direct naar inhoud van Artikel 13 Verkeer
Plan: Centrum Beuningen
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.BehrsvCentrBeuning-vadf

Artikel 13 Verkeer

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. fiets- en voetpaden;
  • b. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  • c. kademuren;
  • d. keerwanden;
  • e. kunstwerken;
  • f. oeververbindingen (bruggen);
  • g. verblijfsgebied;
  • h. parkeer- en verkeersvoorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - langzaamverkeersverbinding' uitsluitend een langzaamverkeersverbinding is toegestaan;
  • i. waterlopen;
  • j. wegen, straten en paden;
  • k. wegverkeer;
  • l. hondenuitlaatplaatsen;
  • m. een loopbrug, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug';

één en ander met bijbehorende voorzieningen.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Situering van bouwwerken

Voor de situering van bouwwerken geldt het volgende:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn binnen het gehele bestemmingsvlak toegestaan.
13.2.2 Maatvoering van gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 3,5 m bedragen;
13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet meer dan 9 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen en kunstwerken mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
13.3 Specifieke gebruiksregels
13.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor:

  • a. buitenopslag.
13.4 Afwijken van de gebruiksregels
13.4.1 Jongerenontmoetingsplekken

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.1 teneinde een jongerenontmoetingsplek toe te staan daar waar deze niet is aangeduid, met inachtneming van het volgende:

  • a. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 3 m, en een maximale oppervlakte van 15 m2.