6 Waterparagraaf
De omgeving is gesitueerd binnen het beheersgebied van het Waterschap Rivierenland (stroomgebied Land van Maas en Waal). De omgeving laat zich hydrologisch typeren als een intermediair gebied, type rivierkleigronden (Rd10a, ooivaaggronden) met grondwatertrap VI (GHG < 40-80 – mv). De omgeving heeft waterhuishoudkundig overwegend een functie voor de landbouw. Er zijn geen specifieke beschermingsgebieden of functiegebieden in de directe omgeving van de locatie. In de omgeving bevinden zich vooral kavelsloten en bermsloten.
Het beleid van het Waterschap Rivierenland is gericht op duurzaam omgaan met water. Voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen hanteert het waterschap de volgende beleidsuitgangspunten om te komen tot een duurzaam waterbeheer:
- Scheiding van vuil water en schoon hemelwater.
- Doorlopen van afwegingsstappen ‘hergebruik-infiltratie-buffering-afvoer’.
- Hydrologisch neutraal bouwen.
- Geen uitloogbare materialen toepassen.
De uitwerking van deze beleidsuitgangspunten komt hierna aan de orde.
1. scheiding van vuil water en schoon hemelwater:
in de huidige situatie verdwijnt het hemelwater dat op daken en erf valt naar de naastgelegen kavelsloot (geen leggerwaterloop), via bezinkputjes op het erf en via afvloeiing. Het dakoppervlak is al afgekoppeld. Ook de nieuwe bebouwing wordt afgekoppeld.
De locatie is aangesloten op een drukrioleringstelsel. In de nieuwe situatie blijft deze situatie gehandhaafd.
2. afweging hergebruik-infiltreren-bergen-afvoer:
Hergebruik van schoon hemelwater is niet echt mogelijk. Al het hemelwater vloeit af via het oppervlak, alwaar het geborgen en afgevoerd wordt via een kavelsloot.
3. hydrologisch neutraal bouwen:
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dienen hydrologisch neutraal gerealiseerd te worden. Dit om het watersysteem in geval van grote piekbuien te ontzien. Aangezien er per saldo echter sprake is van een afname van oppervlakteverharding, kan volstaan worden met continuering van de bestaande situatie. Het waterschap hanteert bovendien het beleid dat in het buitengebied geen compensatie vereist is als de nieuwe ontwikkelingen een ruimtebeslag kennen van minder dan 1500 m2. Dit is hier het geval (200 m2). In totaal wordt er circa 770 m2 bebouwing gesloopt (stal, bijgebouw en deel van een kas).
Er hoeft dus geen rekening te worden gehouden met voorzieningen ten behoeve van hydrologisch neutraal bouwen.
4. uitloogbare materialen:
Verder is van belang dat bij de uiteindelijke uitvoering van de bouwplannen aandacht besteed zal worden aan het materiaalgebruik. Dit ter bescherming van de bodem en het grond- en oppervlaktewatersysteem. Daarom dient gebruik gemaakt te worden van bouwmaterialen die niet uitlogen of uitspoelen.
Advies Waterschap Rivierenland
Door het waterschap is bij brief van 7 augustus 2008 en 1 februari 2011 geadviseerd over het plan. Het plan heeft volgens het Waterschap waterhuishoudkundig geen relevante consequenties en derhalve behoeft de watertoets verder niet doorlopen te worden. Tevens is het advies opgevolgd om enkele tekstuele aanpassingen door te voeren.