Type plan: projectbesluit
Naam van het plan: Buitengebied, Provincaleweg 1. Lienden
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0214.BUIPB20100004-on01

Artikel 3 Agrarisch

Artikel 3.1 Bestemmingsomschrijving
 
Artikel 3.1.1 Agrarische bestemming 
De voor “Agrarisch” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. grondgebonden agrarische productie;
  2. het weiden van dieren;
  3. bijbehorende voorzieningen, huiserven, gaarden en opslag;
  4. landschappelijke beplanting;
  5. watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder mede begrepen;
  6. extensief dagrecreatief medegebruik;
Artikel 3.1.2 Agrarische bouwpercelen
voor zover de voor “Agrarisch” aangewezen gronden op de verbeelding zijn aangeduid als ‘bijbehorend agrarisch bouwperceel’ zijn deze gronden tevens bestemd voor:
  1. niet-grondgebonden agrarische productie met bijbehorende voorzieningen en opslag, voor zover deze productie plaatsvindt als neventak van een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de grondgebonden agrarische productie;
  2. bijbehorende verwerking van agrarische producten, productiegebonden detailhandel en detailhandel in streekeigen agrarische producten;
  3. bijbehorende bewoning. 
Artikel 3.2 Bouwregels
 
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
 Artikel 3.2.1  Bouwregels op agrarische bouwpercelen 
Op de gronden met de bestemming “Agrarisch”, voor zover dit betreft de agrarische bouwpercelen, mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. bedrijfsgebouwen ten behoeve van de bestemming;
  2. bijbehorende verwerking van agrarische producten, productiegebonden detailhandel en detailhandel in streekeigen agrarische productie;
  3. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘gt-1 (= glastuinbouw –1)’, kassen en kunststof tunnels, waarbij geen sprake is van uittredende assimilatieverlichting, voor zover deze productie plaatsvindt als neventak van een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de grondgebonden agrarische productie;
  4. maximaal een bedrijfswoning per volwaardig agrarisch bedrijf;
  5. bijgebouwen ten behoeve van de woning;
  6. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming. 
Artikel 3.2.2 Minimale afstand tot de perceelgrenzen
Bij de bouw van de in artikel 3.2.1 bedoelde bouwwerken, voor zover het betreft gebouwen, mag de afstand tot de perceelsgrens niet minder bedragen dan 5 meter.
Artikel 3.2.3 Bouwregels voor bedrijfsgebouwen
Bij de bouw van de in artikel 3.2.1 onder a bedoelde bedrijfsgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. van de gezamenlijke bedrijfsgebouwen ten behoeve van de niet-rondgebonden agrarische productie mag het totale oppervlak niet meer bedragen dan 750 m2;
  2. de hoogte mag niet meer bedragen dan 12 meter, met dien verstande dat de hoogte van kassen en kunststof tunnels niet meer mag bedragen dan 7 meter;
  3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 meter.
Artikel 3.2.4 Bouwregels voor kassen en kunstof tunnels binnen de aanduiding 'gt-1'
Bij de bouw van de in artikel 3.2.1 onder c bedoelde bouwwerken dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 8.160 m2 bedragen;
  2. de hoogte mag niet meer bedragen dan 7 meter;
  3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 meter.
Artikel 3.2.5  Bouwregels voor bedrijfswoningen
Bij de bouw van de in artikel 3.2.1 onder d bedoelde woningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. per agrarisch bouwperceel is maximaal een bedrijfswoning toegestaan, tenzij op de verbeelding anders aangegeven;
  2. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  3. de hoogte mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  4. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
met dien verstande dat:
  1. indien de bestaande inhoud, hoogte of goothoogte groter respectievelijk hoger is, deze grotere of hogere maat maatgevend is.
Artikel 3.2.6 Bouwregels voor bijgebouwen ten behoeve van de woning
Bij de bouw van de in artikel 3.2.1 onder e bedoelde bijgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. per woning mogen niet meer dan 2 vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd en mag het totale oppervlak van de bijgebouwen niet meer dan 75 m2 bedragen;
  2. de hoogte mag niet meer bedragen dan 7 meter;
  3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
Artikel 3.2.7 Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bij de bouw van de in artikel 3.2.1 onder f bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. de hoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,5 meter;
  2. de hoogte van vrijstaande antennemasten mag niet meer bedragen dan 15 meter;
  3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 9 meter.
Artikel 3.2.8 Bouwregels buiten agrarische bouwpercelen
Op de gronden met de bestemming “Agrarisch”, voor zover gelegen buiten de agrarische bouwpercelen, mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. niet-permanente teeltondersteunende voorzieningen, zoals kunststof tunnels en overkappingen;
  2. molens ten behoeve van de waterhuishouding;
  3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming.
Artikel 3.2.9 Bouwregels voro teeltondersteunenden voorzieningen
Bij de bouw van de in artikel 3.2.8 onder a bedoelde teeltondersteunende voorzieningen mag de hoogte niet meer bedragen dan 6 meter.
Artikel 3.2.10 Bouwregels voor molens ten behoeve van de waterhuishouding
Bij de bouw van de in artikel 3.2.8 onder b bedoelde molens mag de hoogte niet meer bedragen dan 6 meter. 
Artikel 3.2.11 Bouwregels voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bij de bouw van de in artikel 3.2.8 onder c bedoelde overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 10 m2;
  2. de hoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 meter.
Artikel 3.3 Specifieke gebruiksregels
 
Artikel 3.3.1 Gebruik
Als gebruik in strijd met de bestemming “Agrarisch” wordt in ieder geval begrepen:
  1. een gebruik als volkstuin;
  2. een gebruik voor niet-grondgebonden agrarische productie in de vorm van teelt op tray-velden of op stellingen en/of containerteelt op lavas of beton;
  3. een gebruik voor de verwerking van agrarische producten, voor zover dit gebruik meer bedraagt dan 250 m2 en een gebruik voor productiegebonden detailhandel en detailhandel in streekeigen agrarische producten, voor zover dit gebruik meer bedraagt dan 50 m2;
  4. de opslag van mest buiten de agrarische bouwpercelen;
  5. de opslag van goederen en materieel in de open lucht en buiten de agrarische bouwpercelen uitsluitend ten behoeve van bedrijfsmatige grondgebonden agrarisch gerelateerde activiteiten, voor zover de oppervlakte van de opslag meer bedraagt dan 200 m2 per perceel en/of de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 2 meter;
  6. de opslag van goederen en materieel in de open lucht en op de agrarischebouwpercelen, voor zover de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 4 meter;
  7. de plaatsing van kampeermiddelen waarvan de lengte meer bedraagt dan 8 m en de breedte meer bedraagt dan 2,5 meter.