In deze regels wordt verstaan onder:
Aan huis verbonden bedrijf:
een bedrijf, gericht op het verlenen van diensten en/of het uitoefenen van (ambachtelijke) bedrijvigheid,met ondergeschikte detailhandel ten dienste van het aan huis verbonden bedrijf, dat uitsluitend door debewoner(s) van de woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctiebehoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
Aan huis verbonden beroep:
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig, advies gevendof daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, als ook ondergeschikte detailhandel ten dienste vanhet dienstverlenend beroep, dat uitsluitend door de bewoner(s) van de woning wordt uitgeoefend,waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstralingheeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
Aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar volgens de regels,regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
Aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Achtererfgebied:
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdigloopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw tedoorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
Archeologisch deskundige:
de regioarcheoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzendeskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.
Archeologisch onderzoek:
onderzoek in het kader van de archeologische monumentenzorg verricht door een BRL SIKB 4000Archeologie gecertificeerde dienst, bedrijf of instelling en minimaal werkend volgens de Kwaliteitsnormvoor de Nederlandse Archeologie (KNA).
Archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de studie naar in de bodem voorkomende sporenen relicten uit het verleden.
Bebouwd oppervlak:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.
Bebouwingspercentage:
het percentage van de oppervlakte van een bouwperceel, binnen de op de verbeeldingaangegeven bouwgrenzen, dat mag worden bebouwd.
Bed & breakfast:
Een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor logies bedoeld voor kortstondig,wisselend recreatief of zakelijk verblijf
Bedrijf: een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken,opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huisverbonden beroepen daaronder niet begrepen.
Bedrijfsvloeroppervlak (bvo):
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorendemagazijnen en overige dienstruimten.
Bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die hoort bij en functioneel gebonden is aan een bedrijf,instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein.
Bestaand:
- bij bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan legaal aanwezig of in uitvoeringzijn, dan wel gebouwd kunnen worden volgens een omgevingsvergunning
- bij gebruik: het legale gebruik van grond en bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van hetbestemmingsplan, dan wel toegestaan volgens een omgevingsvergunning;
Bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
Bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen.
Bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag omeen omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
Bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindendhoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten vaneen bouwwerk.
Bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggendevloeren of balklagen is begrensd.
Bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorendebebouwing is toegelaten. Indien twee bouwpercelen met de aanduiding relatie met elkaar zijn verbondenworden deze aangemerkt als één bouwperceel.
Bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
Bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar volgens de regels bepaaldegebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
Bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die direct of indirect metde grond verbonden is, of die direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Bouwwerk, geen gebouw zijnde:
een bouwwerk, dat niet is aan te merken als gebouw.
Cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk, een werk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat isontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk, dat werk ofdat gebied heeft gemaakt.
Commissie Ruimtelijke kwaliteit:
de op grond van de ‘Erfgoedverordening Buren 2021’ ingestelde commissie met als taak burgemeesteren wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Erfgoedwet,de Erfgoedverordening Buren, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het cultuurhistorischinclusief archeologisch beleid in de meest brede zin.
Erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en datin feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover eenbestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbiedt.
Gebouw:
bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wandenomsloten ruimte vormt.
Geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting waarbij in een bestemmingsplan, op basis van de Wet geluidhinder en krachtens dezewet vastgestelde regels, rondom het terrein van vestiging een geluidzone moet worden vastgesteld.
Hoofdgebouw:
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat op een bouwperceel door zijn constructieof afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw isaan te merken.
Hoofdverblijf:
de verblijfplaats die feitelijk het centrum vormt van de sociale en maatschappelijke activiteiten vanbetrokkene. Van een hoofdverblijf is in ieder geval sprake indien een persoon gedurende eenaaneengesloten periode van een half jaar tenminste 2/3 van die tijd daar verblijft.
Huishouden:
elke bewoning van één of meer personen waarbij, voor zover het gaat om meer personen, de intentiebestaat de samenstelling continu te laten zijn en er sprake is van onderlinge verbondenheid.
Huisvesting in verband met mantelzorg:
huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minsteéén persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning;
Landschappelijke inpassing:
het optimaal op elkaar afstemmen van bebouwing en beplanting, rekening houdend met de ter plaatsevoorkomende landschappelijke en cultuurhistorische waarden om zo te komen tot ruimtelijk beeld datrecht doet aan de kwaliteit en de beleving van het landschap.
Mantelzorg:
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aaneen hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uiteen tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaaroverstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of anderedoor de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
Milieucategorie:
een aan een bedrijfsactiviteit toegekende categorie volgens de in de bijlagen bij deze regels opgenomenLijst van bedrijfsactiviteiten.
Nevenactiviteit:
een ander gebruik naast het bestaande gebruik, maar daaraan ondergeschikt en waarbij hetbestaande gebruik volwaardig blijft bestaan.
Neventak:
een ander gebruik dan het bestaande gebruik, waarbij het bestaande gebruik volwaardig blijft bestaan.
Omgevingsvergunning:
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Peil:
voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst:
- de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang; voor een woonschip:
- de waterspiegel; in andere gevallen:
- de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld.
Perceel:
een aaneengesloten stuk grond met een bepaald doel of eigendom.
Perceelsgrens:
de scheiding tussen percelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door éénzelfdegebruiker worden benut.
Permanente bewoning
het gebruiken van een onderkomen als hoofdverblijf.
Plan:
het bestemmingsplan "Marktplein tussen 2 en 4 en 10" met identificatienummerNL.IMRO.0214.Marktplein2en10.BON1 van de gemeente Buren.
Seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatigwas, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden enwaaronder in elk geval wordt verstaan een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, eenseksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
Verblijfsrecreatie:
recreatief nachtverblijf, waarbij overnacht wordt in recreatieverblijven.
Vloeroppervlak(te):
de totale oppervlakte van de ruimten in een gebouw, gemeten op vloerniveau, die voor een functie wordtgebruikt.
Voorgevel:
de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouwbetreft met meer dan één naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel, de gevel die kennelijkals zodanig moet worden aangemerkt.
Voorgevellijn:
de lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen en het verlengde daarvan.
Waterbodem:
de waterbodem omvat de bodem en oevers van oppervlaktewaterlichamen. Alles wat binnenoppervlaktewaterlichamen is gelegen valt onder het begrip waterbodem met uitzondering van de drogeoevergebieden.
Waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging,hemelwaterinfiltratie, en waterkwaliteit. Hierbij kan worden gedacht aan duikers, stuwen,infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, et cetera;
Webwinkel:
het hobbymatig of bedrijfsmatig verkopen van goederen of aanbieden van diensten via internet, waarbij dezeelders worden bezorgd of geleverd.
Woning:
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden