direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Kom Kerk-Avezaath
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0214.KERBP20100001-vg01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn, naar in onderstaande tabel nader aangegeven, bestemd voor de desbetreffende doeleinden van handel en bedrijf met bijbehorende erven, terreinen, beplanting en bewoning en daarbij behorende doeleinden:

ter plaatse van de aanduiding:   toegestane functie:  
bedrijf tot en met categorie 2   bedrijf tot en met categorie 2, zoals die op de tot het plan behorende "Staat van bedrijfsactiviteiten" is vermeld, dan wel behoort tot een bedrijf dat, in vergelijking tot bedrijven die wel mogelijk zouden zijn, niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu.  
nutsvoorziening   nutsvoorzieningen, zoals transformatoren, gasvoorzieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen.  
verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg   verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg  
specifieke vorm van bedrijf - fouragebedrijf   fouragebedrijf  
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bebouwing

Op gronden met de bestemming “Bedrijf” mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen en bedrijfsinstallaties ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel genoemde functies;
  • b. uitsluitend bestaande bedrijfswoningen;
  • c. bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen;
  • d. vlaggenmasten, licht- en reclamemasten;
  • e. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, tuinmuren, pergola's en beeldhouwwerken en daarmee gelijk te stellen kunstzinnige elementen.
3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van de in lid 3.2.1 sub a genoemde bedrijfsgebouwen en bedrijfsinstallaties gelden de volgende bepalingen:

  • a. de afstand tot de perceelsgrens dient tenminste 3 m te bedragen, met dien verstande dat deze afstand tenminste 1,50 m mag bedragen, indien de bereikbaarheid (voor bijvoorbeeld de brandweer) van de gebouwen hierdoor niet wordt belemmerd en de bouwhoogte ter plaatse zich verhoudt tot de afstand tot de perceelsgrens als 2:1;
  • b. voorts gelden de bepalingen zoals deze in de onderstaande tabel zijn opgenomen, met dien verstande dat, indien de bestaande bouwhoogte of goothoogte hoger is, deze hogere maat maatgevend is.

Ter plaatse van de aanduiding   Bouwhoogte max. m   Goothoogte max. m  
bedrijf tot en met categorie 2   8   6  
nutsvoorzieningen   4   4  
specifieke vorm van bedrijf - fouragebedrijf   8   6  
3.2.3 Bebouwingspercentage

Voor het bouwen van de in lid 3.2.1 sub a, b en c genoemde gebouwen mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan 70%, met dien verstande dat, voor zover een aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)" is opgenomen, het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan ter plaatse van die aanduiding is aangegeven.

3.2.4 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van de in lid 3.2.1 sub b genoemde bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. indien de bedrijfswoning een geheel vormt met de bedrijfsbebouwing gelden de bepalingen voor de bouwhoogte en de goothoogte van de bedrijfsgebouwen voor het geheel;
  • b. in het andere geval mogen de goothoogte en de bouwhoogte niet meer bedragen dan 6 m respectievelijk 11 m, met dien verstande dat, indien de bestaande goothoogte of bouwhoogte hoger is, deze hogere maat maatgevend is.
3.2.5 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van de in lid 3.2.1 sub c genoemde bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van alle bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 75 m²;
  • b. de bijgebouwen moeten zodanig worden gesitueerd dat op het bouwperceel ten hoogste drie vrijstaande bijgebouwen aanwezig zijn, tenzij strikte toepassing van deze bepaling zou leiden tot een ondoelmatige situering van het betreffende bijgebouw;
  • c. de goothoogte van aan het hoofdgebouw aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,30 m;
  • d. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m.
3.2.6 Vlaggenmasten, licht- en reclamemasten

Voor het bouwen van de in lid 3.2.1 sub d genoemde bouwwerken, geen gebouwen

zijnde, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 6 m.

3.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van de in lid 3.2.1 sub e genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde voorgevel(s) dan wel het verlengde daarvan mag niet meer bedragen dan 1 m, met uitzondering van toegangspoorten, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,5 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels c.q. het verlengde daarvan mag niet meer dan 2 m bedragen mits deze op minimaal 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat voor pergola's de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2,50 m en de bouwhoogte voor beeldhouwwerken en daarmee gelijk te stellen kunstzinnige elementen niet meer mag bedragen dan 4 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met de bestemming “Bedrijf” wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van de gronden, gelegen vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens en het verlengde daarvan, voor opslag van materialen en goederen in de open lucht;
  • b. een gebruik van de overige gronden voor opslag van materialen en goederen in de open lucht, voor zover de hoogte daarvan meer bedraagt dan 4 m en de afstand tot de perceelsgrens minder bedraagt dan 3 m;
  • c. een risicovolle bedrijfsactiviteit zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dit geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan;
  • d. de opslag van consumentenvuurwerk;
  • e. de stalling van een tankwagen met ADR-geclassificeerde gevaarlijke stoffen, waaronder worden verstaan stoffen die zijn ingedeeld op basis van hun gevaareigenschappen in het "Accord européen relatief au transport international de marchandises Dangereuses par Route" (ADR), zoals dit geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in de bestemmingsomschrijving van dit artikel voor de vestiging van een bedrijf dat niet onder de aangeduide functie valt, of voor de wijziging of aanpassing van een bedrijf dat daardoor niet meer onder de aangeduide functie valt, indien en voor zover het betreffende bedrijf voorkomt op de tot het plan behorende “Staat van bedrijfsactiviteiten” en behoort tot categorie 1 of 2, of voor zover het betreffende bedrijf in vergelijking tot bedrijven die wel mogelijk zouden zijn, niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu.