Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buurmalsen, Rijksstraatweg ong
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0214.BUURijksstraatwong-BVA1

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan:

Het bestemmingsplan 'Buurmalsen, Rijksstraatweg ong' met identificatienummer NL.IMRO.0214.BUURijksstraatwong-BVA1 van de gemeente Buren.

1.2 Bestemmingsplan:

 De geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en bijlagen

1.3 Aan huis verbonden bedrijf:

Een bedrijf, gericht op het verlenen van diensten en/of het uitoefenen van (ambachtelijke) bedrijvigheid, met ondergeschikte detailhandel ten dienste van het aan huis verbonden bedrijf, dat uitsluitend door de bewoner(s) van de woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.4 Aan huis verbonden beroep:

Een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, als ook ondergeschikte detailhandel ten dienste van het dienstverlenend beroep, dat uitsluitend door de bewoner(s) van de woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.5 Aanduiding:

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 Aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 Agrarisch bedrijf:

Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.8 Archeologische waarde:

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van het in dat gebied voorkomende bodemarchief.

1.9 Bebouwing:

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.10 Bed & breakfast:

Een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor uitsluitend logies en ontbijt en bedoeld voor kortstondig, wisselend recreatief of zakelijk verblijf.

1.11 Bedrijfsvloeroppervlakte (bvo):

De totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.12 Bedrijfswoning:

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die hoort bij en functioneel gebonden is aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein.

1.13 Bestaand:

  1. bij bouwwerken:
Bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan legaal aanwezig of in uitvoering zijn, dan wel gebouwd kunnen worden volgens een omgevingsvergunning
  1. bij gebruik:
Het legale gebruik van grond en bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel toegestaan volgens een omgevingsvergunning;

1.14 Bestemmingsgrens:

De grens van een bestemmingsvlak.

1.15 Bestemmingsvlak:

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.16 Bijgebouw:

Een gebouw dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwvlak en/of bestemmingsvlak gelegen hoofdgebouw, waarbij het bijgebouw vrijstaand dan wel aangebouwd aan het hoofdgebouw kan zijn uitgevoerd.

1.17 Bouwvlak:

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waar volgens de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.18 Bouwwerk:

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die direct of indirect met de grond verbonden is, of die direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.19 Coffeeshop:

Een gelegenheid waar handel in, verkoop en gebruik van softdrugs plaatsvindt.

1.20 Containerteelt:

Het kweken van planten en bomen in potten.

1.21 Dagrecreatie:

Verblijf buiten de woning voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting ter plaatse mee gepaard gaat.

1.22 Detailhandel:

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Een internetwinkel of webwinkel wordt alleen als detailhandel aangemerkt als de mogelijkheid bestaat ter plaatse producten te bekijken en/of af te halen.

1.23 Escortbedrijf:

Een bedrijf uitgeoefend door een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.

1.24 Extensief dagrecreatief medegebruik:

Een aan de bestemming ondergeschikt gebruik voor niet gemotoriseerde dagrecreatie gericht op het rustig beleven en gebruikmaken van aanwezige specifieke omgevingskwaliteiten in de vorm van wandelen, fietsen, varen, vissen e.d.

1.25 Gebouw:

Bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.26 Geluidzoneringsplichtige inrichting:

Een inrichting waarbij in een bestemmingsplan, op basis van de Wet geluidhinder en krachtens deze wet vastgestelde regels, rondom het terrein van vestiging een geluidzone moet worden vastgesteld.

1.27 Grondgebonden agrarische productie:

De agrarische productie, waarbij het voortbrengen van producten afhankelijk is van de groeikracht van de bodem waarop de productie plaatsvindt en waarbij het voortbrengen van producten in hoofdzaak plaatsvindt in de openlucht.

1.28 Kampeermiddel:

niet als een bouwwerk aan te merken tent, vouwwagen, kampeerauto, caravan of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor tijdelijk recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.29 Kas:

Een bouwwerk, bestaande uit onder meer een steun constructie en een afdichting van glas of ander doorzichtig materiaal, bedoeld om gewassen te beschermen tegen weersinvloeden.

1.30 Kleinschalig kamperen:

Een vorm van kamperen waarbij maximaal 25 kampeermiddelen voor een korte periode en uitsluitend tussen 15 maart en 31 oktober zijn toegestaan.

1.31 Kunststoftunnel:

Een bouwwerk, bestaande uit onder meer een steunconstructie en een afdichting van kunststoffolie, bedoeld om gewassen te beschermen tegen weersinvloeden.

1.32 Materieel:

AI wat nodig is voor de uitvoering van een werk of bedrijf zoals gereedschappen, werktuigen en machines, geen bouwwerk zijnde en dat ten behoeve van dat werk of bedrijf naar behoefte verplaatst kan worden.

1.33 Nevenactiviteit:

Een ander gebruik naast het bestaande gebruik, maar daaraan ondergeschikt en waarbij het bestaande gebruik volwaardig blijft bestaan.

1.34 Neventak:

Een ander gebruik dan het bestaande gebruik, waarbij het bestaande gebruik volwaardig blijft bestaan.

1.35 Niet-grondgebonden agrarische productie:

De agrarische productie, waarbij het voortbrengen van producten niet afhankelijk is van de bodem waarop de productie plaatsvindt, dan wel waarbij het voortbrengen van producten in hoofdzaak plaatsvindt in gebouwen.

1.36 Overnachtingsaccomodatie:

Een overdekte en door wanden omsloten ruimte waarin door personen de nacht kan worden doorgebracht.

1.37 Paardenbak:

Een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met eventueel een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining.

1.38 Peil:

  1. Voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. voor een woonschip: de waterspiegel;
  3. In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld.

1.39 Perceel:

Een aaneengesloten stuk grond met een bepaald doel of eigendom.

1.40 Perceelsgrens:

De scheiding tussen percelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door éénzelfde gebruiker worden benut.

1.41 Productiegebonden detailhandel:

Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.42 Seksinrichting:

Een voor publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden en waaronder in elk geval wordt verstaan een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, seksbioscoop, seksautomaat, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.43 Smartshop:

Een ruimte waarin detailhandel plaatsvindt in psychotrope stoffen.

1.44 Stacaravan:

Een aanhangwagen, al dan niet in gedeelten verrijdbaar, die kan dienen als recreatief onderkomen, overnachting daaronder mede begrepen, dan wel een ander, al dan niet in gedeelten verrijdbaar kampeermiddel, dat niet is of kan worden uitgerust om als aanhangwagen achter een motorvoertuig over de openbare weg te worden voortbewogen.

1.45 Streekproducten:

Producten die zijn voortgebracht op agrarische bedrijven gelegen in de gemeente Buren of in direct aangrenzende gemeenten.

1.46 Teeltondersteunende voorziening:

Voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om weersinvloeden te matigen, arbeidsomstandigheden te verbeteren of de kwaliteit van de producten te verbeteren.

1.47 Woning/wooneenheid:

Een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

1.48 Woonunit:

Een bouwwerk, niet zijnde een stacaravan, dat kan dienen voor bewoning, dat in zijn geheel of in gedeelten over de weg kan worden vervoerd en dat niet is of kan worden uitgerust om als aanhangwagen achter een motorvoertuig over de openbare weg te worden voortbewogen.

Artikel 2 Wijze van meten

 

2.1 Meetwijze

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 
  1. afstand tot de perceelsgrens:
tussen de grens van een perceel en enig punt van het op dat perceel voorkomend bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
  1. de bouwhougte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
  1. de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak
  1. de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot,  de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel:
  1. de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
  1. de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
  1. de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping
  1. afstand vanuit de gevel:
in een rechte lijn vanaf de buitenzijde van de gevel. Bij hoekpunten wordt in een cirkel gemeten.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, regenpijpen, stoeptreden, luifels, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Oeverwalgebied

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.1.1 Algemeen
De voor 'Agrarisch - Oeverwalgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. grondgebonden agrarische productie;
  2. het weiden van dieren;
  3. grondgebonden agrarische bedrijven ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak';
  4. instandhouding, herstel en ontwikkeling van landschappelijke- en natuurwaarden;
  5. extensief dagrecreatief medegebruik.
 Met de daarbij behorende:
  1. wegen en paden;
  2. parkeervoorzieningen;
  3. watergangen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. (erf)beplanting;
  5. tuinen ter plaatse van de aanduiging 'bouwvlak';
  6. nutsvoorzieningen

3.2 Bouwregels

 
3.2.1 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
  1. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ worden gebouwd;
  2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 meter;
  3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 meter.
3.2.2 Bedrijfswoning
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels: 
  1. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ worden gebouwd;
  2. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter, met dien verstande dat wanneer sprake is van een inpandige bedrijfswoning in een ander bedrijfsgebouw voor de goothoogte artikel 3.2.1 lid b van toepassing is;
  4. de hoogte mag niet meer bedragen dan 12 meter.
  5. een omgevingsvergunning voor de bedrijfswoning wordt slechts verleend indien de hagen en het kruidenrijkgasland aan de straatzijde en de achterzijde van het perceel en de wadi zoals opgenomen in bijlage 1 zijn gerealiseerd en blijvend in stand worden gehouden.
3.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoning
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
  1. bijbehorende bouwwerken worden achter de voorgevel van de bedrijfswoning gebouwd;
  2. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 150 m2;
  3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  4. de hoogte mag niet meer bedragen dan 7 meter.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: 
  1. de hoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 meter, waarbij:
    1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 1 m mag bedragen;
    2. de hoogte van molens voor de waterhuishouding niet meer dan 6 meter mag bedragen;
    3. de hoogte van teeltondersteunende voorzieningen niet meer dan 6 meter mag bedragen;
  2. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mag de hoogte niet meer dan 9 meter bedragen, waarbij de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 meter mag bedragen;
  3. buiten de aanduiding 'bouwvlak' mag de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde niet meer dan 10 m2 bedragen, met uitzondering van teeltondersteunende voorzieningen;

3.3 Specifieke gebruiksregels

3.3.1 Bedrijfswoning:
Per bouwvlak is één bedrijfswoning toegestaan, waarbij de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf is toegestaan.
3.3.2 Strijdig gebruik
Als gebruik in strijd met de bestemming 'Agraisch - Overwalgebied' wordt in ieder geval begrepen:
  1. een gebruik als volkstuin;
  2. een gebruik voor niet-grondgebonden agrarische productie;
  3. een gebruik voor de verwerking van agrarische producten, voor zover dit gebruik meer bedraagt dan 250 m2
  4. en een gebruik voor  detailhandel in streekproducten , voor zover dit gebruik meer bedraagt dan 50 m2 per agrarisch bedrijf;
  5. de opslag van mest en kuilvoer buiten een  bouwvlak;
  6. de opslag van goederen en materieel in de openlucht buiten een bouwvlak;
  7. het gebruiken of laten gebruiken van gebouwen voor bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoning en met uitzondering van het gebruik voor mantelzorg;
  8. de bewoning van een bedrijfswoning uitsluitend door personen die niet werkzaam zijn op het bedrijf, waartoe de bedrijfswoning behoort.
  9. de plaatsing van kampeermiddelen.
3.3.3 Voorwaardelijke verplichting
Het is verboden gebouwen te gebruiken voor agrarische doeleinden, als binnen 12 maanden na de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan geen uitvoering is gegeven aan de aanleg en instandhouding van de inrichtingsmaatregelen zoals opgenomen in Bijlage 1 "Landschappelijke inpassing ‘RIJKSSTRAATWEG ONGNRD'";

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van artikel 3.1 voor tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten, als:
  1. het bedrijf kan aantonen dat het aantal te realiseren logieseenheden is afgestemd op de eigen behoefte aan tijdelijke arbeidskrachten;
  2. de huisvesting uitsluitend binnen een bouwvlak wordt gerealiseerd;
  3. het geen huisvesting in stacaravans of andere kampeermiddelen betreft;
  4. uitsluitend werknemers worden gehuisvest die bij het betreffende agrarisch bedrijf werkzaam zijn;
  5. de huisvesting uitsluitend is voor werknemers die tijdelijk, dat wil zeggen maximaal negen maanden per jaar, bij het bedrijf werkzaam zijn;
  6. er geen sprake is van zelfstandige wooneenheden;
  7. er geen sprake is van permanente bewoning;
  8. het vloeroppervlak per arbeidskracht minimaal 12,5 m2 bedraagt;
  9. de logieseenheden voldoen aan het Bouwbesluit en de gemeentelijke bouwverordening;
  10. de huisvesting voldoet aan de eisen gesteld door de Stichting Normering Flexwonen (SNF) of het Agrarisch Keurmerk Flexwonen (AKF) of diens rechtsopvolger(s), aan te tonen door een certificaat;
  11. een nachtregister wordt bijgehouden waaruit blijkt welke werknemers op het bedrijfsperceel gehuisvest zijn;
  12. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
  13. het gebruik niet leidt tot belemmeringen voor de bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven;
  14. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast;
  15. de in de omgeving aanwezige functies en waarden niet onevenredig worden aangetast;

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 
3.5.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
  1. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden, voor zover het een werk met een grotere oppervlakte dan 100 m² betreft;
  2. het dempen, graven, verbreden, verdiepen van waterpartijen, sloten en watergangen.
  3. het vellen of rooien van houtgewas,  met uitzondering van het vellen of rooien van fruitbomen;
  4. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen buiten een bouwvlak, voor zover het niet betreft wegen en paden ten behoeve van het normale agrarische gebruik;
3.5.2 Uitzondering
Het verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;  
3.5.3 Afwegingskader
Een omgevingsvergunning wordt pas verleend als door de beoogde werken of werkzaamheden de landschappelijke waarden en de natuurwaarden of de mogelijkheden tot herstel of ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
 

Artikel 4 Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologisch onderzoekgebied-1" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.

4.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming "Waarde - Archeologisch onderzoekgebied-1" mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan voor de andere voor deze gronden aangegeven bestemmingen:
  1. indien het bouwwerken betreft waarbij de grondwerkzaamheden niet dieper reiken dan 70 cm onder het bestaande maaiveld en daarbij tevens geen grotere oppervlakte dan 1.000 m2 beslaat; of:
  2. indien het bouwwerk dient ter vervanging van een bestaand bouwwerk, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid; of:
  3. indien het bouwwerk is gesitueerd binnen 3 m uit de fundering van een bestaand gebouw; of:
  4. indien het betreft bouwwerken die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven, andere bestemmingen, en uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld door het uitvoeren van een archeologisch onderzoek.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 
4.4.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden binnen de gronden met de bestemming "Waarde - Archeologisch onderzoekgebied-1" de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
  1. het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  2. het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren of het aanbrengen van drainage;
  3. het verwijderen van bestaande funderingen;
  4. het verlagen van het waterpeil;
  5. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  6. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem
4.4.2 Uitzondering
Het in 4.4.1 vervatte verbod geldt niet voor: 
  1. werken en werkzaamheden in de bodem tot een diepte van 70 cm onder het bestaande  maaiveld waarvoor tevens geen grotere oppervlakte dan 1000 m2 geldt;
  2. werken en werkzaamheden voor zover het betreft voortzetting van de bestaande  agrarische teelt, of, indien (uit historisch (kaart)materiaal blijkt dat) sprake is van wisselteelt met een ten opzichte van het voorgaande gewas diepwortelender gewas, daardoor geen sprake is van een in verband met het archeologisch belang nadeliger verstoring van de bodem;
  3. werken en werkzaamheden ten behoeve van laanboomteelt en fruitteelt;
  4. werken en werkzaamheden die het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande oppervlakteverhardingen, beplantingen langs wegen en bestaande tracés van kabels en leidingen;
  5. werken en werkzaamheden, indien en voor zover daarvoor, op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, reeds een omgevingsvergunning is verleend;
  6. werken en werkzaamheden die ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren;
  7. werken en werkzaamheden die zijn bedoeld om de directe gevolgen van calamiteiten of plagen te beperken;
  8. werken en werkzaamheden die archeologisch onderzoek betreffen.
4.4.3 Afwegingskader
Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 4.4.1 kan alleen worden verleend, indien uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld.

3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de regels van dit plan wordt in ieder geval verstaan:
  1. gebruik als seksinrichting
  2. gebruik als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal gebruik
  3. het gebruik van gronden en opstallen voor de plaatsing van kampeermiddelen
  4. gebruik van gronden of bouwwerken voor (permanente) bewoning, met uitzondering van toegelaten (bedrijfs)woningen en huisvesting voor mantelzorg.

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

7.1 Algemeen

Tot het afwijken van het bepaalde in dit artikel wordt pas overgegaan, indien hierdoor de functies en waarden die in het plan aan de desbetreffende en aan de omliggende gronden zijn toegekend, of de mogelijkheden tot het herstel of de ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.

7.2 Nutsvoorziening

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bepalingen van het plan ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor nutsvoorzieningen, waarvan de inhoud niet meer mag bedragen dan 50 m3 en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.

7.3 Bed & breakfast

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bepalingen van het plan voor de inrichting en het gebruik van woningen met bijbehorende bouwwerken voor bed & breakfast, als:
  1. het een woning betreft, die tevens bewoond blijft;
  2. de woonfunctie op het perceel als hoofdfunctie in stand blijft;
  3. maximaal vier bed & breakfast appartementen ten behoeve van de overnachting van in totaal maximaal 8 personen worden gerealiseerd;
  4. de bed & breakfast voorziening niet functioneert als een zelfstandige woning;
  5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
  6. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast;
  7. het gebruik niet leidt tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven en functies.

7.4 Evenementen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het gebruik van gronden voor het houden van evenementen.

7.5 Kleinschalige voorzieningen in de toeristische en recreatieve sector

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bepalingen van het plan voor het gebruik van gronden voor kleinschalige voorzieningen in de toeristische en recreatieve sector, als:
  1. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
  2. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast;
  3. het gebruik niet leidt tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven en functies;

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken

 
8.1.1 Algemeen
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
8.1.2 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in 8.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 8.1.1 met maximaal 10%.
8.1.3 Uitzondering
8.1.1. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

8.2 Overgangsrecht gebruik

 
8.2.1 Algemeen
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
8.2.2 Verbod verandering gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 8.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
8.2.3 Verbod hervatting strijdig gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in 8.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
8.2.4 Uitzondering
8.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Buurmalsen, Rijksstraatweg ong" van de gemeente buren.