direct naar inhoud van Artikel 6 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Buitengebied, Recreatieterrein Kalverland, Eck en Wiel
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0214.BUIBP20100001-on01

Artikel 6 Recreatie - Verblijfsrecreatie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen ten behoeve van het recreatief verblijf en logiesaccommodaties;
  • b. verblijfsrecreatie door middel van recreatiewoningen, met dien verstande dat tevens standplaatsen voor kampeermiddelen zijn toegestaan;
  • c. bedrijfsmatige exploitatie van ten minste 70% van het totale aantal recreatiewoningen in de bestemmingen 'Recreatie - Centrale Voorzieningen' en 'Recreatie - Verblijfsrecreatie';
  • d. minimaal 1 parkeerplaats per recreatiewoning dan wel kampeermiddel op het bouwperceel;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen en verkeersvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.2.1

Op de gronden met de bestemming 'Recreatie – Verblijfsrecreatie' mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. recreatiewoningen;
  • b. kampeermiddelen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming.

6.2.2

Bij de bouw van de in lid 6.2.1 sub a en b genoemde gebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

  • a. het totale aantal verblijfsrecreatieve eenheden (recreatiewoningen en kampeermiddelen) mag niet meer bedragen dan 300;
  • b. de afstand tot de perceelsgrens moet minimaal 2,5 m bedragen.

6.2.3

Bij de bouw van de in lid 6.2.1 sub a genoemde recreatiewoningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

  • a. de totale oppervlakte inclusief aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 75 m² per recreatiewoning;
  • b. de totale inhoud inclusief aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en kelders mag niet meer bedragen dan 300 m³ per recreatiewoning;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 7 m;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • e. indien de recreatiewoningen niet aaneengebouwd (geschakeld) worden, dient de onderlinge afstand tussen recreatiewoningen minimaal 5 m te bedragen.

6.2.4

Bij de bouw van de in lid 6.2.1 sub b genoemde kampeermiddelen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

  • a. de totale oppervlakte inclusief aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 55 m² per kampeermiddel;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,3 m;
  • c. indien de kampeermiddelen niet aaneengebouwd (geschakeld) worden, dient de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen minimaal 5 m te bedragen.

6.2.5

Bij de bouw van de in lid 6.2.1 sub c genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

  • a. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • b. de bouwhoogte van toestellen voor sport en spel, verwijsborden en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.