direct naar inhoud van 6.3 Nadere toelichting op de regels
Plan: Eerbeekse Enk
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPEEKOM300002-on01

6.3 Nadere toelichting op de regels

Onderstaand worden enige regels nader toegelicht.

Begrippen

In artikel 1 zijn omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze zijn opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Omschrijvingen van de begrippen zijn alleen nodig voor begrippen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring of meerdere uitleg vatbaar zijn.

Wijze van meten

Om op een eenduidige manier afstanden en oppervlakten te bepalen wordt in de wijze van meten uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Ten aanzien van de wijze van meten op de verbeelding geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden.

Tuin

Gebruik

De gronden met deze aanduiding zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. Het gebruik van deze gronden is exclusief bedoeld voor de eigenaren/gebruikers van de hoofdgebouwen.

Bouwen

Op of in deze gronden zijn uitsluitend aangebouwde bijgebouwen (zoals erkers) toegestaan op de gronden voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw dan wel op minimaal 1,5 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw. Er is tevens bepaald dat de breedte van het bijgebouw maximaal 50% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw waaraan het bijgebouw is aangebouwd mag bedragen.

Verkeer - Verblijfsgebied

Gebruik

Binnen deze bestemming zijn naast de voor de verkeersfunctie benodigde bouwwerken zoals straatmeubilair, bewegwijzering etc. tevens parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water (waaronder duikers) en speelvoorzieningen toegestaan.

Bouwen

Kleine bouwwerken, alsmede gebouwen ten behoeve van voorziening van openbaar nut met een beperkt oppervlak zijn binnen deze bestemming toegestaan.

Wonen

Gebruik

Naast het wonen is binnen de bestemming ruimte voor beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten (aan huis).

Aan huis gebonden beroep en bedrijf

Uitgangspunt is dat beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in een woning en/of bijgebouw zijn toegestaan, mits daardoor de woonfunctie en het woonmilieu niet worden aangetast en/of het bestaande voorzieningenniveau niet wordt ontwricht. Dit uitgangspunt wordt in het bestemmingsplan als volgt vertaald.

Aan huis gebonden beroep

Beroepsmatige activiteiten zijn rechtstreeks toegelaten in de woning alsmede de bijgebouwen. Het gaat hier om dienstverlenende beroepen die in of bij een woning worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie primair blijft, zoals arts, notaris of advocaat. Prostitutie is nadrukkelijk niet toegestaan. De woning behoudt in overwegende mate haar woonfunctie, in die zin dat maximaal 40% van het totale vloeroppervlakte van de woning voor dat doel mag worden gebruikt, met een maximum van 50 m² per woning. Hieronder dient niet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel. Het betreft hier de ‘beroepen aan huis’, die volgens vaste jurisprudentie binnen een woonbestemming passen. Voorts moet degene die gebruiker is van de woning, ook degene zijn die het aan huis gebonden beroep uitoefent en mogen vrijstaande bijgebouwen niet worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep.

Afwijkingsbevoegdheid bedrijf aan huis

De afwijkingsbevoegdheid is bedoeld voor het toelaten van een bedrijf aan huis. De bevoegdheid houdt in dat burgemeester en wethouders kunnen afwijken voor bedrijfsmatige activiteiten waarvoor maximaal 40% van het totale vloeroppervlakte van de woning voor dat doel mag worden gebruikt, met een maximum van 50 m² per woning, met dien verstande dat:

  • 1. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;
  • 2. de woning moet blijven voldoen aan het Bouwbesluit en de bouwverordening;
  • 3. degene die het aan huis gebonden bedrijf uitoefent ook de gebruiker is van de woning;
  • 4. slechts beroepen of bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 en 2 van de als bijlage I bij de regels bijgevoegde "Lijst aan huis gebonden beroepen en bedrijven";
  • 5. geen onevenredige verstoring mag plaatsvinden van de voorzieningenstructuur;
  • 6. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop –als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • 7. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
  • 8. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de parkeerbalans, casu quo primair op eigen terrein moet worden geparkeerd door gebruiker en bezoekers;
  • 9. reclame- uitingen beperkt moeten blijven een en ander conform de wettelijke bepalingen;
  • 10. het bij de woning behorende bouwperceel niet mag worden gebruikt voor werkzaamheden en opslag ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf;
  • 11. vrijstaande bijgebouwen niet mogen worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, met uitzondering van een bed- en breakfast.

Mantelzorg

Inwoning ten behoeve van mantelzorg is alleen toegestaan als het gaat om afhankelijke woonruimte. In het bestemmingsplan is geregeld dat zowel in delen van het hoofdgebouw dan wel in vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen inwoning wordt toegestaan ten behoeve van mantelzorg onder de volgende voorwaarden:

  • 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg, hetgeen aangetoond dient te worden door een verklaring van een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige;
  • 2. op het perceel een woning aanwezig dient te zijn;
  • 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • 4. per woning maximaal één vergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  • 5. inwoning in beginsel plaatsvindt, bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben;
  • 6. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte uitsluitend is toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is en het bijgebouw op maximaal 10 meter van het hoofdgebouw staat;
  • 7. maximaal 60 m2 van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
  • 8. burgemeester en wethouders kunnen de omgevingsvergunning intrekken indien de noodzaak vanuit oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

Bouwregels

Bouwen

Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. Er zijn verschillende woningtypen te onderscheiden, die naar aard en karakter verschillend zijn. Achtereenvolgens zijn dit in het voorliggende plangebied twee-aaneen gebouwde woningen en aaneengebouwde woningen.

Hoofdgebouwen

Wat de bouwmogelijkheden van hoofdgebouwen betreft gelden de volgende regels:

  • de voorgevelbouwgrens ligt op de feitelijke voorgevel van het hoofdgebouw;
  • bij vervangende nieuwbouw mag de voorgevel van een hoofdgebouw tot maximaal 1 meter achter de voorgevelbouwgrens worden gebouwd;
  • de maximale goot- en bouwhoogte staan op de verbeelding, waarbij de volgende uniforme hoogten worden aangehouden.

Woning Goot hoogte Bouwhoogte

Op de verbeelding zijn de goot- en nok hoogtes aangegeven.

De goot hoogte is de hoogte vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druip lijn, het boei boord of een daarmee gelijk te stellen constructie deel.

Het gaat hierbij om de ‘kniklijn’ van de gevel van het hoofdgebouw met het daarboven gelegen (schuine) dak. De goot hoogte heeft dus nooit betrekking op de goot van een dakkapel. Bij hoofdgebouwen met een lessenaarsdak is de ‘kniklijn’ de goot hoogte en de ‘hoge’ zijde van het dak de maximale bouwhoogte.

Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

De situering van aan- en uitbouwen en bijgebouwen wordt gerelateerd aan de situering van de feitelijke woning en niet aan de mogelijke situering van woningen. De situering van bijgebouwen mag in beginsel uitsluitend plaatsvinden op 3 meter vanaf de voorgevellijn (dit wordt gedefinieerd als de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen).

Voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden verder de volgende regels:

  • in principe wordt een strook van 3 meter vrijgehouden in de zijtuin, indien deze grenst aan doorgaande wegen (de zijtuinstrook). Zo wordt voorkomen, dat aan- en uitbouwen en bijgebouwen op de perceelsgrens worden gebouwd. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen op de zijdelingse perceelsgrens leiden tot vernauwing en verstening van het woongebied. Dit wordt stedenbouwkundig niet acceptabel geacht. Bestaande aan- en uitbouwen en bijgebouwen in deze zijtuinstrook worden niet wegbestemd. Echter, nieuwe bouwaanvragen zullen worden getoetst aan dit beleid.
  • de minimale afstand van aangebouwde bijgebouwen tot de achterste perceelgrens bedraagt 8 meter. Binnen deze afstand is een aangebouwde aan- en/of uitbouw dan wel aangebouwd bijgebouw toegestaan van maximaal 10 m2;
  • de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 70 m², mits de bebouwde oppervlakte van het bouwperceel niet meer bedraagt dan 60%;
  • de maximale goot hoogte bedraagt 3 meter;
  • de maximale bouwhoogte bedraagt 6 meter;
  • aan- of uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen ook worden gebruikt voor de woonfunctie. Dit geldt dus niet voor vrijstaande bijgebouwen. Het gebruik moet uiteraard in alle gevallen ook aan de bestemming 'Wonen' zijn gerelateerd.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen 2 meter bedraagt. De maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter.

Anti-dubbeltelregel

Deze bepaling wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Algemene bouwregels

Algemene regeling m.b.t. ondergronds bouwen

Hierin is opgenomen een algemene regeling voor het ondergronds bouwen met bijbehorende maatvoering.

Bestaande afstanden en andere maten

Door het kiezen van een uniforme regeling voor de gehele kom doen zich situaties voor, waarbij bestaande bebouwing in strijd is met de regels. Deze strijdigheid is niet gewenst. Het is immers niet de bedoeling, dat deze woning moet worden aangepast aan de nieuwe maatvoering. Daarom is de algemene bepaling opgenomen, dat bij afwijkingen de maatvoering mag worden aangehouden, zoals die bestond op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan. Met deze bepaling wordt voorkomen dat de betreffende situaties vallen onder het overgangsrecht en als het ware worden ‘wegbestemd’. De mogelijkheden tot verbouwing zijn ruimer dan in het geval van het algemene overgangsrecht: gehele vernieuwing c.q. verandering is mogelijk in tegenstelling tot het overgangsrecht waarbij slechts gedeeltelijke vernieuwing mogelijk (tenzij sprake is van een calamiteit) is.

Overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen

Hierin is bepaald dat een kleine overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen met maximaal 1 meter is toegelaten.

Algemene aanduidingsregels

In het plangebied zijn twee algemene functieaanduidingen opgenomen.

De aanduiding 'geluidzone industrie"is opgenomen omdat het aangewezen gebied is gelegen binnen de geluidcontour van een geluidzoneringsplichtige inrichting. Deze geluidscontour moet op de verbeelding worden weergegeven. Het aantal woningen zoals dit in dit plan is opgenomen mag niet worden vermeerderd, omdat dan het aantal geluidgevoelige functies binnen de zone zou toenemen. Dit laatste is niet toegestaan binnen een dergelijke zone.

De aanduiding 'veiligheidzone - leiding' betreft de beschermingszone aan één zijde van de buiten het plangebied gelegen aardgastransportleiding. Deze beschermingszone dient voor de instandhouding en bescherming van de betreffende leiding. Daarnaast dient deze zone ook voor de bescherming van mensen en ter voorkoming van schade aan gebouwen. Er wordt een tweetal beperkingen opgelegd aan de onderliggende bestemmingen. Ten eerste mag binnen de zone in beginsel niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan aan de (instandhouding/bescherming van) de aardgastransportleiding. Burgemeester en wethouders kunnen echter afwijken van dit verbod onder bepaalde voorwaarden. Ten tweede mogen binnen de zone bepaalde werken en werkzaamheden niet zonder aanlegvergunning worden uitgevoerd, zoals graafwerkzaamheden en het aanbrengen van diepgewortelde beplanting.

Algemene afwijkingsregels

In deze bepaling wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om bij omgevingsvergunning af te wijken van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. Hierbij gaat het om afwijkingsregels die gelden voor meerdere dan wel alle bestemmingen in het plan. De criteria, die bij toepassing van de bevoegdheid in acht moeten worden genomen, worden aangegeven.

Algemene wijzigingsregels

In deze bepaling is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om meerdere bestemmingen te wijzigen. Het gaat hier om wijzigingsbevoegdheden voor meerdere bestemmingen dan wel met een algemene strekking. De criteria, die bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, worden aangegeven.

Algemene procedureregels

In deze bepaling staat aangegeven welke procedure dient te worden gevolgd bij de voorbereiding van een besluit tot toepassen van een wijzigingsbevoegdheid, dan wel het verlenen van een aanlegvergunning. Hierbij wordt verwezen naar procedures die zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht en de Wet ruimtelijke ordening.

Overgangsrecht

In deze bepaling wordt vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht.

Slotregel

Als laatste wordt de slotregel opgenomen. Deze bepaling bevat zowel de titel van het plan als de vaststellingsbepaling.