direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Parapluplan Archeologie
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.ParapluArcheologie-vadf

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In opdracht van de gemeente Beuningen heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in 2021 een actualisatie doorgevoerd van de gemeentelijke archeologiekaarten en het vigerende vrijstellingsbeleid geanalyseerd. De nieuwe archeologische beleidskaarten en een wijziging van het vrijstellingsbeleid zijn op 19 april 2022 in de gemeenteraad vastgesteld. Onderdeel van dit vaststellingsbesluit is om het geheel te borgen in een bestemmingsplan. Met het onderhavige bestemmingsplan wordt hieraan invulling gegeven. Daarbij is gekozen voor de vorm van een parapluplan, waarmee een extra 'laag' en dus het geactualiseerde toetsingskader over de geldende bestemmingsplannen wordt aangebracht. De 'daaronder' gelegen bestemmingsplannen/ bestemmingen blijven van toepassing. Hiermee wordt op eenduidige en heldere wijze het geactualiseerd gemeentelijke archeologiebeleid planologisch-juridisch verankerd.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied betreft de gehele gemeente Beuningen oftewel de plangrens van dit parapluplan wordt gevormd door de gemeentegrens.

1.3 Geldend bestemmingsplan

In de geldende bestemmingsplannen is het voorgaande archeologische beleid opgenomen. Via het voorliggende bestemmingsplan worden die regels vervangen. Voor die gronden waar nog geen regeling is opgenomen wordt via voorliggend plan hierin voorzien. Indien er een archeologisch onderzoek is uitgevoerd waarvoor reeds een selectiebesluit is genomen in het kader van een planologische procedure, dan geldt het bepaalde in die planologische procedure.

1.4 Leeswijzer

Het bestemmingsplan bestaat uit meerdere onderdelen: een verbeelding waarop de dubbelbestemmingen en aanduidingen in het plangebied zijn aangegeven en de regels waarin de bepalingen voor de op de verbeelding vermelde gebieden zijn opgenomen. Het bestemmingsplan gaat vergezeld van een toelichting waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de regels het juridische bindende deel van het bestemmingsplan. In de toelichting worden de keuzes die in het bestemmingsplan worden gemaakt nader gemotiveerd en verantwoord. De toelichting kan globaal opgedeeld worden in drie delen.

Inleiding en gebruik
In hoofdstuk 1 zijn de aanleidingen en het kader van dit parapluplan beschreven. Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de wijze waarop het gemeentelijke archeologische beleid is geactualiseerd.

Juridische planbeschrijving
In hoofdstuk 3 wordt de juridische planopzet beschreven. Doel is een nadere onderbouwing te geven wat met het plan wordt beoogd en hoe de instrumenten regels en verbeelding hierbij worden gehanteerd.


Uitvoerbaarheid 
Het laatste deel (hoofdstuk 4) gaat in op de financieel-economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Actualisatie beleidskaart en vrijstellingsbeleid archeologie

2.1 Archeologische beleidskaart

De geactualiseerd archeologische beleidskaart is een beleidsmatige uitwerking van de geactualiseerde archeologische vindplaatsen- en verwachtingenkaart. De actualisatie van het archeologisch verwachtingsmodel heeft vooral betrekking op:

  • Het uiterwaardengebied
  • De historische erven en dijken (evenals woonheuvels en oude woongronden)
  • Het laatpleistocene en vroegholocene landschap dat later in het holoceen afgedekt is geraakt met (met name) komklei
  • Actualisatie van de ligging van stroomgordels en crevassen
  • Archeologische waarden en verwachtingen voor watergebieden

De geactualiseerde archeologische beleidskaart is als bijlage 1 bij de toelichting gevoegd. De bijbehorende rapportage is als bijlage 2 bij de toelichting gevoegd.

2.1.1 Waarde-Archeologie 1: Archeologische rijksmonumenten

Van terreinen met fysiek-inhoudelijk gewaardeerde archeologische resten is (globaal) bekend wat er aanwezig is en wat daarvan de waarde is. Binnen deze categorie vallen de terreinen met een rijksbescherming (archeologische rijksmonumenten) en met een gemeentelijke bescherming. Momenteel zijn binnen de gemeente geen terreinen met een gemeentelijke bescherming aanwezig. Deze terreinen zijn op de beleidskaart opgenomen als ‘Waarde-archeologie 1’.

2.1.2 Waarde-Archeologie 2: Waardevolle archeologische terreinen

Op basis van archeologische kennis en fysieke kenmerken van het landschap zijn verschillende verwachtingsgebieden onderscheiden waarbinnen sprake is van verschillen in de verwachte dichtheid waarin archeologische resten voorkomen. Deze gebieden zijn relevant in het buitengebied en in delen van de bebouwde kom. De archeologische resten in deze gebieden zijn niet gewaardeerd, dat wil zeggen: er heeft geen formeel waardestellend onderzoek plaatsgevonden. Wel is de verwachte dichtheid aan (en de ligging, omvang en conservering van) archeologische resten dusdanig groot (zeer hoge verwachting) dat het risico op informatieverlies een zeer beheerste omgang met deze terreinen noodzakelijk maakt. De terreinen met niet-gewaardeerde archeologische resten zijn bijvoorbeeld de terreinen van archeologische waarde (TAW, de voormalige AMK terreinen), de historische dorpskern, oude woongrond, huisterpen en overige terreinen van archeologisch belang. Deze zijn allemaal ondergebracht in de categorie ‘Waarde-archeologie 2’.

2.1.3 Waarde-Archeologie 3: Waardevolle archeologische watergebieden

Gebieden waar archeologische resten aanwezig zijn in de bodem van watergebieden zijn ondergebracht in de categorie ‘Waarde-archeologie 3’. Het betreft de grachten van kastelen en buitenplaatsen, zoals de omgrachting van Slot Doddendael. Ook de wielen van de diverse dijkdoorbraken zijn aan deze categorie toegevoegd.

2.1.4 Archeologische verwachtingsgebieden

De verwachtingsgebieden waarbinnen alleen een generieke verwachte dichtheid aan archeologische resten geldt (uitgesplitst in de categorieën hoog, middelhoog, laag) worden op de beleidskaart aangeduid als Archeologische verwachtingsgebieden. De volgende vijf categorieën archeologische verwachtingsgebieden worden onderscheiden:

  • Waarde - Archeologie 4: Hoge verwachting;
  • Waarde - Archeologie 5: Middelhoge verwachting;
  • Waarde - Archeologie 6: Lage verwachting en specifieke verwachting voor pleistoceen terras;
  • Waarde - Archeologie 7: Watergerelateerde verwachting.

2.1.5 Vrijgegeven terreinen

Terreinen waar in het verleden een archeologische opgraving heeft plaatsgevonden waarbij geen archeologische resten meer in de grond aanwezig zijn, zijn op de beleidskaart vermeld als ´vrijgegeven terreinen´. Binnen de categorie van de vrijgegeven terreinen komen ook diepere winningsputten (diepe afgravingen), diepere bodemverstoringen (bijvoorbeeld als gevolg van civieltechnische ingrepen) en diep uitgegraven waterpartijen voor. Dit zijn terreinen waar bodemingrepen dusdanig diep zijn geweest dat vrijwel alle archeologische niveaus zijn verdwenen dan wel sterk aangetast zijn geraakt. De zandwinlocaties waar al wel een ontgrondingsvergunning voor is afgegeven, maar waar de daadwerkelijke ontgronding nog bezig is of nog moet starten (Geertjesgolf West, Geertjesgolf Oost en Beuningen Oost) zijn met een arcering op de kaart weergegeven, aangezien in deze zones mogelijk nog wel archeologische resten aanwezig zijn.

2.1.6 Attentiegebieden

Daarnaast zijn op de beleidskaart enkele kaartlagen toegevoegd die een signalerende functie hebben. Deze aandachtsgebieden zijn:

  • Gebieden die vermoedelijk gelegen zijn ter plaatse van een Romeinse weg;
  • Gebieden waar het archeologisch onderzoek is gestart maar nog niet is afgerond;
  • Gebieden met dijkdoorbraakafzettingen;
  • Gebieden met bodemverstoringen (ondiep of diepte niet bekend).

Bij geplande ontwikkelingen in deze zones dient voorafgaand contact te worden opgenomen met (de archeologisch adviseur van) de gemeente om te bepalen of archeologisch onderzoek in het kader van de ontwikkeling zinvol is en zo ja, op welke wijze het archeologisch onderzoek vormgegeven dient te worden.

2.2 Vrijstellingsbeleid en waterbodems

Vrijstellingsbeleid
Archeologie heeft een plaats gekregen in de gemeentelijke bestemmingsplannen en de erfgoedverordening. Sinds de vaststelling van het beleid hebben vele archeologische onderzoeken plaatsgevonden. Op deze wijze is de kennis verhoogd. Door de opgedane kennis kan een wijziging worden doorgevoerd in het beleid ten aanzien van de onderzoeksplicht.

In het overgangsrecht van de Erfgoedwet wordt een algemene vrijstellingsgrens, van 100 m2 en 30 cm diepte, genoemd voor het archeologisch vooronderzoek. De gemeenteraad kan een hiervan afwijkende oppervlakte en diepte vaststellen en heeft dat binnen het beleid van 2010 ook gedaan. De voorwaarde die daaraan door de wetgever wordt gesteld is dat een aangepast vrijstellingsbeleid met archeologisch inhoudelijke redenen moet worden onderbouwd en gemotiveerd én in het belang van de archeologische monumentenzorg moet zijn.

Er is nu aanleiding de regels verder te versoepelen:

  • De wettelijk vastgelegde ondergrens van 100 m2 wordt in alle gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde naar boven bijgesteld naar 250 m2;
  • Voor middelmatige verwachtingszones wordt de ondergrens van 2000 m2 gewijzigd naar 2500 m2 (0,25 ha);
  • Voor lage verwachtingszones wordt de ondergrens van 2000 m2 gewijzigd naar 5000 m2 (0,5 ha).

Voor de wettelijk beschermde monumenten, AMK-terreinen, historische erven, oude woongronden en gemeentelijke vindplaatsen en voor de zones direct rondom de bekende vindplaatsen worden de nu gehanteerde en in de Erfgoedwet genoemde ondergrenzen gehandhaafd. Geen verandering met het huidige beleid.

Waterbodems
Ook is archeologisch verwachtingsmodel geactualiseerd door de toevoeging van archeologische waarden en verwachtingen voor watergebieden. De huidige watergebieden met een ouderdom ouder dan de 20e eeuw kunnen archeologisch relevant zijn. Deze watergebieden zijn onderverdeeld in twee categorieën: een waardecategorie en een verwachtingscategorie.

De watergebieden met een archeologische waarde betreffen de (nu nog aanwezige) grachten van kastelen en buitenplaatsen, maar ook de (nu nog aanwezige) dijkdoorbraakkolken. In deze gebieden worden afvaldumps verwacht en met name bij de kasteelgrachten kunnen ook brugfunderingen aanwezig zijn.

Een archeologische verwachting is toegekend aan de waterbodem van de Waal. Hier kunnen allerlei watergerelateerde archeologische resten worden verwacht als scheepswrakken, resten van rivierkribben, maar ook archeologische resten in de vorm van visfuiken, of afvaldumps.

De overige watergebieden in de gemeente zijn pas in 20e of 21e eeuw gegraven en bevatten daarom geen archeologische relevantie.

Hoofdstuk 3 Juridische toelichting

3.1 Algemeen

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels en is voorzien van een toelichting. De regels en verbeelding vormen het juridisch bindende deel, terwijl de toelichting geen juridische binding heeft, maar moet worden beschouwd als handvat voor de uitleg en de onderbouwing van de opgenomen bestemmingen. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De verbeelding heeft een rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de dubbelbestemmingen.

In deze paragraaf worden de systematiek van de regels en de wijze waarop de regels gehanteerd dienen te worden, uiteengezet. De regels van het plan bestaan uit drie hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen.

Hieronder wordt de opbouw en dergelijke van de regels kort toegelicht.

3.2 Inleidende regels

Begrippen 
In deze bepaling zijn omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Begripsbepalingen zijn alleen nodig voor begrippen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn. 

Van toepassing verklaring
In dit artikel wordt het voorliggende paraplubestemmingsplan van toepassing verklaard op alle geldende bestemmingsplannen. Tevens wordt aangegeven dat dit paraplubestemmingsplan uitsluitend voorziet in een aanvullende regeling en dat de bestemmingen uit de geldende bestemmingsplannen blijven gelden.

Overigens wordt in nieuwe bestemmingsplannen het voorliggende paraplubestemmingsplan eveneens van toepassing verklaard.

3.3 Bestemmingsregels

3.3.1 Opbouw bestemmingen

In de bestemmingsregels zijn de verschillende bestemmingen opgenomen. Deze zijn als volgt opgebouwd:

Bestemmingsomschrijving 
Bevat de omschrijving van de doeleinden die met de (dubbel)bestemming aan de grond worden toegekend. De aard van de toegelaten inrichtingen van gronden (bouwwerken en werken, geen bouwwerken zijnde) vloeit dan voort uit de toegelaten functies.

Bouwregels 
In de bouwregels is bepaald dat het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde uitsluitend is toegestaan indien voldaan wordt aan de vrijstellingsgrenzen. Deze vrijstellingsgrenzen verschillen per dubbelbestemming en zijn gekoppeld aan de verschillende verwachtingswaarden.

Afwijken van de bouwregels 
In deze bepaling zijn afwijkingsbevoegdheden toegekend aan het bevoegd gezag ten aanzien van bepaalde bouwregels.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
In deze bepaling is opgenomen voor welke werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden vereist is.

3.3.2 Bestemmingen

Het bestemmingsplan kent zeven dubbelbestemmingen. Hieronder volgt in het kort een beschrijving van de bestemmingen.

Waarde - Archeologie
De dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ is opgenomen ter bescherming van mogelijk in de bodem aanwezige archeologische waarden. Voor de verschillende archeologische (verwachtings)waarden zijn afzonderlijke bestemmingen opgenomen: voor archeologische rijksmonumenten 'Waarde - Archeologie 1', voor waardevolle archeologsiche terreinen 'Waarde - Archeologie 2', voor waardevolle archeologische watergebieden 'Waarde - Archeologie 3', voor gebieden met een hoge verwachting 'Waarde - Archeologie 4', voor gebieden met een middelhoge verwachting 'Waarde - Archeologie 5', voor gebieden met een lage verwachting en specifieke verwachting voor pleistoceen terras 'Waarde - Archeologie 6' en voor gebieden met een watergerelateerde verwachting 'Waarde - Archeologie 7'.

Voor een aantal werkzaamheden op of in deze gronden is een omgevingsvergunning (voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) vereist in het kader waarvan een afweging kan worden gemaakt tussen de activiteit en de te beschermen waarden. De voorwaarden voor wanneer een omgevingsvergunning is vereist is afhankelijk van de archeologische (verwachtings)waarden en gedifferentieerd in de verschillende dubbelbestemmingen.

3.4 Algemene regels

De algemene regels bevatten bepalingen die van toepassing zijn op het gehele plangebied.

Algemene aanduidingsregels
In dit artikel zijn regels opgenomen ter signalering van de attentiegebieden. De attentiegebieden betreffen gebieden waarvan er indicaties zijn dat de desbetreffende waarde archeologie mogelijk naar boven of beneden kunnen worden bijgesteld.

3.5 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht 
Bouwwerken welke op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan (of waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is aangevraagd) mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bouwregels. De overgangsbepaling houdt niet in dat het bestaand, illegaal opgerichte, bouwwerk legaal wordt, noch brengt het met zich mee dat voor een dergelijk bouwwerk alsnog een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen kan worden verleend. Burgemeester en wethouders kunnen in beginsel dus nog gewoon gebruik maken van hun handhavingsbevoegdheid. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment van inwerkingtreding van het plan, mag eveneens worden voortgezet.

Slotregel
Dit artikel geeft aan op welke manier de regels kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting van een bestemmingsplan minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan.

Dit paraplubestemmingsplan voorziet in het juridisch-planologisch waarborgen van het geactualiseerde gemeentelijke archeologiebeleid binnen de gemeente Beuningen. Aan dit plan zijn, behoudens de kosten van het opstellen van het plan, geen kosten verbonden voor de gemeente. Ook voorziet dit plan niet in een bouwplan, waardoor er geen exploitatieplanverplichting is. Gezien het voorgaande wordt het plan economisch uitvoerbaar geacht.

4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De Erfgoedwet verplicht gemeenten om de aanwezige archeologische waarden te beschermen. Het voorliggende parapluplan voorziet hierin en waarborgt de verschillende archeologische waarden in de gemeente Beuningen.

4.3 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft gedurende zes weken, tot 11 mei 2023, ter inzage gelegen. Binnen deze termijn zijn geen zienswijzen binnegekomen.