direct naar inhoud van 5.1 Beleidsuitgangspunten plangebied
Plan: Bedrijventerrein Schoenaker 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.BPSchoenaker2011-vadf

5.1 Beleidsuitgangspunten plangebied

Zoals al aangegeven in de aanleiding zijn voor het bestemmingsplan Schoenaker enkele kaderstellende beleidsuitgangspunten vastgesteld door de gemeenteraad. Daarnaast zijn er meer specifieke uitgangspunten opgesteld. Deze zijn in het bestemmingsplan verwerkt en luiden als volgt:

  • 1. De bestaande plangrens uitbreiden, door de kantoorpanden aan de Schoenaker, nrs. 6, 8, 10a, 10b, 10c, en het crematorium op nr. 12, op te nemen in het plan.
  • 2. De reconstructie van de Goudwerf en uitbreiding van het perceel ten behoeve van de firma Duijghuijzen in de herziening opnemen.
    Inmiddels is de reconstructie van de Goudwerf vervallen.
  • 3. Op het perceel waar de uitbreiding van Duijghuijzen zal plaatsvinden, geen wasstraat en/of APK keuringsstation, beiden voor vrachtwagens van derden, toelaten.
  • 4. a) Op het bestaande bedrijventerrein bedrijven (inclusief groothandel) toelaten in de milieucategorie 2, 3.1 en 3.2. (Categorie 1 bedrijven dus in beginsel weren);
    b) Op de bedrijvenstrook aan de Steeg bedrijven (inclusief groothandel) toelaten in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2;
    c) Kantoren toelaten;
    d. Bedrijven die op het bedrijventerrein De Sluis geweerd worden vanwege de gewenste kwaliteit aldaar, ook op bedrijventerrein Schoenaker weren;
    e. Een afwijkingsbevoegdheid opnemen (voorheen ontheffing geheten) om, bij uitzondering en onder voorwaarden, milieu categorieen 4.1 en 4.2 bedrijven toe te kunnen laten.
  • 5. Het beleid om automobiel gerelateerde bedrijven te weren, handhaven.
  • 6. Het crematorium en de kantoorpanden aan de Schoenaker in beginsel bestemmen conform huidig gebruik.
  • 7. Geen mogelijkheid tot detailhandel opnemen, uitgezonderd een afwijkingsbevoegdheid voor detailhandel in zand, grind en stenen en soortgelijke detailhandel met dezelfde ruimtelijke uitstraling die nu gevestigd zijn op minder geschikte locaties zoals in het buitengebied.
  • 8. Geen bedrijfswoningen toelaten behalve op die locaties aan de Ewijkse Steeg waar reeds een recht ligt tot bouw van een woning.
    Het is niet wenselijk bedrijfswoningen toe te laten op het gehele bedrijfsterrein. Het bestemmingsplan uit 1989 laat na vrijstelling een bedrijfswoning toe op het gehele bedrijventerrein. Hiervan is nooit gebruik gemaakt. Aan de Steeg worden daarentegen rechtsreeks bedrijfswoningen toegelaten.

    Op bedrijfsterreinen die specifiek zijn bestemd en ingericht voor bedrijfsactiviteiten, zijn onnodig belemmerende en/of frustrerende factoren ongewenst. Vanuit dit beeld worden bedrijfswoningen niet passend geacht omdat:
    a) bedrijfswoningen een optimale bedrijfsvoering en –ontplooiing negatief kunnen beïnvloeden, vooral omdat vanuit de rijksoverheid ten opzichte van bedrijfswoningen steeds stringentere milieunormen worden gesteld;
    b) het in de praktijk voorkomt dat bedrijfswoningen los van het bijbehorende bedrijf worden verkocht, hierdoor ontstaat burgerbewoning op het bedrijventerrein. Burgerwoningen worden, geredeneerd vanuit aanvaardbaar woonklimaat en ontwikkelingsmogelijkheden voor het bedrijventerrein, onaanvaardbaar geacht;
    c) handhaving op dit punt is erg lastig;
    d) bedrijfswoningen een belemmering vormen voor het volledig benutten van de bestaande ruimte (intensief ruimtegebruik) op het bedrijventerrein;
    e) door voortschrijdende techniek de noodzaak van een bedrijfswoning in veel gevallen niet of niet meer aanwezig is.

    Met deze motivering worden nieuwe bedrijfswoningen ook geweerd van het bedrijventerrein Schoenaker, met uitzondering van de Ewijkse Steeg.
  • 9. Bebouwing: Het ruimtegebruik optimaliseren/intensiveren. Hetgeen concreet inhoudt het bebouwingspercentage van 70 % naar 80 % gebracht kan worden.
    Optimaal gebruik van de ruimte op bedrijventerrein is wenselijk om de economische groei te bevorderen. In voorliggend bestemmingsplan is vastgehouden aan het geldende bebouwingspercentage van 70 %. Wel zit er in de juridische regeling een mogelijkheid om van die 70 % af te wijken en een bebouwingspercentage van 80 % per bouwperceel toe te staan. Deze keuze is gemaakt om grip te houden op de parkeerbehoefte op het bedrijventerrein.
  • 10. De 'geactualiseerde geluidnota 2010' juridisch integreren in de regels van het bestemmingsplan
    Hiermee wordt een juridisch toetsingskader gecreëerd, op basis waarvan naleving kan worden afgedwongen. De noodzaak blijkt uit een uitspraak van de Raad van State van 22 december 2010. De nota is vastgesteld in juni 2010, en zal moeten worden aangepast naar aanleiding van deze herziening. Het doel van de geluidnota was tweeledig: Ruimte voor bedrijfsactiviteiten te bieden en te behouden, en daarnaast uitbreidingslocaties voor woningbouw te beschermen.
  • 11. Waar noodzakelijk onderzoeken (laten) verrichten.
    Het verrichten van onderzoek is nodig om aan te tonen dat het bestemmingsplan haalbaar is. Het gaat dan om flora en faunaonderzoek, bodemonderzoek, archeologisch onderzoek en een planschade risicoanalyse vanwege het creëren van een nieuw stuk bedrijventerrein voor de firma Duijghuijzen.
  • 12. Overleg met de ondernemersvereniging en een inspraakfase laten voorafgaan aan de wettelijke bestemmingsplanprocedure.
    Op 11 oktober 2011 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen het bestuur van de ondernemersvereniging en de gemeente over de uitgangspunten van voorliggend bestemmingsplan.