning van één of meer personen waarbij, voor zover het gaat om meer personen, de intentie bestaat de samenstelling continu te laten zijn en er sprake is van onderlinge verbondenheid.
huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.
een agrarisch gebouw voor de productie van gewassen waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal bedoeld om gewassen te beschermen tegen weersinvloeden, waaronder mede begrepen een schuurkas en tunnel of boogkassen hoger dan 1,2 meter.
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, kanoën en natuurobservatie.
Opgaande, uit houtgewas bestaande beplanting, in hoofdzaak bestaande uit streekeigen soorten, ter verfraaiing van het landschap en/of ter inpassing van hierin voorkomende bouwwerken en werken.
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst:
voor een woonschip:
in andere gevallen:
een aaneengesloten stuk grond met een bepaald doel of eigendom.
de scheiding tussen percelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door éénzelfde gebruiker worden benut.
het gebruiken van een onderkomen als hoofdverblijf.
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden en waaronder in elk geval wordt verstaan een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
een plaats op een openbare en in de openlucht gelegen locatie voor het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Inclusief bijbehorend meubilair, zoals terrassen, statafels, parasols en afvalbakken.
middelen als bedoeld in artikel 2 van de Verordening (EG) Nr. 1107/2009 van het Europees parlement en de raad van 21 oktober 2009.
voorziening, met uitzondering van een kas, in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om weersinvloeden te matigen, arbeidsomstandigheden te verbeteren of de kwaliteit van de producten te verbeteren.
de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
de lijn die, evenwijdig aan de weg waaraan het bouwperceel is gelegen, het meest naar de weg gekeerde punt van het hoofdgebouw aanduidt, dan wel de lijn die door de voorgevel van het hoofdgebouw loopt.
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie, en waterkwaliteit. Hierbij kan worden gedacht aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, et cetera.
het hobbymatig of bedrijfsmatig verkopen van goederen of aanbieden van diensten via internet, waarbij deze elders worden bezorgd of geleverd.
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
De meet- en rekenbepalingen uit artikel 22.24 van het omgevingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op het meten van de waarden die in dit hoofdstuk in m, m2 of m3 zijn uitgedrukt, voor zover hiervan niet is afgeweken in het bepaalde in 3.1 en 3.2.
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot (bouw)perceelsgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
afstand tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of het de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst:
voor een woonschip:
in andere gevallen:
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, regenpijpen, stoeptreden, luifels, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- of functiegrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.
Het is verboden om gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan de locatie toegedeelde functies.
Een als 'Agrarisch - Komgebied' aangewezen locatie heeft de volgende functies:
Met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Tot een gebruik in strijd met de functie 'Agrarisch - Komgebied' wordt in ieder geval gerekend:
Het is aanvullend op Artikel 5 verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning is niet vereist voor werken en werkzaamheden die:
Het bevoegd gezag verleent een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 6.4.1 indien voor de beoogde werken of werkzaamheden de landschappelijke waarden en de natuurwaarden of de mogelijkheden tot herstel of ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
Een als 'Leiding - Gas' aangewezen locatie is, behalve voor de andere daar voorkomende functie(s), mede beoogd voor het transport van aardgas.
Op de in artikel 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, ten behoeve van de functie 'Leiding - Gas' worden gebouwd.
Het bevoegd gezag verleent een omgevingsvergunning voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in artikel 7.1 bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven overige functies, indien hierdoor:
Het is aanvullend op Artikel 5 verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning is niet vereist voor:
Het bevoegd gezag verleent een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 7.4.1 indien voor de beoogde werken of werkzaamheden, gehoord de betrokken leidingbeheerder, is gebleken dat hierdoor de belangen van de bescherming van de desbetreffende leidingen, of de veiligheid van mensen, dieren en goederen, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
Een als 'Wonen' aangewezen locatie heeft de volgende functies:
Met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Totale grootte bouwperceel | Maximum oppervlak aan bijbehorende bouwwerken |
tot 500 m2 | 75 m2 |
vanaf 500 m2 tot 1500 m2 | 100 m2 |
vanaf 1500 m2 | 150 m2 |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het gebruik van de gronden en gebouwen ten behoeve van de functie is uitsluitend toegestaan indien de landschappelijke inpassing uiterlijk 1 jaar na inwerkingtreding van de regels in dit hoofdstuk is gerealiseerd en in stand wordt gehouden volgens het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels.
Een als 'Waarde - Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 2' aangewezen locatie is, behalve voor de andere daar voorkomende functie(s), mede beoogd voor het behoud en de bescherming van de op en/of in deze gronden voorkomende en aantoonbaar te verwachten archeologische waarden.
Binnen deze functie is voor bouwwerken een omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders nodig, tenzij:
Een omgevingsvergunning voor het bouwen in of op de onder artikel 9.1 genoemde functie wordt alleen verleend als:
Het college van burgemeester en wethouders kunnen aan de omgevingsvergunning een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden:
Binnen deze functie is voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden een omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders nodig:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.3.1 is niet vereist voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden indien deze:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden zoals genoemd in artikel 9.3.1 wordt alleen verleend als:
Het college van burgemeester en wethouders kunnen aan de omgevingsvergunning een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden:
Een als 'Waarde - Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 3' aangewezen locatie is, behalve voor de andere daar voorkomende functie(s), mede beoogd voor het behoud en de bescherming van de op en/of in deze gronden voorkomende en aantoonbaar te verwachten archeologische waarden.
Binnen deze functie is voor bouwwerken een omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders nodig, tenzij:
Een omgevingsvergunning voor het bouwen in of op de onder artikel 10.1 genoemde functie wordt alleen verleend als:
Het college van burgemeester en wethouders kunnen aan de omgevingsvergunning een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden:
Binnen deze functie is voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden een omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders nodig:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.3.1 is niet vereist voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden indien deze:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden zoals genoemd in artikel 10.3.1 wordt alleen verleend als:
Het college van burgemeester en wethouders kunnen aan de omgevingsvergunning een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het omgevingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan volgens de functie is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte- en inhoudsmaten afwijken van de bouwregels van de betreffende functie, geldt dat de bestaande maten, die meer bedragen dan de bouwregels bij de betreffende functie toestaan, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden.
Ten aanzien van parkeren geldt dat:
Het bevoegd gezag maakt een uitzondering op de regels van artikel 12.2.1 als:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning binnen de locatie 'overige zone - middelen vrije zone' synthetisch-chemische gewasbeschermings- en bestrijdingsmiddelen te gebruiken bij het telen van:
Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder artikel 13.1.1, worden de resultaten van een locatie specifiek onderzoek naar de gezondheidsrisico's ter plaatse van gevoelige functies verstrekt.
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder artikel 13.1.1, wordt alleen verleend als uit een locatie specifiek onderzoek blijkt dat geen gezondheidsrisico's te verwachten zijn ter plaatse van gevoelige functies als gevolg van het gebruik van synthetisch-chemische gewasbeschermings- en bestrijdingsmiddelen.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit TAM-omgevingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van artikel 14.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 14.1 met maximaal 10%.
Het bepaalde in artikel 14.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit TAM-omgevingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het TAM-omgevingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 15.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 15.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in artikel 15.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.