direct naar inhoud van 4.2 Drie doelstellingen dijkverleggingen Cortenoever en Voorsterklei
Plan: Dijkverlegging Voorsterklei
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPBG700006-va01

4.2 Drie doelstellingen dijkverleggingen Cortenoever en Voorsterklei

4.2.1 Waterveiligheid

Waterschap Veluwe heeft opdracht de landelijke doelstelling, volgend uit de Planologische Kernbeslissing (PKB), regionaal uit te werken voor een aantal projecten. In de PKB geldt het landinwaarts verleggen van de IJsseldijk hierbij als uitgangspunt voor het project 'dijkverleggingen Cortenoever en Voorsterklei'.

Vanuit de PKB is met een modelmatige benadering en berekenwijze per maatregel een taakstelling berekend, die in de projecten gehaald moeten worden. Door de “Programmadirecte Ruimte voor de Rivier” (PDR) is vervolgens een werk-taakstelling voor alle maatregelen geformuleerd op basis van herijkte uitgangspunten. In het rapport Hydraulica en Morfologie dat als bijlage bij het Milieueffectrapport (MER) is gevoegd is dit beschreven.

Doelstelling van het project dijkverleggingen Cortenoever en Voorsterklei is het verleggen van de huidige dijk langs de IJssel op een zodanige wijze dat een verlaging van de maatgevende hoogwaterstand wordt gerealiseerd:

  • Bij Cortenoever (tussen km 917,9 - 918,8) van tenminste 35 cm volgens PKB-taakstelling respectievelijk 31 cm volgens PDR- werktaakstelling;
  • Bij Voorsterklei (tussen km 929,1 - 930,1) van tenminste 29 cm volgens PKB-taakstelling respectievelijk 26 cm volgens PDR-werktaakstelling.
4.2.2 Ruimtelijke kwaliteit

Locatie en vormgeving maatregelen met respect voor het IJssellandschap

Er wordt veel waarde gehecht aan het gevarieerde en kleinschalige karakter van het IJssellandschap. Dit is het resultaat van het eeuwenlange samenspel tussen drie lagen die in het landschap herkenbaar zijn: het natuurlandschap, het cultuurlandschap en het stedelijk netwerk.

Doelstelling voor de dijkverleggingen is dan ook het verbeteren danwel het behoud van ruimtelijke kwaliteit. In de nabije toekomst zullen verschillende geplande maatregelen meer of minder ingrijpende gevolgen hebben voor het landschap van de IJssel. Daarom zal de vormgeving van die maatregelen met de nodige zorgvuldigheid moeten plaatsvinden. Indien vergravingen in het nieuwe buitendijkse gebied nodig zijn, verdient het de voorkeur deze zoveel mogelijk te beperken en bovendien zoveel mogelijk te laten aansluiten op het huidige reliëf in het landschap.

Doelstellingen voor de IJssel

In de PKB is de doelstelling opgenomen om bij de nadere uitwerking van de maatregelen uit het Basispakket te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de kwaliteiten van de maatregelgebieden op zijn minst te behouden, maar liefst nog te verbeteren in combinatie met de veiligheidsmaatregelen. In opdracht van het rijk en de provincies Overijssel en Gelderland zijn in 2007 de nationale doelstellingen vertaald naar een ruimtelijk kwaliteitskader voor de rivier de IJssel (H+N+S, 2009). Hierin hebben die drie lagen in het landschap de volgende motto's als uitgangspunt meegekregen:

  • natuurlandschap: 'reliëfrijk rivierdal';
  • cultuurlandschap: 'landschapsmozaïek';
  • stedelijk netwerk: 'Hanzestad en ommelanden'.

In de tweede plaats is in opdracht vanWaterschap Veluwe in 2009 voor de maatregelen rondom Zutphen een apart kader opgesteld dat de doelstellingen voor de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit nog specifieker maakt. De focus in dit kader is gericht op: “Behoud en ontwikkeling van de landschappelijke, ecologische, aardkundige en cultuurhistorische waarden”.

Daarnaast is een belangrijk doel om het contrast te handhaven en zo mogelijk te versterken tussen enerzijds de luwe, landelijke en ingetogen identiteit van het gebied van zowel Voorsterklei als Cortenoever en anderzijds het stadsfront van de stad Zutphen dat zich nadrukkelijk aan de rivier presenteert.

Bij de dijkverleggingen Cortenoever en Voorsterklei zal met de aanleg van de nieuwe waterkering de bestaande landschappelijke eenheid worden doorsneden. Het is van belang de landschappelijke eenheid, waarbinnen naar samenhang wordt gestreefd, 'groot te houden'. Indien nodig moeten nieuwe grenzen worden gedefinieerd en vormgegeven. Indien vergravingen in het nieuwe buitendijkse gebied nodig zijn, verdient het de voorkeur deze toch zoveel mogelijk te beperken en bovendien zoveel mogelijk te laten aansluiten op het huidige reliëf in het landschap.

In paragraaf 4.3 wordt nader ingegaan op uitgangspunten voor de ruimtelijke kwaliteit die gehanteerd zijn in het ontwerp.

4.2.3 Behoud huidige functie

Voor de dijkverleggingen in een nevendoelstelling opgenomen dat het landbouwkundig gebruik van de gebieden Cortenoever en Voorsterklei zoveel mogelijk gehandhaafd moet kunnen blijven.

De PKB ging er vanuit dat de nieuwe buitendijkse gebieden van Cortenoever en Voorsterklei jaarlijks overstromen. Voortgezette landbouw vereist echter, zo blijkt uit reeds uitgevoerd onderzoek door het Landbouw Economisch Instituut (LEI) (dit rapport is opgenomen als bijlage bij het Milieueffectrapport (MER)), dat het gebied niet vaker dan gemiddeld eens in de 10 jaar mag overstromen om enigszins een landbouwkundige functie te kunnen uitvoeren. Continuïteit én ontwikkeling van het landbouwkundig gebruik vereist, zo blijkt uit hetzelfde onderzoek, dat het gebied niet vaker dan gemiddeld eens in de 25 jaar overstroomt. Met dit uitgangspunt (overstromingsfrequentie van eens per 25 jaar) wordt aan de doelstelling van het behoud van de huidige functie voldaan. Daarom is besloten voor het ontwerp uit te gaan van een overstromingsfrequentie van gemiddeld eens in de 25 jaar of minder. Visie en uitgangspunten ruimtelijke kwaliteit

De visie voor het totale projectgebied kan worden samengevat in een motto: 'Hanzestad en Ommeland aan een natuurlijke IJssel.' Het Ommeland wordt onder meer gevormd door de Voorsterklei. Het gaat hierbij om het behoud en de ontwikkeling van de luwe, landelijke en ingetogen identiteit ten opzichte van de meer dynamische omgeving van Zutphen. Dit vraagt voor Voorsterklei om een terughoudende, voorzichtige ontwerphouding. Ingrepen moeten vanzelfsprekend ogen, alsof het altijd zo geweest is. Het behoud van het karakteristieke watererfgoed, het voortbouwen op het kenmerkende microreliëf van ruggen en laagten en behoud van de landelijke agrarische karakteristiek staan centraal.

Bovenstaande visie die ten grondslag ligt aan het ontwerp voor de rivier verruimende maatregelen is vertaald naar uitgangspunten voor de ruimtelijke kwaliteit. Hieronder worden deze uitgangspunten (die gelden voor het gehele projectgebied) kort toegelicht.

Houding ten aanzien van de dijkverleggingen: breedte / hoogte / diepte

In essentie – getuige ook de ontstaansgeschiedenis van dit deel van het IJssellandschap – is het verleggen van de dijk een stap terug in de tijd, waarin de IJssel bij hoge afvoeren een breder dal tot zijn beschikking had. Vanuit een dergelijk ruimtelijk kwaliteitsperspectief is in de Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit voor de IJssel (Bosch Slabbers landschapsarchitecten, 2007) een specifieke hiërarchie opgesteld voor het realiseren van de dijkverlegging:

  • 1. Maximale verbreding van het winterbed (kies allereerst voor een zo westelijk mogelijk dijktracé, daarmee wordt aangesloten bij de oorspronkelijke karakteristiek van een brede overstromingvlakte).
  • 2. Indien er voor het behalen van de taakstelling meer ruimte nodig is, dan wordt deze eerst gezocht in de hoogte, door het verwijderen van obstakels (denk daarbij vooral aan het verwijderen van beplanting en bebouwing in de stroombaan.)
  • 3. Pas als het echt moet ruimte in de diepte zoeken door te vergraven, met respect voor de bestaande kenmerkende patronen van ruggen en laagtes.
  • 4. Geen grote kunstwerken die niet passen bij het ingetogen landelijke karakter van de gebieden.

Voor Voorsterklei is gekozen voor een variant met een maximale breedte en zo min mogelijk obstakels die de doorstroom belemmeren.

Vergravingen sluiten aan bij geomorfologische en historische patronen

De gebieden van beide dijkverleggingen bezitten hoge aardkundige waarden. Vergravingen in Voorsterklei bouwen waar mogelijk voort op het patroon van ruggen en laagtes.

Ingetogen vormgeving waterstaatwerken

De waterstaatwerken in het gebied zijn van oudsher ingetogen en weinig opvallend. Nieuwe dijken, in- en uitstroomopeningen en drempels sluiten hierop aan: ze worden ingetogen en vanzelfsprekend vormgegeven.

Verbeteren van de recreatieve gebruiksmogelijkheden van het buitendijkse gebied

In Voorsterklei staat het behoud van het luwe karakter centraal. Op bescheiden schaal worden nieuwe routes voor fietsers en wandelaars ontwikkeld.

Versterken van de ecologische kwaliteiten van de uiterwaarden

De Beekbergerpoort (nabij Voorsterklei) is een in ontwikkeling zijnde robuuste ecologische verbindingszone tussen de Veluwe en het IJsseldal.

De uiterwaarden langs de IJssel (Reuvenswaard, Tichelbeeksewaard en Rammelwaard) zijn aangewezen als Natura 2000-gebied. De ambitie is langs de IJssel een continue schakel van natuurgebieden te ontwikkelen, waarbij wordt ingezet op het ontwikkelen van Natura2000 doelstellingen.

Behoud en ontwikkeling van het (water)erfgoed

Het deelgebied Voorsterklei beschikt over fraaie cultuurhistorische elementen en structuren, die het verhaal vertellen van het rivierenlandschap van de IJssel, zoals terpen en historische kades. Deze elementen worden zo veel mogelijk behouden en krijgen indien mogelijk een nieuwe betekenis conform het motto: behoud door ontwikkeling.

Beplantingen: versterken landschappelijke structuren

Het plangebied bezit diverse landschappelijke structuren, zoals laagtes, ruggen, oeverwallen en dijkzones. Beplanting in de laagtes (parallel aan de stroomrichting) blijft zoveel mogelijk gehandhaafd en wordt hier en daar aangevuld. Tegelijkertijd wordt beplanting haaks op de stroomrichting (dus buiten de laagtes) verwijderd. De herkenbaarheid van de laagtes neemt daardoor toe.

afbeelding "i_NL.IMRO.0213.BPBG700006-va01_0007.jpg"

Figuur: Ligging veel gebruikte topografische benamingen