Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Recreatiegebied Eiland van Maurik, Herziening ASR
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0214.MAUBP20100002-vi01

Artikel 5 Recreatie – Jachthaven

5.1 Bestemmingsomschrijving

  1. De op de verbeelding voor "Recreatie - Jachthaven" aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
    1. ligplaatsen voor de pleziervaart voor schepen die gebruik maken van de aangrenzende rivier en/of het aangrenzende recreatiegebied;
    2. extensief dagrecreatief gebruik en bijbehorende voorzieningen, waaronder begrepen het recreëren op stranden, het sportvissen, wandelen, spelen, verpozen en picknicken.
  2. Voor zover de in artikel 5 lid 1 sub 1 bedoelde gronden op de plankaart nader zijn aangeduid:
    1. met “(swr - dvm) = specifieke vorm van recreatie - drijvend verkooppunt motorbrandstoffen” zijn de gronden tevens bestemd voor een drijvend verkooppunt voor motorbrandstoffen voor motorjachten;

5.2 Bouwregels

  1. Op de gronden met de bestemming "Recreatie - Jachthaven" mogen uitsluitend worden gebouwd of geplaatst:
    1. waterstaatkundige bouwwerken, geen gebouwen zijnde en aanlegsteigers;
    2. masten ten behoeve van verlichting en bebakening;
    3. ondergeschikte, mobiele ruimten ten behoeve van de bestemming, zoals sanitaire voorzieningen, EHBO-posten, parkeerwachtruimten en schuilhutten;
    4. ter plaatse van de specifieke vorm van recreatie - drijvende verkooppunt moterbrandstoffen (swr - dvm): één drijvend verkooppunt voor motorbrandstoffen voor motorjachten;
    5. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals terreinafscheidingen, verwijsborden, informatiepanelen, speelvoorzieningen, picknickvoorzieningen, zitbanken en afvalbakken. 
  2. Bij de bouw van de in artikel 5 lid 2 sub 1 onder b bedoelde masten mag de hoogte niet meer bedragen dan 10 meter.
  3. Bij de bouw van de in artikel 5 lid 2 sub 1 onder c bedoelde mobiele ruimten, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
    1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 35 m2;
    2. de hoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter.
  4. Bij de bouw van de in artikel 5 lid 2 sub 1 onder d drijvend verkooppunt voor motorbrandstoffen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
    1. het bebouwd oppervlak van ieder afzonderlijke voorziening mag maximaal 10% worden vergroot  ten opzichte van de bebouwde oppervlakte van het betreffende gebouw volgens de "Staat van oppervlakten" bij deze regels;
    2. de inhoud van iedere afzonderlijk gebouw mag maximaal 10% worden vergroot ten aanzien van de bestaande inhoud van de betreffende, onder artikel 5 lid 2 sub 4 onder a bedoelde, voorziening.     
  5. Bij de bouw van de in artikel 5 lid 2 sub 1 onder e  bedoelde overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
    1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 10 m2;
    2. de hoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m.