Plan: | Engelenburgerlaan |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0213.BPBRKOM100004-va01 |
In de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is nader uitgewerkt uit welke onderdelen een bestemmingsplan in ieder geval moet bestaan. Dit zijn regels met een verbeelding en een
toelichting daarop. Daarnaast biedt zowel de Wro als het Bro opties voor een nadere juridische inrichting van een bestemmingsplan. Hierbij moet gedacht worden aan: afwijkingsmogelijkheden, wijzigingsbevoegdheden en het toepassen van nadere eisen, etc. De bruikbaarheid van deze instrumenten is geheel afhankelijk van het doel van het bestemmingsplan en de gewenste bestemmingsmethodiek voor de gemeente Brummen.
Uitgangspunt is dat het bestemmingsplan moet voorzien in een passende regeling voor de komende 10 jaar. Dat is in principe de geldigheidsduur van een bestemmingsplan. In dit hoofdstuk wordt de juridische bestemmingsplanmethodiek besproken voor het nieuwe bestemmingsplan Engelenburgerlaan. Er is aangegeven hoe de ruimtelijk functionele visie vertaald is in het bestemmingsplan.
De regels vormen tezamen met de digitale verbeelding het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Informatie die niet op de digitale verbeelding vermeld staat en die wel ruimtelijk relevant is, wordt verwoord in de regels.
De digitale verbeelding mag alleen die zaken bevatten die juridisch relevant zijn. Datgene dat op de verbeelding staat vermeld (met uitzondering van de ondergrond) is derhalve terug te vinden in de regels. Dit uitgangspunt wordt gehanteerd om de kaart zo rustig en leesbaar mogelijk te houden. Overige vermeldingen horen thuis in de plantoelichting.
De regels van het bestemmingsplan voor bestaan conform het gemeentelijk Handboek Bestemmingsplannen en ‘Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP) 2008 uit vier hoofdstukken:
Dit bestemmingsplan sorteert voor op de toepassing van deze standaarden. Hieronder wordt de opbouw en indeling van de regels kort toegelicht.
In artikel 1 zijn omschrijvingen gegeven van in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze zijn opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Omschrijvingen van de begrippen zijn alleen nodig voor begrippen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring of meerdere uitleg vatbaar zijn.
Om op een eenduidige manier afstanden en oppervlakten te bepalen wordt in de wijze
van meten uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Ten aanzien
van de wijze van meten op de verbeelding geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden.
In het tweede hoofdstuk komen allereerst alle (enkel)bestemmingen aan de orde. Het betreft een indeling van bestemmingen in hoofdgroepen waarin de meest voorkomende functies kunnen worden ondergebracht. De indeling in hoofdgroepen maakt het raadplegen van een bestemmingsplan en het zoeken naar bepaalde functies eenvoudiger.
De opbouw van elke bestemming ziet er als volgt uit :
Hieronder volgt per bestemmingsonderdeel een korte toelichting:
Bevat de omschrijving van de doeleinden die met de bestemming aan de grond worden toegekend. Hierbij gaat het in beginsel om een beschrijving van de aan de grond toegekende functies zoals wonen, bedrijven detailhandel, maatschappelijk, gemengd, etc. De aard van de toegelaten inrichtingen van gronden (bouwwerken en werken, geen bouwwerken zijnde) vloeit dan voort uit de toegelaten functies.
In de bouwregels wordt aangegeven welke bebouwingsmogelijkheden er op een perceel bestaan. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebouwen (eventueel gesplitst in
hoofd-, bijgebouwen en aan- en/of uitbouwen) en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Door het toepassen van deze bevoegdheid kunnen Burgemeester en Wethouders indien
nodig bij het verlenen van de bouwvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
Een omgevingsvergunning welke voorziet in de mogelijkheid af te wijking van een gebruiksregel mag niet leiden tot een feitelijke wijziging van de bestemming. Dat wil zeggen, dat uitsluitend een omgevingsvergunning kan worden verleend ten behoeve van functies, die inherent zijn aan de in de bestemmingsomschrijving opgenomen functies. Via de omgevingsvergunning mogen echter geen geheel ‘nieuwe’ functies worden toegestaan. Met andere woorden: de omgevingsvergunning is opgenomen voor kleinere, planologisch minder ingrijpende, onderwerpen. Echte bestemmingswijzigingen en grotere, ingrijpende ruimtelijke ingrepen worden geregeld via een wijzigingsbevoegdheid.
Door het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om het bestemmingsplan
te wijzigen (binnenplanse wijziging).Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bepaalde aanduidingen te verwijderen indien de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet. Daarnaast is bij alle commerciële bestemmingen een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming onder voorwaarden te wijzigen naar de bestemmingen Wonen en Tuin.
In deze bepaling is aangegeven welke procedure gevolgd dient te worden bij de hiervoor
genoemde flexibiliteitsbepalingen.
Het bestemmingplan is ontwikkelingsgericht opgesteld en maakt het mogelijk woningbouw te realiseren ter plaatse van het plangebied aan de Engelenburgerlaan. Het bestemmingplan kent meerdere bestemmingen:
Artikel 3 Groen:
Gronden met de bestemming "Groen" zijn onder andere bestemd voor groenvoorzieningen en water. Ondergeschikt aan de bestemming zijn ontsluitingswegen ten behoeve van de aangrenzende bestemming alsmede parkeervoorzieningen toegestaan. De bestemming groen heeft als belangrijke functie het begeleiden van de aan te leggen ontsluitingsweg middels laanbeplanting.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ter voorkoming van onder andere onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Door gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid kunnen burgemeester en wethouders de bestemming "Groen" wijzigen in de bestemming "Verkeer -Verblijfsgebied"
Artikel 4 Tuin:
De voor "Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor tuin en water. Ondergeschikte functies als speel- en parkeervoorzieningen en ontsluitingswegen zijn eveneens toegestaan, mits de gronden (direct) grenzen aan de bestemming "Wonen".
Aan het gedeelte van het plangebied gelegen ten oosten van de ontsluitingsweg is ook de bestemming "Tuin" toegekend. Deze gronden kunnen worden gebruikt als een min of meer zelfstandige tuin, maar ook als tuin behorende tot de aangrenzende woning. In dit deel van het plangebied zijn geen parkeervoorzieningen en ontsluitingswegen toegestaan omdat de gronden niet grenzen aan de bestemming "Wonen" van voorliggend bestemmingsplan.
Artikel 5 Verkeer -Verblijfsgebied:
De voor "Verkeer -Verblijfsgebied" aangewezen gronden betreffen de openbare straten in het plangebied, met in hoofdzaak een functie voor het bestemmingsverkeer. Bebouwing in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is enkel toegestaan ten dienste van de bestemming of ten dienste van het algemeen nut. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen.
Op gronden met de bestemming "Wonen" is wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen en erven, met de daarbij behorende bouwwerken, toegangswegen en dergelijke, toegestaan.
De bestemming 'Wonen' is op de verbeelding aangegeven middels een bestemmingsvlak met meerdere bouwvlakken. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van ondermeer het bebouwingspercentage en de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte opgenomen. Specifieke maatvoeringen zijn opgenomen ten behoeve van de bouwvlakken in het zuidelijke deel van het plangebied. Dit omwille van het stedenbouwkundige beeld.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ter voorkoming van onder andere onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Bij omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de bestemmingsomschrijving en zodoende een aan huis gebonden bedrijf toestaan, mits wordt voldaan aan de daartoe gestelde voorwaarden. Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor een aan huis gebonden bedrijf is niet toegestaan. Voorts is bepaald dat gebruik van een woning ten behoeve van mantelzorg enkel is toegestaan indien er een omgevingsvergunning is verleend.
Artikel Waarde - Archeologie verwachting zeer hoog:
Gronden met de bestemming "Waarde - Archeologie verwachting zeer hoog" (dubbelbestemming) zijn, behalve voor de daar voorkomende (basis) bestemmingen, mede bestemd voor gronden met een archeologische verwachtingswaarde. Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in overige artikelen prevaleert de bestemming "Waarde - Archeologie verwachting zeer hoog".
Voor het bouwen van bouwwerken geldt dat de aanvrager bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen veelal een rapport dient te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld. Burgemeester en wethouders kunnen voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning indien uit het rapport blijkt dat de archeologisch waarden van de gronden door het uitvoeren van de omgevingsvergunning kunnen worden verstoord.
Voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is veelal een omgevingsvergunning - al dan niet met aanvullende voorwaarden - benodigd. Een vergunning is niet benodigd indien sprake is van bijvoorbeeld werken en/of werkzaamheden in het kader van normaal onderhoud of indien een vergunning op grond van de Monumentenwet is vereist. Een vergunning wordt slechts afgegeven indien de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld. Indien het rapport daartoe aanleiding geeft, dient op advies van een erkend archeoloog zonodig een opgraving plaats te vinden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Waarde - Archeologie verwachting zeer hoog" te laten vervallen indien als gevolg van nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 8 Antidubbeltelregel:
Deze bepaling wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan
van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Artikel 9 Algemene bouwregels:
In deze bepaling is een verbod opgenomen om bouwwerken te realiseren waardoor bij bestaande bebouwing een afwijking, dan wel een vergrote afwijking van het plan ontstaat.
Hierin zijn een aantal specifieke milieubepalingen opgenomen, met betrekking tot wegverkeerslawaai en industrielawaai.
Hierin is opgenomen een algemene regeling voor het ondergronds bouwen met bijbehorende maatvoering.
Door het kiezen van een uniforme regeling voor de gehele kom doen zich situaties voor, waarbij bestaande bebouwing in strijd is met de regels. Deze strijdigheid is niet gewenst. Het is immers niet de bedoeling, dat deze woning moet worden aangepast aan de nieuwe maatvoering. Daarom is de algemene bepaling opgenomen, dat bij afwijkingen de maatvoering mag worden aangehouden, zoals die bestond op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan.
Artikel 10 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening:
In deze bepaling worden een aantal regels uit de bouwverordening uitgesloten, waardoor deze geen aanvullende werking t.o.v. het bestemmingsplan hebben.
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels:
In deze bepaling wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven middels een omgevingsvergunning af te wijken van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. Hierbij gaat het om afwijkingsregels die gelden voor meerdere dan wel alle bestemmingen in het plan. De criteria, die bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, worden aangegeven.
Artikel 12 Algemene wijzigingsregels:
In deze bepaling is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om
meerdere bestemmingen te wijzigen. Het gaat hier om wijzigingsbevoegdheden voor meerdere bestemmingen dan wel met een algemene strekking. De criteria, die bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, worden aangegeven.
Artikel 13 Algemene procedureregels:
In deze bepaling staat aangegeven welke procedure door burgemeester en wethouders dient te worden gevolgd bij het stellen van nadere eisen en het gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid.
Artikel 14 Overige regels:
Hierin is een bepaling omtrent de geldigheid van wettelijke regelingen opgenomen, alsmede
een bepaling omtrent de voorrang van dubbelbestemmingen.
Artikel 15 Overgangsrecht:
In deze bepaling wordt vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht.
Artikel 16 Slotregel:
Als laatste wordt de slotregel opgenomen. Deze bepaling bevat zowel de titel van het
plan als de vaststellingsbepaling.