direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Zutphensestraat 199
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPBG700019-va01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van horecabedrijf ter plaatse van 'specifieke vorm van horeca - pannenkoekenrestaurant';

met de daarbij behorende:

  • b. tuinen, erven en terreinen;
  • c. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. terrassen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. waterlopen en waterpartijen.
3.2 Bouwregels

3.2.1 Algemeen
  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag niet mee bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)'.

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ten aanzien van de maximale goot- en bouwhoogte van gebouwen gelden de aanduidingen zoals deze vermeld staan op de verbeelding;
  • c. gebouwen zijn buiten het bouwvlak toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de maximale oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 10% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel;
    • 2. de minimale afstand tot de bouwperceelsgrens bedraagt 3 meter;
    • 3. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de maximale goot- respectievelijk de maximale bouwhoogte als bedoeld in sub b;
    • 4. de gebouwen dienen te worden gebouwd achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden. Overkappingen mogen echter uitsluitend vanaf 3 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd worden;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt per bouwperceel maximaal 40 m² , met dien verstande dat het achter de achtergevellijn aanwezige voor de hoofdbestemming bestemde erf voor niet meer dan 50% wordt bebouwd;
  • c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter mag bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van antennes, (tuin)verlichting, vlaggenmasten en andere vergelijkbare bouwwerken maximaal 8 meter bedragen.
  • e. de bouwwerken geen gebouwen zijnde passen voor het overige naar aard en afmetingen bij deze bestemming.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.