Plan: | Voorsterweg 55 t/m 69 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0213.BPBRKOM100005-va01 |
Ten aanzien van de bodemkwaliteit geldt de Wet bodembescherming (Wbb) en het (bijbehorende) Besluit bodemkwaliteit. Gestreefd wordt naar een duurzaam gebruik van de bodem. Bij een ruimtelijk plan moet de bodemkwaliteit van het betreffende gebied inzichtelijk worden gemaakt. Hierbij is van belang te weten of er bodemverontreiniging is die de functiedoelen kan frustreren, of er daardoor gezondheidsrisico's of ecologische risico's zijn en wat de mogelijkheden zijn om er tijdig iets aan te doen. Hiervoor is wettelijk verplichte informatie over de bodemkwaliteit nodig.
Het uitgangspunt wat betreft de bodem in het plangebied is, dat de kwaliteit ervan zodanig dient te zijn dat er geen risico's zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik van het plangebied voor de voorgenomen functie(s).
In januari 2011 is door Eco Reest BV een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd om een indruk te verkrijgen omtrent de eventuele aanwezigheid van verontreinigingen in de grond en in het grondwater van het onderzoeksterrein teneinde te bepalen of er vanuit milieuhygiënisch oogpunt belemmeringen bestaan voor het toekomstige gebruik van de locatie (wonen met tuin).
Uit de veldwerkzaamheden kan worden geconcludeerd dat de bodem van de onderzochte locatie opgebouwd is uit matig fijn, humeus zand met daaronder leemhoudende lagen. Het grondwaterniveau is tijdens het onderzoek vastgesteld op 0,8 m-mv. Tijdens het veldwerk zijn er lokaal in de bovengrond in zeer lichte tot lichte mate puindeeltjes waargenomen. Bij de beoordeling van het terrein en het opgeboorde materiaal is ook speciaal gelet op asbest(houdende) materialen. Deze zijn zintuiglijk niet in het opgeboorde materiaal ter plaatse van het onderzoeksterrein waargenomen.
Uit de chemische analyses is het volgende naar voren gekomen:
Grond:
In beide bovengrond mengmonsters zijn gehalten aan cadmium, lood, zink, PCB en PAK gemeten boven de achtergrondwaarden. Daarnaast is er in de puinhoudende bovengrond van monsterpunten 3, 5, 6 en 14 een gehalten aan koper gemeten boven de achtergrondwaarde. De tussenwaarden voor nader onderzoek zijn niet overschreden. Verhoogde gehalten aan zware metalen en PAK worden vaker aangetoond in de omgeving van bewoond gebied en zijn veelal veroorzaakt door lokale depositie van deze stoffen. Daarnaast kan de zintuiglijke waarneming aan puin in de monsterpunten 3, 5, 6 en 14 bijgedragen hebben aan de verhogingen aan zware metalen en PAK aldaar.
Wat de verhogingen aan PCB heeft veroorzaakt is niet geheel duidelijk. De verhoogde gehalten zijn allen van dien aard dat nader onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht. Verder zijn er in de grondmonsters geen gehalten van de onderzochte parameters gemeten boven de achtergrondwaarden en/of detectiegrenzen.
Grondwater :
In de grondwatermonsters zijn geen gehalten van de onderzochte parameters gemeten boven de streefwaarden en/of detectiegrenzen.
Conclusie
Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat er in de bovengrond overschrijdingen van de achtergrondwaarden uit de Wet bodembescherming zijn aangetoond. De tussenwaarden nader onderzoek zijn niet overschreden. De onderzoekshypothese, zijnde een onverdachte locatie, wordt derhalve verworpen. Gezien de aard en de concentraties van de aangetoonde parameters in relatie tot de woonbestemming van het terrein, kan worden gesteld dat verhoogde risico's voor de volksgezondheid en/of het milieu ten gevolge van de aangetoonde milieuhygiënische bodemkwaliteit, niet te verwachten zijn.
De resultaten van onderhavig onderzoek vormen dan ook (evenals het asbestonderzoek, zie volgende paragraaf) geen aanleiding tot nader onderzoek en zijn geen milieuhygiënische belemmering in relatie tot de woonbestemming van het terrein.
Uit het onderzoek is gebleken dat enkele schuurtjes achter de bestaande woningen voorzien zijn van asbestverdachte dakbedekking. Naar aanleiding hiervan is door een SCA Certificatiesysteem Asbestinventarisatie SC-540/2007 gecertificeerd bedrijf een asbestonderzoek uitgevoerd (zie 3.2).
Het verkennend bodemonderzoek is als Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek bij dit plan gevoegd.