direct naar inhoud van 3.3 Geluid
Plan: Voorsterweg 55 t/m 69
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPBRKOM100005-va01

3.3 Geluid

Algemeen

De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet dient bij het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te worden besteed aan het aspect "geluid".

In de Wet geluidhinder is een zonering van industrieterreinen, wegen en spoorwegen geregeld. Enerzijds betekent dit dat (geluids)eisen worden gesteld aan de milieubelastende functies, anderzijds betekent dit dat beperkingen worden opgelegd aan milieugevoelige functies. In deze paragraaf wordt ingegaan op de geluidsaspecten met betrekking tot wegverkeer- en spoorweglawaai. Het plangebied ligt niet in de directe omgeving van een industrieterrein, waardoor dit aspect niet relevant is.

Wegverkeerslawaai

In januari 2011 is door BVA op basis van de Wet geluidhinder een akoestisch onderzoek verricht. Het onderzoek moet aantonen of voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde van Lden 48 dB op de gevels van de te realiseren woonbebouwing ten gevolge van het verkeer op deze weg. Tevens worden voor een goede ruimtelijke onderbouwing de akoestische effecten van de 30km/uur-wegen rondom het plangebied berekend, het gaat hier om de Voorsterweg. Uit het onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting op maximaal 47 dB ligt ten gevolge van het verkeer op de Voorsterweg en er dus sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat. Aangezien de voorkeursgrenswaarde ten gevolge van het verkeer niet wordt overschreden, zijn er vanuit de Wet geluidhinder geen bezwaren tegen de voorgenomen ontwikkeling, voor zover het wegverkeerslawaai betreft. Ook voor wat betreft het verkeer op de 30km/uur-wegen is er geen sprake van een onacceptabel woon- en leefklimaat.

Railverkeerslawaai

Uit het onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde ten gevolge van het railverkeer van de spoorweg Deventer - Arnhem (traject 221) wordt overschreden. Dit betekent dat niet zonder meer tot de voorgenomen ontwikkeling overgegaan kan worden. De Wet geluidhinder schrijft voor dat maatregelen in de volgorde bron, overdrachtsgebied en ontvanger onderzocht moeten worden.

Bij maatregelen aan de bron kan men denken aan raildempers. Deze kunnen de geluidsbelasting met circa 3 dB terugdringen. Dit is echter niet voldoende om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen. Raildempers zijn dan ook geen effectieve oplossing. Een maatregel in het overdrachtsgebied is het plaatsen van een geluidsscherm. Omdat de woningen vrij ver uit elkaar staan dient dit een behoorlijk groot scherm te worden. In bijlage 3 is een variant met een geluidsscherm opgenomen. Om aan de voorkeursgrenswaarde te kunnen voldoen dient een scherm met een hoogte van 3,5 meter ten opzichte van maaiveld en een lengte van 120 meter ten noorden van de spoorwegovergang te worden geplaatst. Voor de woningen die het dichtst bij de spoorwegovergang liggen (het zuidoostelijke bouwblok met ontvangerpunt 4 en 5) geldt dat het niet mogelijk is om voldoende af te schermen in verband met de aanwezigheid van de spoorwegovergang. Ook het doortrekken van het geluidsscherm ten zuiden van de spoorwegovergang biedt niet voldoende soelaas.

De locatie van het scherm is weergegeven in bijlage 2.van het akoestisch rapport.

Een mogelijke maatregel aan de ontvanger is het toepassen van dove gevels of het verplaatsen van de woningen. Om een reductie 9 dB te halen om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen dienen de woningen over een zeer grote afstand
verplaatst te worden, wat geen realistische oplossing is. Een combinatie van het verplaatsen van het zuidoostelijke bouwblok binnen de grenzen van de percelen en het toepassen van een geluidsscherm is niet afdoende, omdat de geluidsbelasting ook in dit geval boven de voorkeursgrenswaarde van 55 dB blijft.

Wanneer voorgedragen oplossingen vanuit stedenbouwkundig, verkeerskundig, vervoerskundig of financieel opzicht niet mogelijk zijn, dan kan een hogere ontheffingswaarde worden verleend. Dit is in principe mogelijk omdat de maximale ontheffingswaarde van 68 dB niet wordt overschreden. Wel dienen er in dat geval aanvullende eisen aan de gevelisolatie te worden gesteld om aan de maximale binnenwaarde van 33 dB uit het Bouwbesluit te voldoen. Tevens moet het plan binnen de kaders van het gemeentelijk geluidsbeleid passen.

Het akoestisch onderzoek is als Bijlage 4 Akoestisch onderzoek bij dit plan gevoegd.