Plan: | Zorgcluster Philadelphia |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0213.BPBRELZ120002-va01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
Het bestemmingsplan 'Zorgcluster Philadelphia' met identificatienummer NL.IMRO.0213.BPBRELZ120002-va01 van de gemeente Brummen.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren ondergeschikt aan de onderliggende bestemming.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een container voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet milieubeheer.
Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met bijbehorende bevestigingsconstructie.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het bestemmingsvlak aangeeft dat minimaal dan wel maximaal mag worden bebouwd.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van zolder en kelder.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft de handel in cannabisproducten met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse en kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.
Recreatief gebruik van gronden voor een periode niet langer dan een dag.
Een dagrecreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.
Vormen van recreatief medegebruik van het groengebied zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten die geen specifiek beslag leggen op de ruimte behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden alsmede rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair.
Een één of meerdaagse voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn architectonische verschijningsvorm en functie als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
De schuine afdekking van een gebouw.
Een in bouwkundige zin, door mensenhanden gemaakt (civiel technisch) bouwwerk, zoals onder andere aquaducten, bruggen, dijken, tunnels en viaducten.
Creatieve voortbrengselen van de beeldende kunst zoals beeldhouwwerken, schilderijen en andere kunstzinnige objecten.
De gemeten afstand van de langste zijde van een gebouw.
Een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend onderschikt deel van een bouwwerk, met uitzondering van een uitgebouwd gedeelte van een gebouw dat dient ter uitbreiding van het oppervlak.
Niet-zelfstandige detailhandel, uitsluitend zijnde detailhandel die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.
Niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.
Een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen beneden peil.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak.
Elke al dan niet overdekte stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer.
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang als zij het bedrijfsmatig, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt tevens verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub, (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
Een voorziening bestemd voor vermaak of ontspanning waarbij uitsluitend van zwaartekracht of van fysieke kracht van de mens gebruik wordt gemaakt.
De op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte aanduidingen, parkeer- en verkeersregulerende constructies, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaards, papierbakken, zitbanken, plantenbakken, communicatievoorzieningen, gedenktekens.
Recreatief gebruik van gronden voor een aaneengesloten periode langer dan een dag, waarbij geen permanente bewoning is toegestaan.
De naar de weg en/of fiets- en voetpad gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt.
De lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.
Voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, de afvalinzameling, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
Al het oppervlaktewater zoals, sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen.
Voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
Complex bestaande uit zorggebouwen en overige zorgvoorzieningen waarin zorgplaatsen worden gecombineerd met zorg- en welzijnsvoorzieningen gericht op 24-uurszorg/begeleiding en waarbij tevens ter ondersteuning daarvan kantoren en kleinschalige, ondergeschikte detailhandel en/of horeca kunnen voorkomen.
Een gebouw dat meerdere bij elkaar gelegen zorgplaatsen in een bijzondere groepering of samenstelling omvat met bijbehorende voorzieningen zoals gemeenschappelijke ruimten en kantoren en dat qua uiterlijk als een eenheid kan worden beschouwd.
Een woonruimte in een zorgcomplex ten behoeve van een bewoner met een indicatie voor intensieve (24 uurs)zorg met verblijf die van de in het betreffende zorgcomplex aangeboden zorg gebruik maakt.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten c.q. gerekend:
De kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de bestemmingsgrens.
Tussen de buitenwerkse (hoofd)gevelvlakken en/of het de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
De voor 'Waarde - Archeologie waardevol' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De aanvrager van een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, overlegt een rapport waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie die blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld.
Burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in artikel 6.2.1 genoegzaam blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in artikel 6.2.2, onderdeel b, kunnen burgemeester en wethouders de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden:
Het bepaalde in artikel 6.2.1 is niet van toepassing indien:
Op een aanvraag die betrekking heeft op gronden waarvoor reeds eerder een omgevingsvergunning is afgegeven, bedoeld in artikel 6.2.2, waaraan voorschriften zijn verbonden als bedoeld in artikel 6.2.3, is het bepaalde in artikel 6.2.4, aanhef en onderdeel b, niet van toepassing. Burgemeester en wethouders kunnen in een zodanig geval bepalen dat de aanvrager een nieuw rapport moet overleggen waarin de archeologische waarden van de grond blijkt dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld. Het bepaalde in de artikelen 6.2.2 en 6.2.3 is van overeenkomstige toepassing.
Het is verboden op of in de gronden bedoeld in artikel 6.1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, van het het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 6.3.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
De aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.3.1 overlegt een rapport waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld.
Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in artikel 6.3.3 genoegzaam blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in artikel 6.3.4, onderdeel b, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden:
Op een aanvraag die betrekking heeft op gronden waarvoor reeds eerder een omgevingsvergunning is afgegeven, bedoeld in artikel 6.3.1 waaraan voorschriften zijn verbonden als bedoeld in artikel 6.3.5, is het bepaalde in artikel 6.3.2 niet van toepassing. Het bevoegd gezag kan in een zodanig geval bepalen dat de aanvrager een nieuw rapport moet overleggen waarin de archeologische waarden van de grond blijkt dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld. Het bepaalde in de artikelen 6.3.4 en 6.3.5 is van overeenkomstige toepassing.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 meter bedraagt.
Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik ten behoeve van:
een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.
Indien niet op grond van een andere bepaling kan worden afgeweken van deze regels kan het door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het volgende:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van een nadere eis ex artikel 3.6, lid 1 sub d, van de Wet ruimtelijke ordening, is de volgende procedure van toepassing:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Zorgcluster Philadelphia'.