Plan: | Kom Eck en Wiel |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0214.ECKBP20100001-on01 |
De structuur van de kern kent een langgerekte opbouw, waarin een tweetal karakteristieke plekken zijn aan te wijzen; de kerk met haar directe omgeving en de muziektent e.o. aan de kruising van de Prinses Beatrixstraat en de Burgemeester Verbrughweg. De van oorsprong open lintbebouwing is het best bewaard gebleven in het zuidelijke deel van de Prinses Beatrixstraat. Daarentegen is de open ruimte achter de lintbebouwing in het noordelijke deel bebouwd met woningen.
De eerste uitbreidingen hebben plaatsgevonden aan de westzijde van de kern, de Jordenstraat e.o. Rijenwoningen georiƫnteerd op de straat en gesitueerd aan hofjes bepalen hier het bebouwingsbeeld. Aan de oostzijde is fasegewijs nieuwbouw gerealiseerd. De kern van deze uitbreiding rondom de Klaproosstraat en de Bolderikstraat bestaat uit rijenwoningen, die aan de oost-, zuid-, en westzijde omsloten worden door woningen op ruime kavels.
Dorpscentrum/ historische bebouwing
Langs historische hoofdwegen zijn vanuit de historische stads- en dorpsgebieden in de loop der tijd bebouwingslinten ontstaan. Ook ontstond langs secundaire landwegen op strategische plekken bebouwing. Veel van deze bebouwingslinten zijn later opgenomen in nieuwe wijken. Vaak is de oospronkelijk samenhang in het wegennet nog herkenbaar, maar soms zijn het slechts fragmenten in een nieuwe omgeving. Aan het beeld van deze routes is de ontstaansgeschiedenis van de gemeente binnen de oorspronkelijke landschappelijke omgeving af te lezen.
De Prinses Beatrixstraat in Eck en Wiel is zo'n historisch bebouwingslint. Er is sprake van een reeks losstaande gebouwen en onbebouwde terreinen die in de loop der tijd zijn ontstaan langs de oudere hoofd- en uitvalswegen.
Overzicht ruimtelijke structuur Eck en Wiel (Bron: Groenstructuurplan 2010)
Woonwijken
In en rondom historische kernen heeft in de loop der tijd een verdichting van de bebouwing plaatsgevonden. Omdat deze verdichting een langere periode besloeg, zijn uiteenlopende stedenbouwkundige en architectonische principes toegepast. Het resultaat daarvan is een gevarieerd bebouwingsbeeld met een rafelige stedenbouwkundige structuur.
In de jaren '50, '60 en '70 zijn de meer planmatige woongebieden gerealiseerd met een eenvoudig patroon van rechte straten met een symmetrisch straatprofiel en bomen op de trottoirs. Langs deze straten zijn woningen gebouwd, veelal in rijtjes van 3 of meer, afgewisseld met dubbele en vrijstaande woningen. Als reactie op deze blokverkaveling ontstaat in de jaren '70 de Forumbeweging, die aandacht vraagt voor de menselijk schaal en maat van nieuwe woongebieden. De woongebieden uit deze periode hebben een grillig stratenpatroon en weinig doorgaande wegen. De woningen zijn meestal geclusterd rondom woonerven waarbij een duidelijk onderscheid tussen voor- en achterkanten ontbreekt. De wijken, maar ook delen daarvan zijn sterk naar binnen gekeerd. Rondom de invalswegen zijn vaak clusters met enkele woningen gelegen.
In de kern bestaan beperkte mogelijkheden voor verdichting van de bebouwing. Met name in het dorpsgebied kern bestaan mogelijkheden voor intensivering, door functiemenging met kleinschalige bedrijven en voorzieningen en de bouw van appartementen. Dit moet wel passen binnen het karakter en de schaal van een landelijk dorp.