| Plan: | Zuidelijke Structuurweg |
|---|---|
| Status: | vastgesteld |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0209.BPzstructuurweg-vadf |
Voor het plangebied en directe omgeving is door ARCADIS een onderzoek flora en fauna uitgevoerd. Voor het uitvoeren van een habitatgeschiktheidsbeoordeling hebben op 15 november 2006 en 2 oktober 2007 veldonderzoeken plaatsgevonden. Een soortgericht onderzoek dat betrekking had op het gebruik van het lijnvormige element door vleermuizen heeft vervolgens plaatsgehad op 2 november 2007.
Uit deze onderzoeken is naar voren gekomen dat er nader onderzoek plaats diende te vinden naar het voorkomen en gebruiken van de planlocatie door vleermuizen, vissen en amfibieën. In het voorjaar van 2008 (13 mei 2008) heeft een uitgebreide slootbemonstering plaatsgevonden, waarbij alle in het plangebied gelegen sloten zijn bemonsterd naar het vóórkomen van beschermde soorten vissen en amfibieën. Daarnaast is er gelet op bijzondere en mogelijk beschermde soorten flora.
Uit deze onderzoeken blijkt dat de realisering van de Zuidelijke Structuurweg binnen de kaders van de Flora- en faunawet kan worden uitgevoerd. Voor zover er effecten aanwezig zijn, kunnen deze via verzachtende maatregelen worden opgelost. Daartoe worden in het onderzoek enkele aanbevelingen gedaan.
De Zuidelijke Structuurweg zorgt namelijk voor een barrière voor amfibieën en (kleine) zoogdieren die de weg over willen steken. Om deze barrière op te heffen zal de weg worden voorzien van 3 faunavoorzieningen (kleinwildtunnels) en wordt de weg aan weerszijden uitgerasterd met een kleinwildraster voorzien van een amfibiekerend raster. Dit kleinwildraster bestaat uit gaas van 1 meter hoog, dat aan de onderkant minimaal 20cm is ingegraven. Aan de voet van het kleinwildraster wordt een amfibiekerend raster bevestigd. Dit is vervaardigd van een gladde kunststof plaat of zeer fijnmazig doek. Het heeft een hoogte van 30cm boven maaiveld en wordt minimaal 20cm ingegraven.
Het gecombineerde raster zorgt ervoor dat de amfibieën en kleine zoogdieren niet de weg kunnen oversteken, maar begeleid worden naar de kleinwildtunnels. De voorziening bestaat uit een buis onder de weg door. De buis zal op een dusdanige wijze worden gerealiseerd dat er lichtinval is in de buis (opening aan bovenzijde van buis). Om te voorkomen dat de kleinwildtunnels onder water komen te staan wordt bij aanleg rekening gehouden met afvoermogelijkheden voor regenwater en de grondwaterstand.
Voor het volledige onderzoek wordt verwezen naar het rapport van ARCADIS "Onderzoeken Zuidelijke Structuurweg Beuningen", 2 juli 2008, nr. 073886782:018! 110503.200660.001.
Voor het onderhavige bestemmingsplan betekent dit dat de voorgenomen ontwikkeling vanuit het aspect Flora en Fauna realiseerbaar is.