Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied, derde herziening
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0214.BUIBP20120011-on01

Artikel 16 Recreatie - Centrale voorzieningen

16.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor "Recreatie - Centrale voorzieningen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. beheersvoorzieningen ten behoeve van het aansluitende verblijfsrecreatie- en/of dagrecreatieterrein;
  2. facilitaire voorzieningen ten behoeve van de recreanten van het aansluitende verblijfsrecreatie- en/of dagrecreatieterrein, waaronder begrepen facilitaire ruimten, opslag, linnenkamer, sanitaire voorzieningen en wasruimten;
  3. gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van de recreanten van het aansluitende verblijfsrecreatie- en/of dagrecreatieterrein, waaronder begrepen een sportveld, een ligweide, een zwembad, speelvoorzieningen, slechtweervoorzieningen, winkelvoorzieningen, horecavoorzieningen;
  4. bedrijfswoningen, waarbij geldt dat het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan 1;
  5. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, voetpaden, verkeersvoorzieningen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming "Recreatie - Centrale voorzieningen" mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming.
16.2.1.1 Gebouwen
Bij de bouw van gebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. de gebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden binnen het bouwvlak;
  2. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan de in de tabel genoemde maximale oppervlakte: 
bestemmingsvlak maximale oppervlakte
Erichemsekade 8, Buren
 300 m2
  1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' of 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' of 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  3. de afstand tot de bestemmingsgrens moet minimaal 2,5 m bedragen.
16.2.1.2 Bedrijfswoningen
Bij de bouw van een bedrijfswoning dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. de bedrijfswoning mag uitsluitend gebouwd worden binnen het bouwvlak;
  2. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  3. de bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer dan 12 m;
  4. de goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer dan bedragen 6 m;
  5. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 75 m²;
  6. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m;
  7. het aantal vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2;
  8. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 7 m;
  9. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m.
met dien verstande dat, indien de bestaande inhoud, hoogte of goothoogte groter respectievelijk hoger is, deze grotere of hogere maat maatgevend is.
16.2.1.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bij de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 8 m;
  2. de bouwhoogte van toestellen voor sport en spel, verwijsborden en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
  3. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  4. per verblijfsrecreatieterrein mag niet meer dan één windturbine worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 18 m;
  5. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing ten behoeve van:
  1. het bebouwingsbeeld;
  2. de landschappelijke inpassing;
  3. de milieusituatie;
  4. de verkeersveiligheid;
  5. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
16.4 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 16 lid 2.1.1 sub a en een grotere oppervlakte ten behoeve van centrale voorzieningen worden toegestaan, met dien verstande dat:
  1. de uitbreiding niet meer dan 10% mag bedragen;
  2. de uitbreiding uitvoerbaar is met het oog op beschermde flora en fauna;
  3. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  4. de uitbreiding wordt gerealiseerd in samenhang met een door burgemeester en wethouders goed te keuren erfinrichtingsplan, waarin aandacht wordt besteed aan ruimtelijke kwaliteit en landschappelijke inpassing;
  5. bij een toename van het aantal verkeersbewegingen de toeleidende wegen daarvoor geschikt zijn;
  6. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van nabijgelegen gronden.
16.5 Kwalitatieve verplichtingen
16.5.1 Erichemsekade
De ingebruikname van de bedrijfswoning en het bedrijfsgebouw is slechts toegestaan als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
  1. de landschappelijke inpassing, zoals deze onderdeel uitmaakt van de bijbehorende ruimtelijke onderbouwing, gerealiseerd is.