direct naar inhoud van Artikel 2 Wijze van meten
Plan: Lienden, Verbrughweg (voormalig gemeentehuis)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0214.LIEBP20100002-vg01

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Meetwijze

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  • a. afstand tot de bouwperceelgrens:
    tussen de grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is;

  • b. de bouwhoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouw­werk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

  • c. de dakhelling:
    langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

  • d. de goothoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

  • e. de horizontale bouwdiepte:
    vanaf de voorgevel van een hoofdgebouw tot aan de achtergevel van het zelfde hoofdgebouw, bijgebouwen buiten beschouwing gelaten;

  • f. de inhoud van een bouwwerk:
    tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

  • g. de oppervlakte van een bouwwerk:
    tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

  • h. peil:
    • 1. Voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst:
      de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
    • 2. In andere gevallen:
      de gemiddelde hoogte van het aansluitende, oorspronkelijke maaiveld.
2.2 Dakkapellen

Voor de berekening van de goothoogte zoals opgenomen in artikel 2.1 worden dakkapellen buiten beschouwing gelaten voor zover de gezamenlijke oppervlakte van dakkapellen niet meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van het dakvlak.

2.3 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, regenpijpen, stoeptreden, luifels, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.