direct naar inhoud van 4.1 Milieu
Plan: Scholencluster Meengatstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPBRELZ120001-va01

4.1 Milieu

4.1.1 Bodem

In het kader van de bestemmingsplanprocedure voor de woningbouwlocatie 'Elzenbos' is in 2006 verkennend bodem- en asbestonderzoek uitgevoerd. Uit dat onderzoek is geconcludeerd dat in de bovengrond van de onderzoekslocatie een lichte verontreiniging van Cobalt, Nikkel, chlorides Kwik en PAKS is aangetroffen. Deze verontreinigingen leiden niet tot een belemmering met betrekking tot de ontwikkeling van de schoollocatie.

In het grondwater onder de woningbouwlocatie Elzenbos zijn verontreinigingen aangetroffen met Vinylchlorides en Chloorkoolwaterstoffen. Voor het bouwrijpmaken van de woonwijk (aanleg riolering) was bemaling van het grondwater noodzakelijk. In 2009 is de situatie in het grondwater, voorafgaand aan de bemalingswerkzaamheden, opnieuw onderzocht. Uit dit onderzoek is gebleken dat een deel van de grondwaterverontreiniging zich door bemalingswerkzaamheden zal verplaatsen. Om dit te voorkomen is een deelsanering uitgevoerd.

Nabij de geplande schoollocatie aan de Meengatstraat is een overstort aanwezig. Voor de mogelijke verplaatsing van deze overstort is het grondwater in 2012 opnieuw onderzocht. Het onderzoek richtte zich op de locatie waar een riolering voor de overstort zou moeten worden aangelegd. Uit het onderzoek blijkt dat de streefwaarden voor Vinylchloride en Chloorkoolwaterstoffen worden overschreden en dus sprake is van een lichte verontreiniging in het grondwater. Deze lichte verontreiniging heeft geen invloed op de locatie van de school aan de Meengatstraat. Voor het plangebied geldt wel dat ontrekken van het grondwater niet is toegestaan.

In het kader van het bovenstaande is de gemeente van mening dat het plangebied reeds voldoende onderzocht is.

4.1.2 Wegverkeerslawaai

In de Wet geluidhinder (Wgh, artikel 74 lid 1) is bepaald dat elke weg van rechtswege een zone heeft. Een zone is het akoestisch aandachtsgebied. Bij vaststelling van een bestemmingsplan (artikel 3.1 Wro) of van een wijzigings- of uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a of b, Wro) dient voor alle wegen waarvan de zone een overlap met het plangebied kent, een akoestisch onderzoek te worden verricht (artikel 76 lid 1 Wgh). De breedte van deze zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en de status van de weg.

Conform het gemeentelijk geluidbeleid ligt het plangebied binnen de gebiedsfunctie Woongebied. De streefwaarde voor wegverkeerslawaai bedraagt 38 dB, de grenswaarde 43 dB. De wettelijke voorkeursgrenswaarde voor geprojecteerde woningen en andere geluidsgevoelige objecten binnen gezoneerde wegen bedraagt vanuit de Wet geluidhinder bedraagt 48 dB.

Er is een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai uitgevoerd ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling van het onderwijscluster aan de Meengatstraat in Brummen (Pouderoyen Compagnons, nr. 096-012, oktober 2012).

Op 360 m van het plangebied ligt de IJsselgouw (N348), de provinciale weg tussen Dieren en Zutphen. De weg heeft 4 rijstroken en is buitenstedelijk gelegen, de geluidszone bedraagt 400 m. De overige wegen in de directe omgeving zijn 30 km/uur wegen. Conform de Wgh hebben deze wegen geen geluidszone. Voor een goede ruimtelijke ordening zijn echter ook deze wegen onderzocht. De verkeersgegevens zijn, wat betreft de N348 ontleend aan de website van de provincie Gelderland (Gelders Verkeer). De verkeersgegevens van de gemeentelijke wegen zijn verstrekt door gemeente en gebaseerd op tellingen uit 2012. De wettelijke voorkeursgrenswaarde voor nieuw te bouwen schoolfuncties ten gevolge van een weg bedraagt 48 dB, de maximaal te ontheffen geluidsbelasting bedraagt in een binnenstedelijke situatie 63 dB.

Uit het akoestisch onderzoek dat is uitgevoerd met standaard rekenmethode II (conform reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2012) en met het programma Geomilieu 2.11, blijkt dat de geluidsbelasting ten gevolge van de N348, IJsselgouw de wettelijke voorkeursgrenswaarde niet overschrijdt.

In onderstaande afbeelding zijn de geluidscontouren (48 en 53 dB) ten gevolge van alle wegen (Meengatsstraat en de IJsselgouw) weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0213.BPBRELZ120001-va01_0004.jpg"

Uit de uitgevoerde berekening blijkt dat de 48 dB contour van de Meengatstraat een overlap kent met het bestemmingsvlak. Uit de berekeningen, uitgaande van de bouwmogelijkheden op 3,0 m van de bouwperceelsgrens, blijkt dat de wettelijke voorkeursgrenswaarde niet wordt overschreden. Daarnaast bestaat een overlap met de 38 en 43 dB-contour, voortkomend uit het gemeentelijke beleid.

Geconcludeerd kan worden dat er geen belemmeringen zijn voor het aspect wegverkeerslawaai.

4.1.3 Luchtkwaliteit

Sinds 15 november 2007 zijn de belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen opgenomen in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5, titel 5.2 Wm), gebaseerd op de Europese richtlijnen. Specifieke onderdelen van de wet zijn uitgewerkt in AMvB's en ministeriële regelingen.

Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe 'Wet luchtkwaliteit' een belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:

  • er sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project, al dan niet per saldo, tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt;
  • een project 'in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging (meer dan 3 % ten opzichte van de grenswaarde);
  • een project niet is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Bij het opstellen en wijzigen van bestemmingsplannen moet steeds een artikel 5.16 Wm-toets (Niet In Betekenende Mate (Nibm) of anderszins) plaatsvinden. De regeling Nibm (grenswaarde: 3 %) kent een aantal categorieën waar de regeling van toepassing is, namelijk woningbouw (tot 1.500 woningen), kantoorlocaties (tot 100.000 m2 bruto vloeroppervlak) en bepaalde landbouwinrichtingen.

Het onderhavige plan schept mogelijkheden voor de bouw van een school voor zo'n 330 leerlingen (11 klaslokalen) en een kinderdagverblijf met een brutovloeroppervlak van 100 m2. Een dergelijk plan valt formeel niet onder de regeling Nibm. Voor het aspect verkeer is de verkeersgeneratie voor een dergelijke locatie berekend. Hieruit blijkt dat het weekdaggemiddelde verkeersgeneratie 244 verkeersbewegingen bedraagt (zie subparagraaf 5.3.1 voor de berekening). Met de Nibm-tool (website Infomil) is berekend of voldaan wordt aan de 'Nibm-norm'. In onderstaand overzicht is deze berekening weergegeven:

afbeelding "i_NL.IMRO.0213.BPBRELZ120001-va01_0005.png"

Het voornemen valt derhalve ruimschoots binnen de grens waar sprake is van een “niet in betekenende mate” bijdrage aan de luchtverontreiniging.

Hiermee vormt het aspect luchtkwaliteit geen belemmering voor de realisatie van het initiatief.

4.1.4 Bedrijvigheid

Bij de planontwikkeling dient rekening gehouden te worden met milieuzoneringen van bestaande en toekomstige bedrijven om zodoende de kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Bij de milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (editie 2009). Hierin wordt per bedrijfssoort aangegeven welke milieu-invloed (in de vorm van geur, stof, geluid en gevaar) hiervan kan uitgaan en welke indicatieve afstand hierbij (minimaal) in acht genomen moet worden. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden afgeweken. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.

Er zijn geen bedrijven buiten het plangebied met een invloedsgebied dat reikt tot in het plangebied.

Een basisschool valt in milieucategorie 2 met een richtafstand van 30 m tot gevoelige bestemmingen als woningen. Het maatgevende aspect hierbij is geluid. Voor de aspecten geur, stof en gevaar is de richtafstand 0 m.

Ingevolge artikel 2.18, eerste lid, onder h en i van het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Barim, beter bekend als het Activiteitenbesluit) is aangegeven dat de geluidsproductie van stemgeluid van spelende kinderen op een onverwarmd of onoverdekt terrein van een basisschool of kinderdagverblijf buiten beschouwing blijven. Het betreft de periode vanaf een uur voor aanvang van het onderwijs tot een uur na beëindiging van het onderwijs.

Een nader onderzoek naar stemgeluid acht de gemeente daarom niet noodzakelijk. Geconcludeerd kan worden dat er geen belemmeringen zijn voor het aspect milieuzonering.