Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. wonen in een woning;
-
b. tuinen, erven en verhardingen;
-
c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
-
a. Hoofdgebouwen, aan- uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd.
-
b. De totale oppervlakte aan hoofdgebouwen, aan- uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen binnen het bouwvlak bedraagt per perceel niet meer dan voor:
-
1. percelen kleiner dan 200 m2: 60%;
-
2. percelen van 200 tot 400 m2: 55%;
-
3. percelen van 400 tot 800 m2: 45%;
-
4. percelen van 800 tot 1200 m2: 35%;
-
5. percelen vanaf 1200m2: 25%.
-
c. Ondergronds bouwen is niet toegestaan.
6.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
a. Het maximum aantal wooneenheden binnen het bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden is aangegeven.
-
b. Ter plaatse van de bouwaanduiding 'twee-aaneen': twee-aaneen bouwen.
-
c. Ter plaatse van de bouwaanduiding 'vrijstaand': vrijstaand bouwen.
-
d. De goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven.
-
e. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven.
-
f. De dakhelling mag niet minder bedragen dan 450en niet meer dan 600.
-
g. Van een hoofdgebouw bedraagt de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste:
-
1. bij vrijstaande woningen 3 m;
-
2. bij twee-aan-een gebouwde woningen tot één van de zijdelingse perceelsgrenzen 3 m.
6.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
a. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 2 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw worden gebouwd.
-
b. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
c. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.
-
d. Bij vrijstaande bijgebouwen bedraagt de dakhelling maximaal 45°.
-
e. Bij aangebouwde bijgebouwen mag de dakhelling niet meer bedragen dan de dakhelling van het hoofdgebouw.
-
f. Maximaal 15 m² is toegestaan ten behoeve van dierenonderkomens, en wel uitsluitend voor kleine huisdieren zoals honden, katten, vogels en dergelijke.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 1 m.
-
b. (Schotel)antennes – inclusief antennedrager – mogen niet hoger zijn dan de woning waarbij ze gelegen zijn.
-
c. (Schotel)antennes -inclusief antennedrager -zijn uitsluitend toegestaan achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning.
-
d. De bouwhoogte van tuinmeubilair mag niet meer bedragen dan 2,75 m.
-
e. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen van de bebouwing alsmede de kapvorm, ten behoeve van:
-
a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
b. het beeldkwaliteitsplan;
-
c. toetsing aan welstand.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik geldt de volgende regel:
Aan-huis-verbonden beroepen en -bedrijven zijn niet toegestaan.
6.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 6.4 sub b teneinde een beroep of bedrijf aan huis toe te staan dat gezien de aard, omvang en intensiteit passend is binnen de woonfunctie. Van een dergelijke aan-huis-verbonden beroep of bedrijf is sprake indien de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft. Dat is het geval indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. Het bebouwingspercentage ten behoeve van het beroep of bedrijf aan huis mag niet meer bedragen dan 30% van de totaal op het bouwperceel toegestane bebouwde oppervlakte, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van 45 m2 voor deze functie niet mag worden overschreden.
-
b. De woning blijft voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Woningwet.
-
c. Het gebruik de woonfunctie ondersteunt; dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook de beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteit ontplooit.
-
d. Het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Dit betekent bijvoorbeeld dat het geen activiteit mag zijn waarvoor een vergunning of melding op grond van de milieuwetgeving verplicht is. Ook mag de activiteit geen industriële handelingen inhouden; evenmin is een seksinrichting toegestaan.
-
e. Het onbebouwde deel van het bouwperceel mag niet worden gebruikt voor de activiteiten.
-
f. Buitenopslag is niet toegestaan.
-
g. De activiteit mag niet in vrijstaande bijgebouwen worden ontplooit.
-
h. Detailhandel mag niet plaatsvinden tenzij het gaat om een beperkte verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit dat direct verband houdt met het aan huis verbonden beroep of bedrijf.
-
i. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans.
-
j. Er mag geen onevenredige verstoring plaatsvinden in de voorzieningenstructuur van het centrum.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen binnen de bestemming te wijzigen in een bestemming zonder functieaanduiding of met een andere functieaanduiding, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
-
a. De wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast voor zover er geen stedenbouwkundige bezwaren bestaan, gelet op de aanwezige functies en woningtypen in de omgeving, tegen verandering van de aanduidingen.
-
b. Wijziging wordt toegepast indien er geen milieuhygiënische belemmeringen aanwezig zijn.
-
c. Wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies.
-
d. In het wijzigingsplan wordt aandacht besteed aan de gemaakte belangenafweging.